Hoe zinnig is het meten van zingeving?

Het vak van geestelijk verzorger is zo oud als de mens. Vraagtekens zetten bij de zin van het leven en spiritualiteit is iets wat men altijd heeft gedaan. Maar meten welke effecten zingeving heeft, is nieuw. Daarom was er een ZonMw-debat, afgelopen 10 oktober 2023.

Kun je zingeving meten?

‘“Het meten van effecten van zingeving en geestelijke verzorging” is waar we vandaag over discussiëren,’ luidt dagvoorzitter Ronnie van Diemen, voorzitter Jeugdzorg Nederland, het debat in. ‘Is het waardevol en kun je dat met onderzoek aantonen? En zo ja, hoe dan?’ Vanuit verschillende perspectieven staan we vanmiddag stil bij deze vragen.’

Afbeelding
Ronnie van Diemen presenteert

Meer dan 1-op-1 begeleiding

Het eerste perspectief toont Ralf Smeets ons. Als vertegenwoordiger van de Vereniging van Geestelijk VerZorgers staat hij stil bij de vraag “Wat houdt het eigenlijk precies in?” ‘Geestelijke verzorging is professionele begeleiding, hulpverlening en advisering bij zingeving en levensbeschouwing,’ begint hij. ‘Vaak denken we dan alleen aan de 1-op-1 begeleiding. Iemand worstelt ergens mee en de geestelijk verzorger troost, kalmeert of biedt inzicht. Maar het vak is breder dan dat. Zo ondersteunen en adviseren zo’n 1.550 geestelijk verzorgers binnen instituten en organisaties en borgen ze artikel 6 uit de Grondwet: vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Daarmee vormen ze als het ware het geweten van onze maatschappij.’  

Afbeelding
Ralf Smeets presenteert

Effect van geestelijke verzorging?

De impact van geestelijk verzorgers reikt ver, maar hoe toon je die aan? Hoe laat je zien dat daar waar geestelijk verzorgers werken, de professionaliteit van andere werkenden eromheen toeneemt? En wat kunnen we leren van defensie, politie en justitie waar de geestelijk verzorger al lang een gevestigde positie heeft? Het zijn 3 vragen waar Smeets mee besluit. De 2e spreker Anja Visser (universitair docent Geestelijke Verzorging) haakt hier op in door het effect van geestelijke verzorging te bespreken. Als onderzoeker gaf ze via een cliënten-studie woorden aan die verschillende effecten. Van die uitkomsten vallen er een aantal op: minder angst, kortere ligduur, betere slaapkwaliteit en hogere kwaliteit van leven.

Hoe laat je zien dat daar waar geestelijk verzorgers werken, de professionaliteit van andere werkenden eromheen toeneemt?

Toegevoegde waarde van geestelijke verzorging

‘Mooi resultaat kun je denken,’ merkt Visser op, ‘maar is dit nou echt een toegevoegde waarde die exclusief aan de geestelijk verzorger is toe te kennen? Als onderzoeker valt mij vooral wat anders op. En dat is wat de cliënten allemaal ervaren: de toegevoegde waarde zit ‘m in de erkenning van de ervaring. “Zoals ik nu ben, de ervaring die ik nu heb, die wordt gezien en ik word gehoord. En het is het oké, het mag er zijn.” Daarin zit wat hen betreft het verschil met andere zorgverleners. De meerwaarde van geestelijke verzorging wordt ook sterk ervaren in hoe het georganiseerd is. “De vertrouwelijkheid in het gesprek is groter,” wordt gezegd. “Er is geen behandelagenda, er hoeft niet per se iets te veranderen. En er wordt veel verder gekeken dan alleen het medische.” Ook de beschikbaarheid en het laagdrempelige contact wordt als toegevoegde waarde genoemd. Echter, dat geldt voor een setting als politie, justitie en ouderenzorg, maar in de thuissituatie is er natuurlijk niet direct een geestelijk verzorger beschikbaar waar je even je verhaal kwijt kunt.’

