18 gedreven clinici gaan hun eerste wetenschappelijke onderzoekslijn opzetten
Met deze persoonsgebonden subsidie gaan zij gedurende een periode van 2 tot 5 jaar wetenschappelijk onderzoek doen gebaseerd op vragen vanuit de kliniek. Op deze manier vormen de onderzoekers een brug tussen de klinische praktijk en de wetenschap.
Waar is de subsidie Klinische Fellows voor bedoeld?
De maximale ZonMw bijdrage per aanvraag is 200.000 euro voor een looptijd van minimaal 36 maanden en maximaal 60 maanden. Het bedrag is voornamelijk bedoeld voor het salaris van de projectleider om zo tijd vrij te maken van klinische taken. Verder kan financiering worden aangevraagd voor niet-wetenschappelijke personele ondersteuning, de benchfee, materiële kosten die rechtstreeks door het onderzoek ontstaan, accountantskosten en implementatiekosten.
Meer lezen over de projecten, klik op +
Intrinsieke capaciteit: een nieuw concept om fitheid van oudere patiënten te meten
dr. H.A. (Harmke) Polinder-Bos, Erasmus MC
We worden steeds ouder. Daardoor krijgen we meer ziekten op hoge leeftijd, waaronder kanker. Tegelijkertijd ontwikkelen we steeds nieuwe behandelingen voor deze ziekten. Echter, niet elke oudere is fit genoeg om een behandeling aan te kunnen of heeft genoeg veerkracht om te herstellen. We hebben nu geen goede manier om de algehele gezondheid en veerkracht in te schatten. Daardoor is het moeilijk om een passende behandeling te kiezen voor de individuele oudere patiënt. Ik ga in deze studie het nieuwe concept ‘intrinsieke capaciteit’ toepassen als maat voor algehele gezondheid en veerkracht. Ik ontwikkel een Nederlandse intrinsieke capaciteit score en test vervolgens of deze score voorspelt of een oudere kan herstellen van een behandeling. Ik focus eerst op een aantal specifieke ziekten. Als intrinsieke capaciteit voorspellend blijkt te zijn, kan de toepassing ervan uitgebreid worden. In deze studie werk ik samen met patiënten, experts, collega artsen en beleidsmakers.
Aangrijpingspunten voor behandeling van chronische niet-bacteriële osteitis (CNO)
Dr. E.M. (Liesbeth) Winter, LUMC
Chronische niet-bacteriële osteïtis (CNO) bij volwassenen is een ernstige ontstekingsziekte van de botten, die intense pijn en onomkeerbare schade aan het skelet veroorzaakt. Hierdoor is de levenskwaliteit van mensen met CNO sterk verminderd. Er is geen gerichte bewezen behandeling voor CNO omdat het onbekend is hoe de botontsteking in CNO ontstaat. In dit onderzoek zal ik bloed, ontstekingscellen en ontstoken weefsel van patiënten en gezonde controle personen analyseren, met als doel de factoren in het afweersysteem te vinden die de ziekte veroorzaken.
Doordat er al veel medicijnen gericht tegen verschillende elementen van het afweersysteem beschikbaar zijn, verwacht ik dat de resultaten van deze studie op korte termijn tot effectieve behandelingsopties voor CNO-patiënten kunnen leiden, waardoor de levenskwaliteit aanzienlijk kan verbeteren.
Patient reported outcomes in te vroeg geboren adolescenten - inzichten via telemedicine
Dr. E. (Elise) Roze, Erasmus MC
Extreme vroeggeboorte heeft een grote invloed op de ontwikkeling van kinderen. De standaard nazorg van deze kinderen is nu tot maximaal 8 jaar. Er is echter weinig bekend over het dagelijks leven van te vroeg geboren adolescenten. Met dit project wil ik onderzoeken hoe de ontwikkeling van te vroeg geboren adolescenten (<27 weken zwangerschap) is. Dit doe ik met behulp van een nieuwe set digitale vragenlijsten over o.a. fysieke en geestelijke gezondheid, pijn en moeheid. De resultaten bespreek ik met de jongeren en hun ouders in een online video consult. Samen kunnen we beslissen of er problemen zijn waar behandeling voor nodig is. Met het gebruik van nieuwe digitale hulpmiddelen in dit onderzoek verwacht ik adolescenten enthousiast te krijgen om mee te doen, tegen lage gezondheidszorgkosten. Als het onderzoek relevante problemen aan het licht brengt is het mijn doel deze zorg standaard te maken in een nieuw zorgpad voor alle te vroeg geboren kinderen om zo hun gezondheid te verbeteren.
