Gespreksgroepen versterken zelfregie

Dat gespreksgroepen een belangrijke steun kunnen zijn voor mensen met bijvoorbeeld een ziekte of aandoening, is inmiddels wel bekend. Zie het wereldwijde succes van bijvoorbeeld de Anonieme Alcoholisten. In Zuid-Limburg zetten ze een tandje bij. Daar organiseert, ondersteunt en stimuleert Burgerkracht Limburg gespreksgroepen over allerlei onderwerpen. Met succes!

Interviewreeks

Het programma Voor elkaar! financiert projecten voor én door patiënten. Hoe zorgen zij ervoor dat ze veel mensen bereiken en écht impact hebben op het leven van mensen? In deze artikelenreeks vertellen projectleiders daar meer over. Hieronder lees je 1 van de interviews. 

Wim Venhuis, projectleider van het Voor elkaar!-project ‘Van zelfhulp tot zelfregie’, legt uit waarom dit project nodig is. ‘Als ik om mij heen kijk, zie ik allerlei mensen die problemen hebben, maar ook mensen die soortgelijke strubbelingen overwonnen, of een manier vonden om daar goed mee om te gaan. Door die mensen met elkaar in contact te brengen kunnen we veel leed voorkomen.’

Wie is Wim Venhuis?

wim venhuis
1 / 1

Wie is Wim Venhuis?

Wim Venhuis is adviseur zelfhulp en zelfregie bij Burgerkracht Limburg. In zijn studententijd werd vastgesteld dat hij een bipolaire stoornis heeft. ‘Dat was een heftige tijd. Ik heb zelfs een suïcidepoging gedaan. Maar dankzij lotgenotencontact ben ik er bovenop gekomen en zie eens waar ik nu sta. Ik heb al 30 jaar geen uitschieter gehad. Ik zeg altijd dat dat voor 50% door de pillen komt en voor 50% door lotgenotencontact. Ik ga nog elke drie weken naar een gespreksgroep. Het houdt me scherp.’

Ondersteuning regelen

Dat is natuurlijk ook precies de reden dat veel patiëntenorganisaties lotgenotencontact organiseren. Maar dat is best een klus, vertelt Venhuis. ‘Het betekent dat je regiocoördinatoren nodig hebt om de praktische zaken te regelen; de aanmeldingen, een ruimte, koffie, thee, promotie. Nu kunnen wij dat als Burgerkracht Limburg allemaal voor ze doen. Zo kunnen zij zich op de inhoudelijke zaken richten, zoals de coaching van de groepsbegeleiders.’

Facebookgroepen

Soms ontstaan gespreksgroepen ook spontaan, zonder dat er een organisatie achter zit. ‘Ik ken voorbeelden van groepen die begonnen nadat patiënten in de wachtkamer van een ziekenhuis met elkaar in gesprek raakten’, vertelt Venhuis. ‘Of mensen ontmoeten elkaar via Facebook en willen dan een groep opzetten om elkaar in levenden lijve te spreken. Wij faciliteren dat ook.’

Via website

Onderdeel van het project is de uitbouw van de website www.zelfregietool.nl. Daarin staan allerlei ervaringsverhalen van mensen die een of ander probleem hebben gehad. Herkent iemand zich in één van die problemen, dan kan hij of zij contact opnemen met een ervaringsdeskundige. Venhuis: ‘Daar kun je geheel vrijblijvend een gesprek mee hebben. Wil je meer, dan kan die ervaringsdeskundige informatie geven over gespreksgroepen. En eventueel een keertje meegaan. Want ja, voor sommigen is de drempel om voor het eerst zo’n groep te bezoeken en je verhaal te doen best hoog.’

Succes

Burgerkracht Limburg wil stimuleren dat er steeds meer gespreksgroepen ontstaan. ‘In de regio Sittard-Heerlen hebben we in 2 jaar tijd al 120 groepen bij elkaar gebracht en bereikbaar gemaakt via de aanpak van zelfregietool.nl. Grotendeels waren dat groepen die al bestonden en zijn toegevoegd aan ons netwerk. Op die manier komen nieuwe deelnemers via onze kanalen en onze promotie binnen. We hebben inmiddels ook al 14 nieuwe groepen helpen opstarten door het verzorgen van publiciteit, training en faciliteiten.’

Wat jullie met die groepen voor elkaar krijgen, kunnen wij als huisarts niet bieden.

Zorgverleners enthousiast

Burgerkracht organiseert ook bijeenkomsten voor zorgverleners om te laten zien wat de kracht van lotgenotencontact is, vertelt Venhuis. ‘In workshops brengen we zorgverleners in contact met de groepsbegeleiders, bijvoorbeeld door te speeddaten. Op die manier zorgen we ervoor dat zorgverleners ons gaan vertrouwen. Dat is belangrijk, want zij kunnen deelnemers naar ons verwijzen.’