Afbeelding
Anja Visser presenteert

Hadden we eerder moeten meten?

‘Ik ben een kwantitatief opgeleide man,’ deelt gynaecoloog Fedde Scheele. ‘Maar sinds ik lid ben van de ZonMw-programmacommissie “Zingeving en Geestelijke Verzorging” zie ik hoe we iets te ver zijn doorgedenderd in het evidence based denken. Het is geen shared decision making als je tegen je patiënt zegt: “We hebben data geïnterpreteerd, uitslagen multidisciplinair besproken en studies bekeken en raden u daarom chemotherapie aan. Hoe denkt u daarover?” Dus ik zie hoe belangrijk de rol van de geestelijk verzorger is, want die benadert het wel holistisch. Daarom volg ik met belangstelling alle projecten die vanuit het ZonMw-programma Zingeving en Geestelijke verzorging zijn gestart. Er zijn toolboxen ontwikkeld, er is kennis vergaard en er zijn samenwerkingsverbanden en een Kenniswerkplaats ontstaan. De eerste implementatiestudies zijn gestart. Dat is veel om trots op te zijn. Maar de focus lag daarmee minder op effectevaluatie. En sommige dingen werken niet zoals gedacht. Hadden we van te voren misschien (beter) moeten meten?’

Afbeelding
Fedde Scheele presenteert

Moeten we meten voor de erkenning?

‘Ik zie dat zingeving en geestelijke verzorging nuttig zijn,’ vervolgt Scheele, ‘en wat mij betreft verdient het opschaling. Maar die opschaling krijg je als je aantoont dat het nuttig is. De vraag is dus: moeten we meten om op die manier erkend te worden door het Zorginstituut en zo dus een positie krijgen in de basisverzekering?’ Volgende spreker Gaby Jacobs, hoogleraar Humanistische Geestelijke Verzorging, deelt de toegevoegde waarde van de geestelijk verzorger, maar ook de moeilijkheid van het meten ervan. ‘Ik noem het liever impact,’ begint zij, ‘want het gaat om zoveel meer dan cliënten behandelen. Het gaat over ondersteuning van medewerkers, het creëren van een gemeenschap, bijdragen aan beleid. Maar als we het hebben over het meetbaar maken van de impact van de geestelijk verzorger, zijn we geneigd alleen naar die 1-op-1 begeleiding te kijken. Meten doe je tenslotte na een interventie. Je kijkt naar het gevolg ervan op individueel niveau. De collectieve impact is lastiger te vangen.’

Afbeelding
Gaby Jacobs presenteert
En iedereen geeft er een andere taal aan. Wat voor de een angst is, legt de ander uit als boosheid. Dus wat meet je eigenlijk?

Bang of boos?

‘Ook blijft het een subjectief fenomeen,’ vervolgt Jacobs. ‘Het gaat niet om een proces in het lichaam, maar een subjectief verhaal. Mooie en zware momenten worden door iedereen anders ervaren. En iedereen geeft er een andere taal aan. Wat voor de een angst is, legt de ander uit als boosheid. Dus wat meet je eigenlijk? Ook zit er een zeker risico in dat als er alleen bepaalde dingen van je werk te meten zijn, dat het enige is dat je gaat waarderen. En uiteindelijk het enige is wat je nog doet. Is iemand onrustig? Dan halen we de geestelijk verzorger erbij. Want lijden moeten worden opgelost, is ons huidige denken in een maatschappij waar alles maakbaar wordt geacht. Maar de geestelijk verzorger is er voor veel meer dan enkel angst wegnemen. Die staat voor een andere manier van denken: hoe wij als samenleving met elkaar willen omgaan. Maar ja, hoe ga je dat meten? Hoe toon je aan dat de geestelijk verzorgers samen een trage cultuurverandering inzetten? Mijn pleidooi is dus: meet niet die effecten, maar meet de (collectieve) impact.’