Betere uitkomsten van C. difficile infecties door genomische screening op resistentie en virulentie
Dr. J. (Joffrey)Van Prehn, LUMC
In de EU krijgen jaarlijks ±124.000 patiënten een infectie met de darmbacterie C. difficile. Bij 20-30% van de patiënten faalt de behandeling met antibiotica. Complicaties zijn een langere opnameduur, een darmoperatie, IC-opname, en overlijden. Nieuwe, effectievere behandelingen zijn in ontwikkeling en al beschikbaar, maar worden vanwege hoge kosten nog weinig toegepast. We willen kunnen inschatten welke patiënten een verhoogd risico hebben op falen, om gericht nieuwe therapieën in te zetten. De vraag is of eigenschappen van de C. difficile bacterie falen van antibiotica kan voorspellen. We gaan onderzoeken hoeveelheid van antibiotica nodig is om de bacterie te doden, en gebruiken DNA-onderzoek om te kijken naar nog onbekende ziekmakende eigenschappen van de bacterie zijn. C. difficile bacteriën van patiënten met falen worden vergeleken met patiënten die genezen zijn. We willen een test ontwerpen die therapiefalen kan voorspellen om de individuele patiënt gericht te behandelen.
Beenmergfalen op de kinderleeftijd: via innovatieve diagnostiek naar geïndividualiseerde therapie
Dr. A.B. (Alexander)Mohseny ,LUMC
Per jaar worden in Nederland ongeveer 10 kinderen getroffen door een levensbedreigende vorm van beenmergfalen (BMF). BMF kan ontstaan door verschillende oorzaken die meestal bij het optreden van de klachten niet aantoonbaar zijn. In verband met de ernst van de ziekte worden de meeste kinderen behandeld middels hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT). Hierbij wordt de patiënt na een voorbehandeling met oa chemotherapie getransplanteerd met donor stamcellen. HSCT is een invasieve behandeling met risico’s op korte en lange termijn complicaties. We hebben sterke aanwijzingen dat in een deel van kinderen met BMF de ziekte veroorzaakt wordt door het eigen afweersysteem, genaamd aplastische anemie (SAA). Met dit onderzoek wil ik met gebruik van innovatieve technieken de oorzaken van BMF zichtbaar maken en de ontregeling van het afweersysteem in SAA beter begrijpen. Deze gegevens kunnen vervolgens gebruikt worden voor het inzetten van gerichte therapie met minder bijwerkingen.
Ontrafeling van Thalassemie Transplantatie Rejectie door Single-cell Transcriptoomanalyse
Dr. G. (Gertjan)Lugthart, LUMC
Thalassemie is een ernstige erfelijke bloedziekte die leidt tot chronische bloedarmoede. Kinderen met ernstige thalassemie kunnen genezen door een stamceltransplantatie. Hierbij worden de zieke stamcellen vervangen door stamcellen van een gezonde donor. Helaas worden de gezonde stamcellen in één op de vijf thalassemie-patiënten afgestoten. Dan is een nieuwe transplantatie nodig. Ik heb een nieuwe techniek ontwikkeld om per cel te bepalen of deze van donor of patiënt afkomstig is, en welke eigenschappen deze heeft. Zo kan ik op een gedetailleerde manier bestuderen hoe stamcellen en jonge rode bloedcellen zich ontwikkelen in het beenmerg na stamceltransplantatie. In deze studie wil ik het beenmerg van patiënten vóór transplantatie bestuderen om te voorspellen welke patiënten een groter risico op afstoting hebben en aanvullende behandeling nodig hebben. De kennis uit dit project zal bijdragen aan betere behandeling van patiënten met thalassemie en andere ernstige bloedziekten.
