Kwetsbare zwangere heeft informatie op maat over kraamzorg nodig
“De zelfredzaamheid van vrouwen in kwetsbare omstandigheden neemt toe door kraamzorg,” vertelt Hiske Ernst, projectleider bij het Erasmus MC. “Dat weten we uit eerder onderzoek. Tegelijkertijd zien we dat deze vrouwen vaak weinig en soms helemaal geen kraamzorg afnemen.” Omdat Ernst wilde onderzoeken hoe dit komt en wat kraamzorgorganisaties en hun ketenpartners eraan kunnen doen, startte ze in 2017 samen met Hogeschool Rotterdam met subsidie van ZonMw het project ‘De beste start voor de kwetsbare kraamvrouw en haar kind’. Dit project bestond uit vier deelonderzoeken.
Kwetsbaar is een breed begrip
“Kwetsbaar is een breed begrip,” zegt arts-onderzoeker Lyzette Laureij, die deel uitmaakt van het onderzoeksteam. “Het cliché beeld van de laagopgeleide vrouw met schulden die in een flatje in een achterbuurt woont is te beperkt. Een hoogopgeleide vrouw die een depressie heeft, zit evengoed in een kwetsbare situatie.” Kwetsbaarheid vloeit voort uit een disbalans tussen risicofactoren en beschermende factoren. Risicofactoren zijn bijvoorbeeld financiële problemen, een nadelige leefstijl of het mijden van zorg. Voorbeelden van beschermende factoren zijn een ondersteunend sociaal netwerk of de bereidheid om hulp te aanvaarden. Het Erasmus MC publiceerde in mei 2020 een uitgebreide definitie van een kwetsbare zwangere in Medisch Contact.
Hoe minder kraamzorg, hoe hoger de zorgkosten
“In het eerste deelonderzoek heeft Jacqueline Lagendijk op basis van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek gekeken naar de relatie tussen het gebruik van kraamzorg en ongepland zorggebruik in het jaar na de bevalling,” vertelt Ernst. Hieruit bleek dat hoe minder uur kraamzorg iemand afneemt, hoe meer zorgkosten die persoon had. Daarnaast werd in dit deelonderzoek nog eens bevestigd dat kwetsbare vrouwen vaak weinig of soms helemaal geen kraamzorg afnamen. Die uitkomst was een belangrijke aanleiding om kwetsbare vrouwen te interviewen over hun motieven om al dan niet kraamzorg af te nemen; het tweede deelonderzoek.
Informatie over kraamzorg komt niet goed aan
Laureij voerde het tweede deelonderzoek uit. Uit de gesprekken met deze kwetsbare vrouwen werd duidelijk dat zij vaak niet goed begrijpen waarom kraamzorg nodig is. Ze krijgen al hulp van familie of willen niemand in huis hebben die ‘toch alleen maar komt poetsen’. “Ze hebben vaak geen idee dat een kraamverzorgende ook medische controles doet en bedenken van tevoren niet dat ze hulp nodig hebben met het geven van borstvoeding,” zegt Laureij. “Kraamzorgorganisaties hebben prachtige folders, uitgebreide sites en social media,” vervolgt Ernst. “Maar het komt kennelijk niet goed aan. Veel kwetsbare vrouwen hebben lage gezondheidsvaardigheden en/of zijn laaggeletterd. Kraamzorgorganisaties zullen andere manieren moeten vinden om hen duidelijk te maken waarom kraamzorg belangrijk is. Met filmpjes bijvoorbeeld, of met een heel eenvoudig en toegankelijk online platform.”
Eigen bijdrage beter toelichten
Laureij: “We hoorden van kraamzorgorganisaties vaak dat de eigen bijdrage van ruim vier euro per uur een belangrijke barrière zou zijn voor kwetsbare vrouwen om het aantal geïndiceerde uren kraamzorg af te nemen. Maar het ligt genuanceerder. Sommige kraamzorgorganisaties nemen de eigen bijdrage in bepaalde situaties al voor hun rekening, maar dat wil niet altijd zeggen dat iemand dan wél kraamzorg wil afnemen. Zo spraken we een vrouw die vond dat er al genoeg zorg in haar gezin aanwezig was; maatschappelijk werk, wijkzorg, jeugdzorg.” Ook over de eigen bijdrage ontbreekt volgens Ernst informatie die is toegesneden op deze doelgroep. “Vrouwen wisten bijvoorbeeld niet hoe hoog de eigen bijdrage is, waarom ze die moesten betalen - is kraamzorg dan wel zo belangrijk? - en wanneer ze de rekening zouden ontvangen. Dat kunnen kraamzorgorganisaties nog veel beter uitleggen.”