Gedicht Enkele andere overwegingen

Jacobs bracht tijdens haar presentatie het gedicht 'Enkele andere overwegingen’ van Rutger Kopland naar voren:

Hoe zal ik dit uitleggen, dit waarom 
wat wij vinden niet is
wat wij zoeken?
 
Laten we de tijd laten gaan
waarheen hij wil. 

En zie dan hoe weiden hun vee vinden, 
wouden hun wild, luchten hun vogels, 
uitzichten onze ogen
 
en ach, hoe eenvoud zijn raadsel vindt.
 
Zo andersom is alles, misschien. 
Ik zal dit uitleggen.

Tekort aan mensen, geld en planeten

‘Natuurlijk bent u ervan overtuigd dat wat u doet zinnig is,’ schudt Sjoerd Repping, hoogleraar Zinnige Zorg, de zaal wakker. ‘Maar hoe zeker bent u daarvan? En kan het niet nog beter? We hebben als samenleving niet oneindig veel mensen, geld en planeten. Dus moeten we kiezen welke zorg we echt willen verlenen. En dat zou natuurlijk primair zorg moeten zijn waarvan we zeker weten dat het nut heeft voor de patiënt. En bij twijfel over dat nut, is onderzoek wenselijk als we denken dat de behandeling grote impact heeft op kwaliteit, kosten, personeel of duurzaamheid. Belangrijk is wel dat er goed wordt nagedacht met welke onderzoeksmethode je tot een passend bewijs komt. De vraag aan jullie luidt dus: “Is het bewijs voor het effect van geestelijke verzorging en zingeving voldoende? Zo ja, vindt iedereen dat? En zo nee, welk bewijs hebben jullie nodig?’ 

Afbeelding
Sjoerd Repping presenteert

Koffiepraat

De 65 deelnemers gaan geïnspireerd de pauze in, dus tijdens de koffie begint de discussie al volop. ‘Er zijn dagen dat ik me afvraag hoe zinvol ik bezig ben. Want ben ik degene die er voor de patiënt moet zijn? Kan de verpleegkundige die functie niet overnemen? Word ik wel ingezet waarvoor ik echt bedoeld ben?’ ‘We zijn belichaamde kwaliteit in een kwantitatief jasje.’ ‘Mee eens,’ reageert iemand, ‘moeten we meegaan in de waan van effectmetingen van het Zorginstituut of de ethiek van het utilisme?’ ‘Precies,’ zegt een ander. ‘Willen we alleen maar meten vanwege de consequenties als we dat niet doen?’ Maar een ander geluid is ook: ‘Waarom gaan we niet met zorgverzekeraars in gesprek, om te horen wat zij willen weten, zodat wij weten wat we moeten meten?’

Participatie en engagement

Een geestelijk verzorger uit de zaal start het debat met een wezenlijk inzicht: ‘Ik heb het idee dat veel uitkomstenonderzoek zwemt. Je moet je dus eerst afvragen in wat voor soort praktijk we werken en waar we precies voor zijn. Ik denk dat dat participatie en engagement in het leven is. Maar hoe herken je dat?’ ‘Wat zou helpen,’ reageert iemand anders uit de zaal, ‘is structuur aanbrengen in wat we precies doen.’ ‘Zeg je daarmee dat zingeving alleen op individueel niveau te meten is?’ vraagt iemand. ‘Nee, ik vind alles de moeite waard om te meten, maar ik wil hiërarchie aanbrengen. Uiteindelijk gaat het ons allemaal toch om het individu?’

Debat zingeving
1 / 4
Debat zingeving
2 / 4
Debat zingeving
3 / 4
Debat zingeving
4 / 4

Artikel 6

‘Omzien naar kwetsbaren, artikel 6 borgen; zo’n samenleving willen we toch zijn?’ klinkt het bezorgd. ‘Waarom wordt ons werk überhaupt ter discussie gesteld?’ ‘Er is niet gezegd dat ons werk niet relevant is,’ sust iemand, ‘enkel dat de uitdaging van ons beroep is het effect ervan aan te tonen.’ ‘Met evidentie dat je aanpak werkt,’ luidt een ander geluid, ‘kan je het ook bij meer mensen brengen.’ ‘Toch knaagt het,’ klinkt het. ‘Ons vak is ingebed in de praktijk. Het is eeuwenoud en de laatste decennia heeft er een enorme professionaliseringsslag plaatsgevonden. Maar reflectief  onderzoek, hoe moet ik dat zien?'

