Betere gegevensuitwisseling zeldzame auto-immuunziekte
De witte doktersjas van reumatoloog Alexandre Voskuyl hangt aan de kapstok van zijn werkkamer. Straks begint zijn spreekuur in het VU medisch centrum in Amsterdam. Voskuyl, specialist en hoogleraar, heeft de afgelopen jaren met collega’s gebouwd aan een databank voor de zeldzame systeemziekte Systemische Lupus Erythematosus (SLE). Een systeemziekte is een ziekte waarbij naast gewrichtsontstekingen ook in verschillende organen ontstekingen kunnen ontstaan. Op lange termijn, zo is de hoop, zijn ook registraties voor andere systemische auto-immuunziekten mogelijk. ‘We willen eerst ervaring opdoen met het huidige register,’ zegt Voskuyl.
Wat is SLE?
‘Het is een auto-immuunziekte die een mild beeld kan laten zien, maar ook grote schade kan aanrichten. De klachten lopen uiteen van gewrichtsontstekingen tot neurologische aandoeningen met uitval van ledematen. Patiënten kunnen huidziekten ontwikkelen, hart- en longvliezen kunnen ontstoken raken; bijna elk orgaan kan betrokken zijn. Uiteindelijk krijgt de helft van de patiënten nierproblemen. Ook kunnen hart- en vaatziekten ontstaan. Maar vooral hebben patiënten last van enorme vermoeidheid. De ziekte openbaart zich vooral bij vrouwen tussen de 20 en 40 jaar. Omdat dat de leeftijd is waarop ze relaties aangaan, zwanger worden en gaan werken, is het een ziekte die een enorme impact kan hebben. Naar schatting hebben in Nederland zo’n zesduizend mensen SLE.’
Waarom is een patiëntenregistratie belangrijk?
‘Omdat de ziekte zeldzaam is, zien individuele specialisten meestal niet veel patiënten met SLE. Patiënten wonen verspreid over het land. De behandelend arts kan de reumatoloog zijn, maar ook de dermatoloog of nefroloog. Ingewikkelde gevallen worden veelal in een academisch ziekenhuis behandeld, maar het is ook belangrijk om de mildere gevallen te kennen. Om de zorg die we geven te kunnen verbeteren, is het nodig om gegevens van meerdere centra te verzamelen. De patiëntenregistratie is een middel om systematisch data vast te leggen en kennis te vergaren. Op die manier willen we inzicht krijgen in de ziekteactiviteit en de schade, de effectiviteit van de behandeling en geneesmiddelen en hun bijwerkingen. Je wilt weten hoe je de kwaliteit van leven kunt verbeteren.’
Wanneer is de patiëntenregistratie gestart?
‘In 2011 voerden we als collega’s van het VUmc, UMC Utrecht en UMC Groningen de eerste gesprekken. Toen hebben we als reumatologen de stichting Registratie Systeemziekten Nederland opgezet. We hadden enige ervaring, omdat we bij de VU niet alleen een lokaal registratiesysteem hebben, maar ook landelijke registratiesystemen voor andere reumatische ziekten. Maar het Dutch Auto-Immune Register (DAiRe) dat we vanaf 2014 zijn gaan bouwen, is inhoudelijk, technisch en organisatorisch veel complexer.’
Willen patiënten meewerken?
‘De patiëntenregistratie heeft gegevens verzameld van acht- tot negenhonderd patiënten. Een enkeling wilde niet. Patiënten vinden het waarborgen van? privacy en anonimiteit heel belangrijk. Daarom kan ik bijvoorbeeld alleen inloggen op het gedeelte van de VUmc, terwijl artsen in Utrecht of Groningen alleen bij de gegevens van hun patiënten kunnen. Onderzoekers kunnen wel de geaggregeerde en geanonimiseerde data van alle deelnemende centra inzien, maar ze hebben daar vanwege de privacy van patiënten speciale toestemming voor nodig.’
Toch voldeed de eerste opzet van de patiëntenregistratie niet helemaal?
Het afgelopen jaar hebben we om diverse redenen gewerkt aan een nieuwe versie. We hadden flexibele software nodig om sneller en gemakkelijker data en wijzigingen in te voeren en kosten beter te beheersen. Ook bleek dat de vragenlijsten die de artsen en patiënten moeten invullen te lang waren. We hebben nu een light versie die gericht is op de verbetering van de zorg voor patiënten. Daarnaast is er een uitgebreidere versie voor (academische) centra waar veel SLE-patiënten komen. De derde, intensieve versie is bestemd voor wetenschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld nieuwe, dure medicijnen.’
Het zou fantastisch zijn als artsen de gegevens slechts één keer hoeven in te vullen
Functioneert de databank nu optimaal?
‘Artsen moeten tweemaal gegevens invullen: voor het Elektronisch Patiënten Dossier en voor onze patiëntenregistratie. Het zou fantastisch zijn als de relevante data van het EPD automatisch naar onze patiëntenregistratie zouden gaan. Dit is een kwestie die ook bij andere patiëntenregistraties speelt. Niet alleen is dat technisch nogal een hobbel, maar ook financieel.'
Hoe heeft uw stichting de patiëntenregistratie gefinancierd?
‘We hebben voor de eerste fase een subsidie van 200.000 euro van het programma Goed Gebruik Geneesmiddelen gekregen. Ook hebben geneesmiddelenbedrijven bijgedragen. Zij hebben overigens geen invloed op de patiëntenregistratie, we zijn volledig onafhankelijk. Maar voor de lange termijn is het geen optie om op de industrie te blijven varen. Je wilt primair de zorg voor patiënten verbeteren, dan verwacht je ook structureel publiek geld.Er is op dit moment echter geen structuur of organisatie die dit oppakt. De kosten voor de patiëntenregistratie zouden idealiter verwerkt moeten worden in het bedrag dat het ziekenhuis krijgt voor de behandeling van patiënten.’
Heeft de patiëntenregistratie al vruchten afgeworpen?
‘We hebben vooral veel geleerd van hoe je zoiets opzet. Maar we hebben de patiëntenregistratie ook concreet kunnen inzetten voor de toelating van het medicijn belimumab, een nieuwe (dure) biological. Dat is een nieuw soort medicijn dat de werking van lichaamseigen stoffen nabootst of beïnvloedt. Het Zorginstituut Nederland stelde dat het alleen vergoed zou worden door de verzekering, als er onderzoek werd gedaan naar de effectiviteit. Via onze patiëntenregistratie konden data over het gebruik worden verzameld.’
Wat wilt u nog voor de toekomst?
‘We zijn er nog lang niet. Inmiddels doen ook het LUMC en de Ziekenhuisgroep Twente mee, maar we willen echt landelijk worden. Ook zijn we nog niet zo ver dat er zorgevaluaties uit de patiëntenregistratie rollen. Voor dat laatste zouden de patiëntenregistratie en het EPD van de individuele patiënt gekoppeld moeten worden. De ICT-structuren binnen ziekenhuizen zijn daar niet op toegerust en er is geen financiering om dat mogelijk te maken. Het is, kortom, work in progress.’