Denksessies over innovatie in de GGZ
Interviewreeks
Het programma Voor elkaar! financiert projecten voor én door patiënten. Hoe zorgen zij ervoor dat ze veel mensen bereiken en écht impact hebben op het leven van mensen? In deze artikelenreeks vertellen projectleiders daar meer over. Hieronder lees je 1 van de interviews.
Bijzondere Breinen
Ido van der Waal van de sociale onderneming Bijzondere Breinen, is één van de trekkers van het project. ‘We hebben dit idee ontwikkeld en getoetst samen met de Centrale Cliëntenraad van GGZ Rivierduinen. De cliëntenraad kreeg vaak te horen dat mensen in de instellingen wel mochten “breien en kleien”, maar zelf nadenken was er niet echt bij. Het is een klacht die je vaak hoort in de GGZ. Mensen worden almaar passiever omdat ze cognitief onvoldoende worden aangesproken.’
Denkmanieren
Bijzondere Breinen is gespecialiseerd in neurodiversiteit, zeg maar het gebruik maken van verschillende denkstijlen. Van der Waal: ‘De één denkt gelijk in oplossingen, terwijl de ander eerst breed het voorliggende probleem verkent; de één reageert associatief, terwijl een ander juist heel afstandelijk zoekt naar logische verbanden. Al die verschillende denkmanieren, al die kwaliteiten, kun je gebruiken om gezamenlijk een vraagstuk uit te pluizen.’
Van onderop
Dat vraagstuk is in dit geval De Nieuwe GGZ. Dat heeft weer te maken met de contacten van Bijzondere Breinen met de Facebookgroep ‘De Nieuwe GGZ’. Zij wilden werken aan de vraag hoe je zo’n nieuwe GGZ waarin de cliënt centraal staat, van onderop van de grond kunt krijgen. Met de facebookgroep werden 2 sessies gehouden, met de cliëntenraad 8. ‘Die waren een groot succes’, zegt Van der Waal. ‘We hebben de sessies zowel kwantitatief als kwalitatief geëvalueerd. Deelnemers voelden zich aangesproken op wat ze wel kunnen in plaats van wat ze niet kunnen. De sfeer was veilig en mensen voelden zich na afloop van een sessie beter dan daarvoor.’
Sessies in het land
Tot zover de voorgeschiedenis. Met een projectgroep waarin ook cliënten zitten, werd een plan gemaakt om dergelijke sessies door het hele land te gaan geven. Om overal cliënten een stem te geven en te laten meedenken over die nieuwe GGZ. Uit de eerdere sessies bleek dat dat onderwerp aanslaat bij de doelgroep. Het programma Voor elkaar! financierde de uitvoering van het plan als implementatieproject. Het streven was niet alleen om bij die sessies in totaal 100 mensen te betrekken, maar ook om een tiental mensen uit de doelgroep op te leiden tot gespreksleider. Van der Waal: ‘We hebben prachtige bijeenkomsten gehad, maar die 100 mensen hebben we niet gehaald. Met het opleiden van gespreksleiders moeten we nog starten. Dat gaan we zeker doen, al zullen het er geen 10 worden.’
‘We hebben mensen geprikkeld om na te denken, hen het gevoel gegeven dat ze er echt toedoen. Dat is veel waard.’
Ups en downs
Op 8 plaatsen in het land werden denksessies georganiseerd die elk bestonden uit 3 bijeenkomsten. Daaraan hebben in totaal ruim 50 mensen meegedaan: cliënten, hun familieleden en hulpverleners. ‘Wat we merkten, is dat meedoen aan drie bijeenkomsten erg zwaar is voor deze doelgroep. In onze methodiek zijn die drie bijeenkomsten van belang om mensen de ruimte te geven en tegelijkertijd een vraagstuk goed te behandelen. Maar cliënten hebben toch vaak last van ups en downs en kunnen niet altijd meedoen. Ook agendatechnisch is drie bijeenkomsten inplannen voor veel mensen lastig.’