Bulleus versus nonbulleus pemfigoïd: studie naar ziektemechanisme en immuunrespons (BLISTER)
Dr. J.M. (Joost) Meijer, UMCG
De meest voorkomende klacht van de huid op oudere leeftijd is jeuk. Onlangs is duidelijk geworden dat jeuk bij oudere personen veroorzaakt kan worden door een verouderingsziekte van het afweersysteem. Deze aandoening pemfigoïd kan voorkomen met blaren op de huid of met alleen hardnekkige jeuk, waardoor de aandoening moeilijk te herkennen kan zijn. Het afweersysteem speelt een belangrijke rol in deze aandoening, helaas is de oorzaak niet geheel duidelijk en ontbreekt daarom een veilige en goede behandeling. In dit project onderzoek ik de precieze rol van het afweersysteem en de ontstekingsreactie in de huid en in het bloed van patiënten met pemfigoïd. Door patiënten te vergelijken mét en zonder blaren, wil ik ontdekken wat uiteindelijk de blaar maakt in de huid. De kennis opgedaan met dit project naar de oorzaak van pemfigoïd zal helpen om toekomstige behandelingen te ontwikkelen tegen de jeuk en blaren op de huid
Patiënt gerapporteerde uitkomst- en ervaringsmetingen voor kwaliteitsverbetering in de verloskunde
Dr. A.G. (Anke) Posthumus, Erasmus MC
Hoewel veel vrouwen in Nederland positieve zwangerschap- en bevallingservaringen hebben, heeft 32% van de vrouwen dat niet. Om de beleving van patiënten in kaart te brengen worden steeds vaker patiëntgerapporteerde uitkomsten en ervaringen (PROM/PREMs) gebruikt. Die zijn vooral gericht op individuele patiënten, ook binnen de verloskunde. In dit project gebruiken we PROM/PREMs om uitkomsten te verbeteren voor groepen zwangere vrouwen. Doelstellingen zijn het vaststellen van factoren die de PROM/PREM-uitkomsten beïnvloeden, realiseren van dashboards voor monitoring van uitkomsten op afdelingsniveau, en het implementeren van verbeterinterventies. Dit doen we in 3 ziekenhuizen gedurende 4 jaar. In samenwerking met patiënten en zorgverleners ontwerpen we interventies, met als doel een PROM/PREM uitkomst te verbeteren. De impact van het project ligt in het ontwikkelen van tools voor breder gebruik, waardoor de PROM/PREMs ook elders in de verloskundige zorg kunnen worden verbeterd.
Schuddende handen - het ontrafelen van functionele en essentiële tremor
Dr. A.M.M. (Madelein) van der Stouwe, UMCG
Mijn passie ligt bij het verbeteren van de diagnostiek van patiënten met tremor (trillen), in het bijzonder functionele tremor (FT) en essentiële tremor (ET), die vaak met elkaar verward worden. Verkeerde diagnoses kunnen leiden tot onjuiste behandelingen, zoals ineffectieve medicatie of onnodige operaties. Mijn doel is om FT en ET te onderscheiden door verschillen in hersenfuncties te identificeren. Daarnaast ga ik een educatieve dienst opzetten om patiënten in het noorden van Nederland te voorzien van kennis over hun aandoening en behandelopties. Ik ga geavanceerde hersenscans en machine learning gebruiken om patiënten met FT en ET te bestuderen. Door te onderzoeken hoe de hersenen functioneren tijdens verschillende taken, kunnen we unieke patronen identificeren die elke stoornis onderscheiden. Ik zal ook de diagnostische aanpak onder neurologen evalueren. Met mijn resultaten kunnen we verbetering brengen in de manier waarop tremorpatiënten worden gediagnosticeerd en behandeld.
SVINx: onderzoek naar de rol van Structurele Varianten In Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
Dr. C. (Lot) Snijders Blok, Radboud MC
Verborgen varianten in het DNA; Als kinderen een ernstige ontwikkelingsachterstand hebben, is er vaak een genetische oorzaak. Op dit moment kan slechts bij de helft van de kinderen deze oorzaak worden aangetoond. Dit terwijl een zogenoemde ‘genetische diagnose’ erg belangrijk kan zijn voor het krijgen van de juiste zorg en informatie, voor zowel kinderen als ouders. In dit project wordt met de nieuwste genetische technieken onderzoek gedaan naar een groep ‘verborgen’ DNA-varianten (structurele varianten) die tot nu toe moeilijk op te sporen was, en waarvan het effect vaak moeilijk te voorspellen is. Door dit onderzoek zullen verschillende nieuwe genetische aandoeningen worden ontdekt en beschreven. Dit zorgt ervoor dat genetische testen bij kinderen met ontwikkelingsproblemen steeds beter en completer worden, en geeft ons waardevolle nieuwe inzichten over hoe DNA-varianten de normale ontwikkeling kunnen verstoren.
Diepe hersenstimulatie effectiever maken door toepassen van 7 Tesla MRI en magnetoencefalografie
Dr. M. (Maarten) Bot, AMC
Diepe hersenstimulatie (DBS) is een effectieve behandeling bij de ziekte van Parkinson (een invaliderende neurologische hersenaandoening). Het effect van DBS berust op de modulatie van disfunctionerende motorische hersennetwerken, door het toedienen van elektrische pulsen in de diepgelegen hersenkernen (ter grootte van een koffieboon). De verbetering na DBS is echter variabel en 20% van de van de behandelde patiënten profiteert beneden verwachting. Door visualisatie van hersennetwerken met behulp van 7 Tesla MRI en magnetoencefalografie kan DBS-elektrode plaatsing en elektrische programmering nauwkeuriger gericht worden op het motorische netwerk. De patiënt-specifieke netwerkanalyse kan de effectiviteit van DBS verhogen door meer verbetering van motorische symptomen en kwaliteit van leven. Met de resultaten kunnen we van de 7 Tesla MRI en MEG onderzoeken een open access database inclusief connectomen maken; toepasbaar in elk centrum ter voor zowel klinische als fundamentele studies.