Kraamverzorgende wil meer scholing en samenwerking
In het derde deelonderzoek zijn kraamverzorgenden in heel Nederland ondervraagd over hun kennis, vaardigheden en attitude ten aanzien van het geven van zorg aan kwetsbare vrouwen. Zij bleken behoefte te hebben aan meer scholing over dit onderwerp, vooral herhaling en verdieping. Ook vonden zij dat de verloskundige of gynaecoloog veel duidelijker aan kwetsbare zwangeren kan vertellen wat het belang van kraamzorg is en ervoor kan zorgen dat die vrouwen zich ook echt aanmelden voor kraamzorg. “Deze groep moet veel meer bij de hand worden genomen dan andere vrouwen,” licht Ernst toe. “Daar zou je in het verloskundig samenwerkingsverband (VSV) met elkaar over kunnen nadenken: hoe gaan wij dat samen organiseren?”
Vroegtijdig huisbezoek voor kraamzorg op maat
Het vierde deelonderzoek ging over het verbeteren van de zelfredzaamheid van kwetsbare kraamvrouwen, vertelt Ernst. “De interventie die we daarvoor wilden onderzoeken bestond uit een uitgebreide risicoscreening en een vroegtijdig huisbezoek - in het tweede in plaats van het derde trimester - zodat er meer tijd was om eventuele problemen al in de zwangerschap aan te pakken. Deze aanpak werd ondersteund met een eHealth applicatie, die we hebben ontwikkeld. In die app kregen de zwangere vrouwen informatieve berichten over zwangerschap, bevalling en kraamperiode. Ook moesten zij regelmatig een vragenlijst invullen, waarna de zorgconsulent/intaker van de kraamzorgorganisatie hun antwoorden kon zien.”
Lessen voor toekomstig onderzoek
Helaas is dit deelonderzoek vroegtijdig stopgezet. “Van de zeven kraamzorgorganisaties die mee zouden doen, zijn er door organisatorische omstandigheden en de Covid-19 pandemie uiteindelijk maar drie gestart,” licht Ernst toe. “Het lukte niet om voldoende deelneemsters te vinden. Bij elke vrouw die zich aanmeldde moest worden vastgesteld of ze kwetsbaar was of niet. De medewerkers vonden het lastig om de vragen te stellen die daarvoor nodig waren of hadden er ook niet altijd voldoende tijd voor.” Laureij: “Het is ook moeilijk om de definitie van een kwetsbare zwangere om te zetten in goede inclusiecriteria. Daarnaast bleek het gebruik van de app te moeilijk, zowel voor de doelgroep als voor de medewerkers van de kraamzorgorganisaties.” Er is een procesevaluatie gedaan om er lering uit te trekken voor toekomstig onderzoek in de kraamzorg.
Resultaten in de praktijk gebruiken
Ernst gaat over de onderzoeksresultaten in gesprek met brancheorganisatie Bo Geboortezorg. “We hebben veel informatie die bruikbaar is voor de praktijk en we willen bespreken hoe we die nog meer kunnen verspreiden. Samen met het Kenniscentrum Kraamzorg hebben we zelf al een special uitgebracht [zie kader]. Het is waardevolle informatie die we kunnen gebruiken om er met z’n allen voor te zorgen dat kwetsbare kraamvrouwen en hun kinderen de beste start kunnen maken.”
De beste start voor de kwetsbare kraamvrouw en haar kind
Een team van onderzoekers van het Erasmus MC en Hogeschool Rotterdam onder leiding van Hiske Ernst deed onderzoek naar kraamzorg aan kwetsbare kraamvrouwen. Dit gebeurde met financiering uit het Programma Zwangerschap en geboorte II van ZonMw, en in samenwerking met kraamzorgorganisaties uit het Regionaal Consortium Zwangerschap en Geboorte Zuidwest Nederland.
Het project bestond uit vier deelonderzoeken:
- Onderzoek naar de relatie tussen het gebruik van kraamzorg en ongepland zorggebruik in het jaar na de bevalling op basis van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
- Kwalitatief onderzoek naar bevorderende en belemmerende factoren met betrekking tot afname van kraamzorg (interviews met kwetsbare vrouwen die zwanger of net bevallen waren).
- Vragenlijstonderzoek naar de kennis, vaardigheden en attitude van kraamverzorgenden in heel Nederland ten aanzien van de zorg aan kwetsbare vrouwen.
- Een randomized controlled trial gericht op zelfredzaamheid van de kwetsbare kraamvrouw. De controlegroep kreeg zorg zoals gewoonlijk, de interventiegroep kreeg aangepaste zorg. Dit deelonderzoek is vroegtijdig beëindigd vanwege achterblijvende inclusies, vervolgens is een procesevaluatie uitgevoerd. De resultaten van de procesevaluatie zijn opgenomen in een factsheet.