HGOG projectleidersbijeenkomst 2017

Projectleiders hebben van gedachten gewisseld over hun onderzoeksmethoden en gezien hoe het ervoor staat met de academisering van de opleidingen huisartsengeneeskunde en specialist ouderengeneeskunde. ‘Ik vind de toename van het aantal gepromoveerden veelbelovend.’

Nieuwsgierig naar elkaars onderzoek

Het programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde (HGOG) richt zich op versterking van onderzoek en onderwijs. Op maandag 27 november 2017 vond in Utrecht de tweede bijeenkomst voor projectleiders plaats.

Na de lezing over datamanagement ontspint zich een discussie over het hergebruiken en uitwisselen van data: hoe verenigt zich dat met de binnenkort strengere privacywetgeving? ‘Ik vind het een mooi streven, maar ik raak in de knoop’, zegt een onderzoeker in de zaal. Ook anderen kampen ermee, zo blijkt. ‘Het verzamelen en delen van data is echt een groot probleem aan het worden.’ De discussie is typerend voor de bijeenkomst van vandaag, waarbij projectleiders van HGOG-projecten en andere betrokkenen vooral veel ervaringen uitwisselen en elkaar van advies voorzien.

Meer focussen

Na het plenaire gedeelte volgen de postersessies, met als thema’s duizeligheid, revalidatie & advanced care planning, onderwijs, cardiovasculaire aandoeningen, geneesmiddelen & betere zorg en psychische & lichamelijke klachten. Projectleiders vertellen op informele wijze over hun onderzoek, en er is er gelegenheid tot het stellen van kritische vragen en het geven van tips. ‘Wat is je uitkomstmaat?’, is een veelgestelde vraag, en: ‘Hoe includeer je de patiënten, gaat dat lukken?’ Hanneke Stam van VUmc vertelt in de eerste themagroep dat het in haar onderzoek naar een meervoudige interventie tegen duizeligheid bij ouderen niet gelukt is om de duizeligheid te verminderen. Een toehoorder reageert: ‘Als ik het zo hoor is de vraag heel complex, en de methode ook. Misschien moet je hierna meer focussen.’ Een ander: ‘De vraag is wat je kunt doen als mensen al jaren lang last hebben van duizeligheid. Ook lage verwachtingen kunnen meespelen in de lage effecten veroorzaken.’

Balans houden

In het zaaltje met het thema onderwijs gaat het intussen over de mate van vrijheid die artsen in opleiding tot specialist huisartsgeneeskunde (aios) krijgen om te leren. Daarbij is er een groot verschil tussen een verpleeghuis-setting en een huisartsensetting, blijkt. ‘Het nadeel in de huisartsenpraktijk is dat aios soms te eenzijdig leren, terwijl ze in verpleeghuizen een risico lopen op een burn-out’, vertelt Martin Smalbrugge (VUmc). Onderzoeker Esther de Groot (UMC Utrecht) ondervroeg duo’s van huisartsen/opleiders en aios over het gezamenlijk toepassen van evidence based medicine. Hoe leer je samen, hoe breng je conflicterende richtlijnen in praktijk? ‘Ons leerpunt was de balans tussen logistiek en wetenschap. Mijn collega was zoveel tijd kwijt met het verzamelen van videomateriaal, dat er weinig overbleef om te reflecteren.’

Onderzoeksopbouw

Jeanine Rutten van VUmc deed een studie naar het voorschrijven van antibiotica bij verpleeghuisbewoners met de diagnose urineweginfectie. In 30 procent van de gevallen is er geen sprake van een urineweginfectie, blijkt. Met haar collega’s ontwierp ze een tool in de vorm van een beslisboom, die opduikt op het beeldscherm wanneer bepaalde termen in het patiëntendossier worden ingevoerd. Aan de hand van apotheekgegevens zullen de onderzoekers straks nagaan of er inderdaad minder antibiotica wordt voorgeschreven. Er ontspint zich een discussie over de uitkomstmaat: moet dat het gebruik van de tool zijn? ‘Ga je je medium gebruiken als optimale uitkomst, terwijl je nog aan het toetsen bent?’, vraagt een toehoorder. ‘Kijk nog even goed of de opbouw van het onderzoek past bij de vraagstelling’, vat de moderator samen. Dan  is het tijd voor de borrel: gezellig netwerken. Een projectleider wrijft zich in de handen. ‘Even mijn neus laten zien. Dat is ook belangrijk.’
 