Effecten van non-chirurgische hersenstimulatie op neuroplasticiteit, gemeten met [11C] UCB-J PET
Dr. K.W.F. (Karel) Scheepstra, AMC
Depressie is een groot maatschappelijk en klinisch probleem, waarbij 30% van de patiënten niet reageren op behandeling. In tegenstelling tot neurologische ziekten, weten we nog steeds weinig over depressie in de hersenen. Er wordt gedacht dat patiënten met een ernstige depressie minder verbindingen tussen hersencellen hebben, genaamd synapsen. Met een nieuw type hersenscan (een PET-scan met de [11C]UCB-J ligand) kunnen we het aantal synapsen in de hersenen visualiseren. Deze studie heeft als doel deze PET-scan te gebruiken om ons begrip van depressie te verbeteren en de rol van een verminderd aantal (functionerende) synapsen hierin beter te begrijpen. Daarnaast onderzoeken we welk effect twee effectieve vormen van hersenstimulatie (repetitieve Transcraniële Magnetische Stimulatie; rTMS en Elektroconvulsietherapie; ECT) hebben op het aantal synapsen in de hersenen. Hiervoor zullen 24 patienten met depressie zowel voor- als na de behandeling een PET-scan ondergaan.
Karakterisering van patiënten met ongedifferentieerde systemische auto-inflammatoire ziekten
Dr. E.H.M. (Erika) Van Nieuwenhove, UMCU
We willen de zorg voor kinderen met onverklaarde koorts en ontsteking verbeteren. Ondanks vooruitgang in genetische/functionel testen heeft een groot aantal patiënten geen precieze diagnose, waardoor behandelingsopties beperkt zijn. Ons doel is om hun genen en immuunsysteem te bestuderen om de mechanismen achter deze ziekten beter te begrijpen. We streven ernaar verschillende groepen van kinderen te identificeren, met als doel de diagnostiek te bespoedigen en meer gericht te behandelen. Met behulp van geavanceerde genetische technieken en celstudies zullen we deze ziekten onderzoeken in het lab. DNA van patienten zullen we analyseren om zowel nieuwe ziekteveroorzakende genen als bijdragende gencombinaties aan te duiden. Vervolgens zullen we kandidaat genen valideren en hun impact op de ziekte bestuderen. Ons onderzoek is cruciaal voor een snelle, nauwkeurige diagnose en gepersonaliseerde behandeling. Samen met patiëntenorganisaties zullen we onze bevindingen delen en implementeren.
Gene-First: op weg naar betere zorg voor cardiomyopathie patiënten door integratie van genetica
Dr. A.S.J.M. (Anneline) te Riele, UMCU
Erfelijke hartziekten veroorzaken levensbedreigende ritmestoornissen en hartfalen. Er is echter grote variatie in ziektebeloop, welke onder andere wordt veroorzaakt door de onderliggende DNA-afwijking. Deze DNA-afwijkingen worden niet meegenomen bij huidige behandelplannen, waardoor de zorg voor deze mensen onnauwkeurig en inefficiënt is. Het Gene-First onderzoek heeft twee fases. In de eerste fase zullen mensen met erfelijke aanleg voor hartziekten worden onderzocht met uitgebreid DNA-onderzoek, cardiologische tests, laboratoriumtechnieken en vragenlijsten. Deze diepgaande analyses zullen ziektebeloop in kaart brengen en voorspellers zoeken voor ernstige uitkomsten. In de tweede fase zullen de resultaten worden bevestigd in een extern patiëntencohort en samengevoegd worden in een voorspelmodel voor toekomstig ziektebeloop. Efficiëntere en patiëntgerichte behandeling bij mensen met (aanleg voor) erfelijke hartziekten is het uiteindelijke doel.
Op naar genezing van alfa-1 antitrypsine deficiëntie: focus op het endotheel!