Afbeelding
Portret Monique van de Ven
Monique van de Ven, coördinator van het Knooppunt informele zorg in Sittard, is enthousiast over het zelfregienetwerk: ‘Wij als professionals, wij kunnen het niet altijd alleen. We hebben ook mensen nodig die het zelf hebben meegemaakt, die echt weten hoe het voelt. Die kunnen óns helpen, maar vooral ook de mensen waar het om gaat.’

Regie

‘Iemand zei laatst: “Wat jullie met die groepen voor elkaar krijgen, kunnen wij als huisarts niet bieden.” En dat is denk ik ook zo. Wij weten hoe iets voelt, wat het met je doet en wat je daar zelf aan kunt doen. Wij helpen mensen weer regie te nemen over hun leven. De ondersteuning van onze groepen is een mooie aanvulling op de reguliere zorg. Ik denk eerlijk gezegd dat wij heel veel mensen die nu een beroep doen op de Wmo, een stapje verder kunnen helpen. En nog op een heel goedkope manier ook.’

Duits model

Het liefst ziet Venhuis in Nederland een model naar Duits voorbeeld ontstaan. Daar zijn gespreksgroepen onderdeel van de reguliere informele zorg. Met financiering van zorgverzekeraars, het rijk en lokale overheden zijn overal regionale steunpunten opgezet die dergelijke groepen ondersteunen. Het resultaat: meer dan 100.000 actieve groepen in het hele land. Venhuis: ‘Ik zie dat er in Nederland steeds meer belangstelling komt voor zo’n model. Ons project in Zuid-Nederland laat zien dat daar echt behoefte aan is.’

5 cruciale vragen

Vraag 1: Hoe weet je dat er behoefte aan jouw project was?

‘Dat merk je in de eerste plaats in je eigen omgeving. Iedereen heeft wel wat en dan ontstaat de behoefte daar met anderen over te praten. Maar waar vind je die mensen? Wij organiseren dat dichtbij en makkelijk bereikbaar. We merken de behoefte aan dergelijke groepen ook bij heel veel patiëntenverenigingen. Zo wilde een tijdje terug de Depressie Vereniging nieuwe supportgroepen opzetten. Binnen een mum van tijd draaiden ze in heel Nederland 42 groepen en ontstond er zelfs een wachtlijst. Als je het organiseert en er bekendheid aan geeft, wordt er gebruik van gemaakt. Ook zorgverleners zijn er blij mee. Die hebben iets om mensen aan te bieden, een plek waar ze hun verhaal kwijt kunnen en steun kunnen krijgen van anderen. En kijk in de landen om ons heen. In België zijn er 3 keer zoveel gespreksgroepen als hier, in Duitsland zelfs meer dan 15 keer zo veel. Het is echt een kwestie van goed organiseren en aanbieden. Dan komen mensen vanzelf. De behoefte is groot.’

Vraag 2: Met wie heb je samengewerkt?

‘Op de eerste plaats natuurlijk met patiëntenverenigingen. Daarnaast met regionale zorggroepen, huisartsen en vooral praktijkondersteuners. En het ziekenhuis, de apothekersvereniging, sociale wijkteams en zorgopleidingen in de regio. Eigenlijk het hele medische circuit. Inclusief zorgverzekeraar CZ; die zit in de projectgroep.’

Vraag 3: Hoe zorgen jullie ervoor dat je veel mensen bereikt?

‘Het is belangrijk om zo breed mogelijk draagvlak te creëren voor je project. Vandaar dat we met veel mensen en organisaties samenwerken. Je moet zorgen dat ze jou vertrouwen, dat je echt iets goeds neerzet waar zij op kunnen bouwen. Daarom organiseren we ook die workshops waarin ervaringsdeskundigen voorlichting geven aan bijvoorbeeld praktijkondersteuners. Die worden daardoor enthousiast en zorgen ervoor dat anderen in de huisartspraktijken van ons werk weten en naar ons verwijzen. Je moet dus zelf op stap gaan en de juiste ingang proberen te vinden.

Voor mensen die via de website bij ons terechtkomen, is het denk ik heel belangrijk dat we de drempel zo laag mogelijk houden. Vandaar die contactpersonen aan wie ze hun eerste vragen kunnen stellen.’

Vraag 4: Hoe zorgen jullie voor veel impact?

‘Ja, dat is eigenlijk hetzelfde als bij de vorige vraag. Netwerken en vertrouwen wekken. Wat wij heel belangrijk vinden, is dat we altijd de ervaringsverhalen centraal zetten. Dat biedt herkenning en erkenning. Dat doen we niet alleen op de website. We sturen ook korte berichten, een soort nieuwsflitsen aan nieuwsbrieven van allerlei organisaties. Daarin gebruiken we altijd een kort ervaringsverhaal met een link naar meer info. In totaal maximaal 10 regels. Niet meer.’

Vraag 5: Wat is volgens jou jullie belangrijkste succesfactor?

‘Dat we een plek bieden waar mensen hun ervaringen met elkaar kunnen delen en van elkaar kunnen leren. Maar ook dat we op een professionele manier de informele zorg ondersteunen, organiseren, faciliteren en stimuleren.’