 

Sprekers van de middag

Aan het woord waren Rob Dijkstra (programmacommissie), Kees Esser (SBOH), Martin Smalbrugge (VUMC), Linda Bos (AMC), Matty Crone (LUMC) en Hettie Blonk (ZonMw).

3 projecten uitgelicht

Projectleiders Martin Smalbrugge, Linda Bos en Matty Crone vertelden over hun projecten, die zijn mogelijk gemaakt met subsidie van ZonMw.

Kwetsbaarheidsindeling kinderen

Matty Crone (LUMC) vertelt over haar onderzoeksproject naar de vroegsignalering van psychische problemen bij kinderen door huisartsen en jeugdartsen. De twee beroepsgroepen weten elkaar nog te weinig te vinden, aldus de onderzoeker.

‘Huisartsen hebben vaak geen idee wat jeugdartsen eigenlijk doen, vooral als het gaat om schoolgaande kinderen. Omgekeerd weet een jeugdarts vaak niet of een huisarts iets kan met psychische problemen van kinderen.’ Psychische problemen komen met 15 procent relatief vaak voor bij kinderen, terwijl zij er in de helft van de gevallen ook op lange termijn nog last van hebben. Crone wil een kwetsbaarheidsclassificatie maken door de huisartsenregistratie en de jeugdgezondheidszorg-database naast elkaar te leggen. ‘Daarmee kunnen we bekijken wat de voorspellers zijn voor psychische problemen bij kinderen. Zo krijgen huisartsen snel een overzicht van kinderen waarbij verder onderzoek nodig kan zijn.’ Voor het gebruik van de gegevens is toestemming nodig van de ouders. Het zou het helemaal mooi zijn als ook de ggz-registratie hieraan gekoppeld zou kunnen worden. Maar eenvoudig is dat niet, omdat (nog) niet alle ggz-regio’s willen meewerken, aldus Crone.

Passende medicatie in verpleeghuizen

 Ouderen in verpleeghuizen gebruiken relatief veel geneesmiddelen. Martin Smalbrugge (VUmc) doet onderzoek naar het beter afstemmen van de medicatie op verpleeghuisbewoners met een korte levensverwachting.

Door in individuele beleidsgesprekken ook aandacht te besteden aan medicatiegebruik, denkt hij een afname van het aantal gebruikte geneesmiddelen te bewerkstelligen. ‘We zijn nu een tool aan het ontwikkelen waarmee verpleeghuisartsen straks makkelijk kunnen beoordelen: past al die medicatie wel bij mijn patiënt?’ Voor mensen die minder dan anderhalve jaar te leven hebben is het niet zinvol om te starten met vitamine C en calcium, bijvoorbeeld. Over de cholesterolverlager statine bij cardiovasculaire patiënten waren de experts in de Delphi-studie het erover eens dat het niet zinvol is om met dit middel te starten. Op die manier heeft het onderzoek inmiddels per geneesmiddelengroep geleid tot de aanpassing van de criteria voor starten en staken van de middelen, specifiek voor verpleeghuispatiënten. De onderzoeker: ‘We hopen niet alleen dat dit leidt tot minder geneesmiddelen, maar ook op een betere kwaliteit van leven en meer betrokkenheid van patiënten en hun familie.’

Beoordeling van aios

De opleiding van artsen in opleiding tot specialist huisartsengeneeskunde gebeurt vooral in de huisartsenpraktijk. Tot nu toe is de feedback die zij krijgen gebaseerd op de zeven bekende competenties, zoals bijvoorbeeld vakexpert, communicator, professional en academicus.