Dr. E.F.A. (Emily) Van 't Wout, LUMC
Alfa-1 antitrypsine (AAT) is een belangrijk eiwit dat de long beschermt tegen neutrofiel elastase (NE), een enzym dat longblaasjes kapot maakt. Bij AAT deficiëntie (AATD) wordt minder of zelfs geen AAT gemaakt, en heeft NE vrij spel om de long kapot te maken. AATD is een erfelijke ziekte en genezing is niet mogelijk. Op dit moment is slechts 1 medicijn beschikbaar specifiek voor AATD, namelijk infuus met AAT. Echter helpen deze infusen nauwelijks, daarom denk ik dat er meer speelt dan alleen de afbraak van de longblaasjes door NE. Ik denk dat het probleem in de bloedvaten van de long zit: de kleine bloedvaatjes bieden onvoldoende ondersteuning, waardoor kapotte longblaasjes niet gerepareerd kunnen worden. In ons laboratorium hebben wij de allernieuwste technieken beschikbaar, waaronder de zogeheten “lung-on-chip”, waarmee wij onze hypothese perfect kunnen onderzoeken. De behoefte aan een effectief medicijn is enorm groot en dit onderzoek is een cruciale stap om dit te ontwikkelen.
GenKID: Genome sequencing voor erfelijke nierziekten
Dr. M.F. (Marijn) Stokman Radboud MC
Erfelijke nierziekten vormen een belangrijk gezondheidsprobleem. Bij 60% van de personen met een verdenking op een erfelijke nierziekte kan geen oorzaak worden aangetoond in het DNA. Er zijn nieuwe technieken ontwikkeld waarmee het hele DNA kan worden ‘afgelezen’. Het is echter nog moeilijk om het hele DNA ook te begrijpen. Daarom is de huidige analyse beperkt tot de 2% van het DNA dat de code bevat voor eiwitten, en gaat veel informatie verloren. Ik zal met behulp van innovatieve strategieën de niet-coderende genetische variatie interpreteren. Voor 150 patiënten met een onopgeloste erfelijke nierziekte zal ik verschillende nieuwe methoden om het DNA af te lezen combineren, en gebruik maken van overervingspatronen en beschikbare hulpmiddelen voor de interpretatie van de DNA code, om de genetische achtergrond op te helderen. Dit project zal leiden tot meer inzicht in de mechanismen achter nierziekten en uiteindelijk tot verbeterde gepersonaliseerde behandelingen.
Predictiemodel voor het ontstaan van rechter ventrikelfalen na mitralisklep-operaties
Dr. M.C. (Marielle) van de Veerdonk, AMC
Een lekkende mitralisklep in het hart komt vaak voor en wordt behandeld met een mitralisklep-operatie. Een deel van de operaties wordt gecompliceerd door rechter hartfalen (RHF) en dit leidt tot een slechte overleving. De voorspellers voor het ontstaan van RHF zijn grotendeels onbekend. Daarnaast is het onduidelijk hoe de rechter harthelft met een hartecho het beste gemeten kan worden. Het studiedoel is om een predictiemodel voor RHF na mitralisklep-operaties te ontwikkelen. Hiervoor worden de gegevens van ~2.000 patiënten onderzocht die een mitralisklep-operatie hebben ondergaan. Onderdeel van deze studie is om de hartecho metingen van de rechter harthelft te verbeteren met behulp van kunstmatige intelligentie. Deze studie draagt bij aan verbeterde hartecho-metingen en nieuwe inzichten in de voorspellers en impact van RHF. Dit resulteert in betere operatieve planning, voorbereiding en risico-inschatting voor de individuele patiënt met het doel om RHF te voorkomen.
Inventarisatie van Wilms tumor heterogeniteit en de klinische implicaties daarvan ontdekken
Dr. F. (Frans) Schutgens, UMCU
Wilms tumor (WT) is de meest voorkomende vorm van nierkanker bij kinderen. De meeste patiënten met een WT hebben een goede prognose. Een kleine groep patiënten reageert echter slecht op therapie, waardoor ze kunnen overlijden. Opmerkelijk is dat de WTen van deze patiënten onder de microscoop verschillen van tumoren waarbij de therapie wel is aangeslagen: de ‘slechte’ WTen bevatten meer cellen die ‘blasteem’ worden genoemd. De precieze functie van deze cellen is niet bekend. In dit onderzoek, gaan we blasteem met de nieuwste technieken bestuderen. We proberen eiwitten te vinden die alleen in blasteem aanwezig zijn. Deze eiwitten gebruiken we vervolgens om blasteem uit de tumoren te isoleren. Hierdoor kunnen we gericht deze celpopulatie bestuderen en medicijnen erop testen. Bovendien kunnen de eiwitten als aangrijpingspunten dienen voor de ontwikkeling van nieuwe medicatie. Zo hopen we uiteindelijk de prognose van WTen met uitgebreide aanwezigheid van blasteem te verbeteren.