Ethische vraagstukken omtrent puberteitsonderdrukking bij genderdysforie

Transgender jongeren kunnen in aanmerking komen voor puberteitsremmers. Deze behandeling is internationaal niet onomstreden. Een Moreel Beraad zou zorgverleners kunnen helpen in het maken van betere keuzes.

Als iemand een gevoel van onbehagen heeft over zijn of haar biologische geslacht, is er sprake van genderdysforie. Vaak gaat dit gevoel gepaard met de wens om van het andere geslacht te zijn. Kinderen die genderdysforie hebben, krijgen een psychologische behandeling. Maar als die gevoelens aanhouden, kan vanaf hun twaalfde jaar ook de puberteit worden onderdrukt. Hoewel dit in Nederland al regelmatig gebeurt, is er meer behoefte aan een ethisch draagvlak voor zo’n behandeling.

Argumenten peilen

Om de argumenten voor het wel of niet inzetten van puberteitsonderdukkende hormonen in kaart te brengen, interviewden onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum 17 verschillende behandelteams uit 10 landen. Ze spraken kinderendocrinologen, psychologen, psychiaters en ethici. Ook interviewden ze 13 genderdysfore jongeren en hun ouders over hun overwegingen omtrent dergelijke hormoonbehandelingen.

Lange termijn-nadelen

Uit alle interviews kwamen telkens vrijwel dezelfde onderwerpen naar voren. Zo werd aangegeven dat er nog geen verklarend model bestaat voor genderdysforie. Gaat het hier om een normale variatie, een sociaal construct of een ziekte? Ook de mogelijke lange termijn-nadelen van wel of niet behandelen en de wilsbekwaamheid van het kind kwamen ter sprake. Voor veel jongeren zijn de lange termijneffecten geen belemmering voor een behandeling terwijl professionals daar kritischer over zijn. De onderzoekers concluderen dat de multidisciplinaire teams een hulpmiddel moeten gebruiken om tot een weloverwogen besluit te komen. Het Moreel Beraad, waarbij de teamleden structureel de ethische kwestie per jongere bespreken, kan een discussie in goede banen leiden.