Q&A PharmaNL SDI call 2023-1

In de oproeptekst worden voorbeelden genoemd van subsidiabele kosten, die gelezen kunnen worden als een definitie van het kader. Dit is echter niet het geval. Wij benadrukken dat de AGVV leidend is voor wat subsidiabel is, en er geen beperkingen zijn daarop vanuit de oproeptekst van ZonMw.

In de aanloop naar de subsidieoproep is in overleg met PharmaNL besloten om de grondslag voor geoorloofde staatssteun niet op voorhand vast te leggen, maar gedurende het proces te kijken naar de optimale grondslag op basis van de aangevraagde subsidie.

De vraag welke kosten kunnen worden vergoed, verschilt per situatie. Er moet een grondslag worden gevonden in het staatssteunrecht op basis waarvan de voorgenomen subsidie vanuit ZonMw kan worden gerechtvaardigd als geoorloofde staatssteun.

Het is belangrijk dat zo feitelijk mogelijk wordt beschreven welke activiteiten worden uitgevoerd en welke kostenposten de aanvrager heeft. Dat geeft PwC de mogelijkheid om te beoordelen op welke manier de subsidiëring vanuit ZonMw in overeenstemming kan worden gebracht met het staatssteunrecht. Gevraagd wordt om zowel de investeringskosten als de afschrijvingskosten/restwaarde van apparatuur in de projectbegroting op te voeren.  

Daarna kan worden bepaald welke kosten geoorloofd kunnen worden verstrekt binnen de gestelde staatssteunkaders.

Alle vragen met betrekking tot de staatssteuntoets kunnen gesteld worden aan ZonMw via PharmaNL@zonmw.nl. Indien nodig zorgt ZonMw voor doorzetting van de vragen aan PwC.

In principe is het beoordelingsproces zo ingericht dat de staatssteuntoets wordt uitgevoerd na de deadline van 16 januari 2024. Mocht een aanvraag eerder worden ingediend, dan is het, afhankelijk van de beschikbaarheid van PwC, mogelijk om eerder te starten met de staatssteuntoets.

Voor universitaire instellingen en universitaire medische centra bepalen de VSNU en NFU salaristabellen de hoogte van de bij ZonMw aan te vragen personele kosten. Deze tabellen zijn gebaseerd op respectievelijk de CAO van de Nederlandse universiteiten en de CAO van de universitaire medisch centra. De salaristabellen voor personeel van universitaire instellingen en universitaire medisch centra vindt u hier: https://www.zonmw.nl/nl/wat-dien-ik-in#section-151567. 

De richtlijnen voor het berekenen van de personeelskosten van overige instellingen vindt u hier: https://www.zonmw.nl/sites/zonmw/files/2023-02/Voorwaarden_overige_instellingen.pdf

In het begrotingsformat ‘overige instellingen’ (wat gebruikt wordt binnen deze subsidieronde) vindt u twee tabellen voor het opvoeren van personeelskosten.

• Tabel 1a. Personele kosten (op basis van inschaling)
  Deze tabel kan gebruikt worden voor personeel dat op de loonlijst staat.
• Tabel 1b. Personele kosten (op basis van door ZonMw goedgekeurde tarieven)
  Deze tabel kan gebruikt worden voor inhuur van buitenaf. Indien ZonMw bij beoordeling van de begroting van mening is dat de tarieven te hoog zijn, zal om een onderbouwing van de tarieven gevraagd worden.

Alleen kosten die specifiek voor het project worden gemaakt, zijn subsidiabel; intrestkosten worden niet vergoed. De kosten van investeringen (afschrijvingen) kunnen in de projectkosten worden opgenomen naar rato van het gebruik hiervan. Indien van apparatuur de volledige aanschafwaarde wordt gefinancierd, dient rekening gehouden te worden met de restwaarde van deze apparatuur. Voor afschrijvingen en het bepalen van de restwaarde wordt uitgegaan van de volgende percentages: 

• Computerapparatuur:
  1^e jaar - 40%;
  2^e jaar - 30%;
  3^e jaar - 20%;
  4^e jaar - 10%.
• Overige apparatuur:
  Lineaire afschrijving in 5 jaar (20% per jaar).

Zie ook https://www.zonmw.nl/sites/zonmw/files/202302/Voorwaarden_overige_instellingen.pdf