Maar om te weten of een aios zelfstandig kan handelen, zijn er meer concrete handvatten nodig, aldus Linda Bos-Bonnie van het AMC. Zij onderzoekt het gebruik van de zogenaamde Kenmerkende Beroepsactiviteiten (KBA) binnen de opleidingspraktijk van artsen in opleiding tot specialist huisartsgeneeskunde. Bos en haar collega’s bestuderen hoe haalbaar, betrouwbaar en valide KBA’s zijn bij het beoordelen van aios. Hoe kunnen ze het beste gebruikt worden in de huisartsenopleiding? Opvallende uitkomst is dat het per opleiding sterk verschilt hoe er met deze criteria wordt omgegaan. Waar de ene opleiding dertig KBA’s hanteert, heeft de ander er slechts achttien. ‘De definitie van een KBA is niet eenduidig’, zegt Bos-Bonnie. Bovendien brengen opleidingen er soms een hiërarchie in aan, waarbij ze sommige KBA’s verplicht stellen en andere niet. ‘Dat is eigenlijk niet de bedoeling.’ De zaal is het er niet over eens: misschien is het wel logisch om sommige KBA’s belangrijker te vinden dan andere, wordt geopperd.

Deelnemers aan het woord

Wat vonden Jolien Glaudemans, Kees Esser, Gert-Jan Geersing, Dennis Visser, Rob Dijkstra, Jettie Bont en Hettie Blonk van de bijeenkomst?

Hettie Blonk
1 / 7

Hettie Blonk, programma-assistent HGOG (ZonMw )

‘Als ZonMw hebben we ons verbonden aan de Open Science-beweging. Dat betekent dat data en publicaties toegankelijk moeten zijn. Dat vinden we belangrijk vanuit het oogpunt van integriteit, hergebruik, replicatieonderzoek en kwaliteit, én het laat beter de opbrengst zien van overheidsgeld. Aan onderzoekers die bij ons projectvoorstellen indienen, stellen we dan ook overeenkomstige eisen. Zo moet er een datamanagementplan zijn. Ook in de update en in het eindverslag moet duidelijk zijn hoe er met de data wordt omgesprongen: ze moeten FAIR zijn, dat wil zeggen: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar.’
 

Kees Esser
2 / 7

Kees Esser, bestuurder van SBOH

'Sinds 2012 hebben we 15,2 miljoen aan subsidie verstrekt. Er lopen nu 22 onderzoeksprojecten huisartsengeneeskunde, 10 ouderengeneeskunde en 9 onderwijsprojecten. We hebben een aantal speerpunten. Eén is de uitbreiding van het aantal aioto’s; de huisartsen in opleiding die dat combineren met een promotietraject. Maar ook het aantal hoogleraren mag omhoog: huisartsengeneeskunde en ouderengeneeskunde zijn nog maar mondjesmaat vertegenwoordigd. Tenslotte het aantal promoties. Momenteel is 8,1% van de huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde gepromoveerd. Daarmee is ons doel van 10% gepromoveerden bijna bereikt.’

Rob Dijkstra
3 / 7

Rob Dijkstra, programmacommissie HGOG en NHG

‘Van de in totaal 108 subsidieaanvragen heeft het HGOG er intussen 41 toegekend. Daarvan zijn er 22 onderzoeksprojecten in de huisartsengeneeskunde en 10 in de ouderengeneeskunde. Voor de komende jaren willen we nog meer richting geven aan het vakgebied: welke kant moet het op, als je rekening houdt met de toename van kennis en de maatschappelijke trends? Daarom zijn we nu met stakeholders en de achterban een Onderzoeksagenda Huisartsengeneeskunde aan het opstellen. In de top drie staan nu:  alledaagse aandoeningen, ouderen en kwetsbare patiënten en chronische aandoeningen. Dus: aan de slag!’
 

