Droge mond is een veel voorkomend en onderbelicht symptoom in het laatste levensjaar van patiënten met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid. Zowel zorgverleners als patiënten zelf onderkennen een droge mond weinig, waardoor zorgverleners het vaak niet behandelen. De 3 bestaande richtlijnen ‘Klachten van de mond’ (Pallialine), ‘Mondzorg’ (Verenso) en ‘Orale mucositis’ (IKNL / V&VN) besteden aandacht aan droge mond en adviseren zowel niet-medicamenteuze als medicamenteuze behandeling. Zorgverleners zetten deze richtlijnen echter niet structureel in om klachten van droge mond op te sporen en voor zover mogelijk te behandelen.
In het 1e deel van de studie onderzoeken we bij 228 patiënten of het volgen van de richtlijnen met behulp van een Mond-Educatie-Programma (MEP) helpt om klachten van droge mond te verminderen. Met het MEP brengen getrainde verpleegkundigen samen met patiënten de oorzaken van droge mond in kaart en stimuleren zij patiënten tot betere zelfzorg.
In deel 2 voeren we een dubbelblind placebo-gecontroleerde, gerandomiseerde medicatiestudie uit. Hier verdelen we 120 patiënten tussen behandeling met pilocarpinedruppels of placebodruppels.
Hiernaast doen we met behulp van vragenlijsten, interviews en focusgroepen onderzoek naar de ervaringen van zorgverleners en patiënten met de huidige zorg bij droge mond, de bruikbaarheid van de richtlijnen en het MEP en het gebruik van het medicijn pilocarpine. Ook voeren we een kosteneffectiviteitsstudie uit.
De resultaten van het gehele onderzoek gaan we breed verspreiden onder alle betrokkenen en verwerken we in richtlijnen. Het Mond-Educatie-Programma komt vrij beschikbaar. We verwachten dat dit bijdraagt aan meer aandacht en een betere behandeling van het symptoom droge mond.
In deze blog vertelt PhD-onderzoeker en betrokkene bij het project Annelot van der Meulen over wat ze precies gaan doen en waarom dat belangrijk is. 'Een droge mond heeft invloed op gewone dingen in het leven, zoals praten, eten en slapen. Iedere palliatieve patiënt verdient het om daar nog zo lang mogelijk aan deel te nemen.'