De impact op de samenleving

‘Volgens mij moet de vraag zijn: wat is de toegevoegde waarde van de geestelijk verzorger ten opzichte van iets anders? Een zorgzame buurt bijvoorbeeld?’ ‘Dat wil ik nuanceren,’ reageert Jacobs. ‘‘Volgens mij moet de geestelijk verzorger zich afvragen waar hij nodig is als bijvoorbeeld de buurt iemand niet opvangt. Hoe kunnen we met andere woorden de impact tonen die de geestelijk verzorger op de samenleving heeft?’ ‘Als je gemeenschapsgeld besteedt aan geestelijke verzorging,’ reageert Smeets, ‘moet je ook verantwoorden waarom dat zinvol is.’ ‘En als een zorgrobot straks jullie vak dreigt over te nemen,’ voegt Repping toe, ‘kom je er niet mee weg om te zeggen dat jullie het per definitie beter doen. Dat moet je kunnen aantonen. En een pluspunt van het onderzoeken van jullie zorgverlening is sowieso dat het aanzet tot leren.’  

Debat zingeving
1 / 4
Debat zingeving
2 / 4
Debat zingeving
3 / 4
Debat zingeving
4 / 4

Onderzoek naar interactie

‘Wat we ons ook moeten bedenken,’ klinkt het uit de zaal, ‘is dat niet de geestelijk verzorger de interventie is, maar het luisteren. Daar onderzoek naar doen, is ingewikkeld. ‘Maar het kan wel,’ reageert Jacobs. ‘Er wordt nu onderzoek gedaan naar interactie, waar ook naar non-verbale communicatie wordt gekeken. Het blijft altijd zoeken hoe je dit goed vangt, maar het is wel een onderzoeksmethode die bijvoorbeeld ook in de psychotherapie veel wordt gehanteerd.’ ‘Nu de verkiezingen eraan komen,’ besluit Van Diemen het debat, ‘en de wens om geestelijke verzorging beter in de zorg in te bedden, is het zaak dat je als beroepsgroep je waarde kent en kan laten zien.’

Investeren in leerpraktijken

‘Er bestaat geen gemiddelde patiënt, want iedere patiënt is speciaal,’ vat Jur Koksma, universitair hoofddocent Transformatief Leren, de middag samen. ‘Dat geldt ook voor jullie vak. Hier moeten de randen van onderzoek worden opgezocht, want er is zoveel onderzoek vermengd met de praktijk, dat je niet alles kúnt meten. Dat gezegd hebbende: er klopt iets niet in hoe we nu met elkaar samenwerken. Decennia lang evidence based medicine heeft veel opgeleverd, maar nu is het tijd om te investeren in de learning practice, waarin diverse vormen van leren een plek krijgen. Dan krijg je vanzelf meer gevarieerde output. Dus investeren in zorgpraktijken als leerpraktijken. Samen op weg naar The Learning Era.

Afbeelding
Jur Koksma presenteert

Colofon

Redactie: Marieke Stegenga
Eindredactie: ZonMw
Fotografie: Hans Tak

ZonMw en zingeving en geestelijke verzorging

Dit debat maakt deel uit van het ZonMw-programma Zingeving en Geestelijke verzorging en is georganiseerd op het verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. We werken de uitkomsten en vervolgstappen uit, waarbij ruimte is voor schriftelijke suggesties van de deelnemers aan het debat. Ook nemen we dit mee in de externe evaluatie van het ZonMw-programma.

Meer weten over ZonMw en zingeving? Bekijk onze themapagina.