Data leveren nieuwe inzichten op over behandeling borstkanker

Interview met prof. dr. Sabine Linn, oncoloog Antoni van Leeuwenhoek
In Nederland krijgen jaarlijks circa 14.000 vrouwen borstkanker. Na een operatie, soms aangevuld met bestraling, krijgen veel vrouwen nog chemo en hormoontherapie. Maar welke groep heeft deze (zware) nabehandeling nodig, en bij wie werkt het überhaupt? De antwoorden komen uit data met eerder verzamelde behandelgegevens.

Sinds 1989 verzamelt de Nederlandse Kankerregistratie gegevens over diagnose, behandeling, overleving en sterfte van alle kankerpatiënten in Nederland. Prof. dr. Sabine Linn van het Antoni van Leeuwenhoek leidde de afgelopen jaren diverse onderzoeken rond borstkanker. Dat deed ze met opgeslagen gegevens van 150.000 vrouwen die tussen 1989 en 2011 de diagnose borstkankerr kregen.
Linn: ‘Van al deze patiënten is bekend welke tumor ze hadden, hoe ze behandeld zijn én wat de uitkomst was. Door nader onderzoek van de tumorweefsels – die meestal door de betreffende pathologen bewaard zijn – kunnen we voorspellen wat werkt en wat niet. Dat brengt een behandeling op maat dichterbij.’

Niet zomaar nabehandelen

Linns team deed bijvoorbeeld een studie naar vrouwen die nog voor hun veertigste borstkanker kregen. Van ruim 2.300 jonge vrouwen in de registratie kon het tumorweefsel met nieuwe technieken nader worden onderzocht. Informatie over bepaalde genen – in combinatie met andere kenmerken van tumor en patiënt – moet duidelijk maken wanneer nabehandeling zin heeft of juist niet. Is diezelfde combinatie van kenmerken bij een nieuwe patiënt aanwezig (of juist niet), dan kunnen arts en patiënt veel beter beslissen of chemo en/of hormoontherapie zinvol zijn (of dus niet). Linn: ‘Overigens bleek dat zo’n 60% van de vrouwen na gemiddeld 17 jaar nog in leven was zonder nabehandeling. Je moet dus zeker niet zomaar allerlei zware kuren geven na de operatie en de bestraling.’

Online beslistool

Linn popelt om nog veel meer onderzoek te doen met ‘oude gegevens’. Zo doet een promovendus een studie naar de meest kansrijke behandeling als er bij de diagnose al uitzaaiingen zijn. Linn: ‘In zo’n geval is er geen standaardprotocol. Door nauwgezet te analyseren welke behandelingen bij welke tumorkenmerken het meeste effect hebben gehad, kunnen we straks beter beslissen welke behandeling waarschijnlijk het beste gaat werken. Uiteindelijk zie ik een online tool voor me waarin dokter en patiënt tumorkenmerken invoeren. Waarna er een advies uitrolt bij welke behandeling déze patiënt waarschijnlijk het meeste baat heeft.’

Om het onderzoek op ‘oud materiaal’ mogelijk te maken, zijn maar liefst 16.000 nieuwe coupes van bewaard tumorweefsel gemaakt. Een groep pathologen in heel Europa analyseert deze coupes ‘online’ met moderne technieken. Een artikel over dit monnikenwerk verscheen eerder op Nemo Kennislink. Het team van Sabine Linn heeft subsidie aangevraagd voor een koppeling van de Nederlandse Kankerregistratie met de grote trial-registratie die in Oxford is opgebouwd.

Tekst: Marc van Bijsterveldt (DATUM MIST)