Geert-Jan Geersing
4 / 7

Geert-Jan Geersing, UMC Utrecht

‘Leuk om vandaag te horen wat de anderen doen, maar eigenlijk weet ik dat al een beetje; ik ken hun projecten. Het zou misschien leuk zijn om de projectleiders in de postersessies wat meer te mengen, zodat je gestimuleerd wordt om out of the box te denken. Ik zat in de postersessie over hart- en vaatziekten. Onze posterpresentatie ging over longembolie; de subsidie is nu gehonoreerd. Ik kreeg de uitnodiging te laat doorgestuurd en kon vandaag eigenlijk niet. Omdat ik het belangrijk vind dat iemand van ons project vandaag aanwezig is, ben ik toch nog even naar het tweede onderdeel gekomen.’  
 

Jolien Glaudemans
5 / 7

Jolien Glaudemans, AMC Amsterdam

‘Ik was bij de themasessie over duizeligheid, revalidatie & advanced care planning. Mijn presentatie ging over advanced care planning: een praktische handleiding voor huisartsen en patiënten voor het bespreken van zorg. De andere presentaties waren zeker interessant, maar van mij zou zo’n postersessie ook wel wat minder breed mogen zijn. Als huisartsenpromovendus merk ik dat ik het heel fijn vind om te weten waar anderen mee bezig zijn, zodat je met elkaar kunt sparren. Mijn vakgebied staat nu heel erg op de kaart, er gebeurt veel; daardoor is het moeilijk om grip te krijgen op het veld. Ik ben gretig op zoek naar onderzoekers die met hetzelfde bezig zijn als ik.’
 

Jettie Bont
6 / 7

Jettie Bont, AMC

'Als hoofd van de AMC-huisartsenopleiding ben ik geïnteresseerd in het thema academisering. Dat komt vandaag deels tot uiting door onze aios’; ik was vooral benieuwd naar hun resultaten. Er is een stijgende lijn, zoals ook bleek uit het verhaal van Rob Dijkstra over het aantal promovendi. Je ziet steeds meer gepromoveerde artsen in de huisartsenopleidingen en steeds meer artsen die hun werk combineren met een promotie. Ik was bij de posterpresentatie over onderwijs. Wij besteden veel aandacht aan de kwaliteit van het onderwijs, en ik vroeg me af of andere opleidingen dat ook doen. Mooi om te zien wat er allemaal gebeurt.’

Dennis Visser
7 / 7

Dennis Visser, VUmc

‘Als aioto ouderengeneeskunde wil ik hier ervaringen delen en van anderen horen waar ze mee bezig zijn. Ik ken ze een beetje dankzij de landelijke groepsapp voor aioto’s, die veertien leden heeft. Zelf ken ik maar een paar huisartsen-aioto’s, dus leuk om daarover meer te horen. Zoals bijvoorbeeld over hoe anderen de inclusie van patiënten rond krijgen. Een projectleider vertelde net dat het hen gelukt was dankzij een enthousiaste podotherapeut in de regio. Soms moet je die mazzel hebben. Voor mijn onderzoek naar fysieke fitheid onder ouderen, heb ik genoeg deelnemende verpleeghuizen, maar nog geen aanmelding van patiënten. Ik ga proberen elk verpleeghuis een enthousiaste ambassadeur te vinden.’  
 

Postersessies

De postersessies hadden deze thema’s: duizeligheid, revalidatie & advanced care planning, onderwijs, cardiovasculaire aandoeningen, geneesmiddelen & betere zorg en psychische & lichamelijke klachten.

Over het programma HGOG

In opdracht van SBOH voert ZonMw het programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde (HGOG) uit. SBOH is de werkgever van huisartsen in opleiding en specialisten ouderengeneeskunde in opleiding en financiert de hele huisartsopleiding en opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Het programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde richt zich op versterking van onderzoek en onderwijs voor deze specialismen. Het doel van het programma is het leveren van een bijdrage aan de integratie van de secties onderzoek en opleiding binnen de afdelingen huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde. Het programma levert gepromoveerde huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde op met een blijvende belangstelling voor wetenschappelijk onderzoek. Zij gaan functioneren als bruggenbouwers tussen opleiding, onderzoek en praktijk.

Colofon

Tekst: Annette Wiesman
Eindredactie: ZonMw
Fotografie: Studio Oostrum

Onderwerpen