Kritiek
Van der Waal is tevreden over wat de sessies hebben opgeleverd. ‘Voor ons is heel belangrijk dat de deelnemers wederom enthousiast waren. Ons doel om de denkkracht van mensen op een hele open manier aan te spreken, werkt erg goed. Ook inhoudelijk waren de gevoerde discussies boeiend, dat zal terugkomen in een rapportage die we maken voor alle deelnemers. Ik denk niet dat er hele nieuwe zaken uitgekomen zijn. Maar wat je ziet, is dat de kritiek die er is, breed gedeeld wordt. Bijvoorbeeld over het feit dat cliënten zich louter als diagnose behandeld voelen, maar je bent veel meer dan een depressie of trauma. De mens zelf komt onvoldoende aan bod.’
‘Er gebeuren binnen de GGZ ook hele mooie dingen. Maar die krijgen weinig aandacht, daar is geen inventarisatie van.’
Onbekende mooie initiatieven
‘Wat ook uit de gesprekken bleek, is dat er best veel goede initiatieven zijn, maar dat die eigenlijk onbekend blijven’, vervolgt Van der Waal. ‘Er gebeuren binnen de GGZ ook hele mooie dingen. Maar die krijgen weinig aandacht, daar is geen inventarisatie van. En vaak zijn het losse initiatieven die weer doodlopen. Daar zou iets mee gedaan kunnen worden.’
Geprikkeld
Ook al heeft het project niet helemaal opgeleverd wat de bedoeling was, althans niet in aantallen, toch is Van der Waal zelf erg tevreden. ‘De deelnemers waren enthousiast. We hebben mensen geprikkeld om na te denken, hen het gevoel gegeven dat ze er echt toedoen. Dat is veel waard. En onze methodiek heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Of deelnemers iets gaan doen met de uitkomsten van de sessies weet ik niet. Ik denk dat je het meer moet zien als onderdeel van een proces richting die nieuwe GGZ.’
Denkkracht niet onderschatten
‘In onze samenleving onderschatten we de denkkracht van GGZ-cliënten’, vervolgt Van der Waal. ‘Hoe mooi zou het zijn als je dat beter “te gelde” maakt. Bijvoorbeeld door in bedrijven en organisaties over allerlei problemen die spelen, denksessies te organiseren met deze doelgroep. Laat hen er eens naar kijken. Daar zouden hele mooie en creatieve oplossingen uit kunnen komen. We zijn op dit moment een manifest aan het maken om extra aandacht te vragen voor dit onderwerp.’
5 cruciale vragen
Vraag 1: Hoe weet je dat er behoefte aan jouw project was?
‘De vraag voor onze denksessie kwam in eerste instantie vanuit de Centrale Cliëntenraad van GGz Rivierduinen en vanuit de Facebookgroep “De Nieuwe GGZ”. De 10 denksessies die we voor en met hen hebben gedaan, bevielen zo goed dat het idee ontstond om meerdere sessies in het land te houden.’
Vraag 2: Met wie heb je samengewerkt?
‘We werken samen met cliëntenraden, het netwerk van de Facebookgroep De Nieuwe GGZ, hoogleraren en allerlei professionals binnen de GGZ.’
Vraag 3: Hoe zorgen jullie ervoor dat je veel mensen bereikt?
‘We hebben regionale contacten binnen de GGZ en via hen en met flyers en berichten op onze website, hebben we geprobeerd om zoveel mogelijk mensen enthousiast te krijgen voor ons project. Ook de Facebookgroep was daarbij behulpzaam. Dat het niet helemaal gelukt is om voldoende mensen te werven, komt misschien wel omdat we niet genoeg vanuit de cliëntenbeweging zelf hebben gewerkt. We zullen in de toekomst meer gebruik moeten maken van sleutelfiguren.’
Vraag 4: Hoe zorgen jullie voor veel impact?
‘Onze manier van werken zorgt voor impact op persoonlijk niveau. Er is heel veel ruimte voor ieders persoonlijke manier van denken en doen. Mensen voelen zich eindelijk nuttig, gehoord en serieus genomen. Naar aanleiding van de bijeenkomsten gaan we nog een manifest opstellen over De Nieuwe GGZ.’
Vraag 5: Wat is volgens jou jullie belangrijkste succesfactor?
‘Binnen onze methodiek is het zorgen voor veiligheid, gelijkwaardigheid en zelfregie essentieel. Wel bleken 3 sessies voor deze doelgroep veel gevraagd.’
Colofon
Tekst: Marcel Senten
Beeld: Nieuwe GGZ
Eindredactie: ZonMw