De ontwikkeling, evaluatie en implementatie van onderwijs palliatieve zorg in de basiscurricula bachelor en mbo-verpleegkunde en verzorging in Limburg en Zuid oost Brabant
Projectomschrijving
Er is nog nauwelijks een gestructureerd onderwijsaanbod voor palliatieve zorg in de basiscurricula voor bachelor en mbo-opleidingen verpleegkunde en verzorging in Limburg en Zuidoost-Brabant.
Doel
Ons doel is dat alle studenten verpleegkunde/verzorging bij hun afstuderen beschikken over de minimaal vereiste competenties op het gebied van palliatieve zorg.
Aanpak/werkwijze
We voerden het project uit in 3 fasen:
- We verhelderden competenties en behoeften van het praktijkveld met een literatuurstudie, interviews met zorgprofessionals, docenten, managers, patiënten en naasten en met een enquête onder studenten. We schetsten een kader van benodigde competenties en de noodzakelijke inhoud van de curricula. Tevens beschreven we wat al in de huidige curricula van de bachelor en mbo-opleidingen aan palliatieve zorg werd geboden.
- We inventariseerden welke ontwikkelde (digitale) lesmaterialen en methodieken er al bestaan. Bestaande en nieuwe ontwikkelde leermaterialen werden in bestaande leerstof van ieder curriculum geïntegreerd. Voor docenten ontwikkelden we een docententraining.
- Er vond een evaluatie plaats van de gebruikte materialen en docententraining.
Samenwerkingspartners
Dit project maakt deel uit van het Consortium Palliatieve Zorg Limburg en Zuidoost-Brabant. Het Expertisecentrum Palliatieve zorg voerde het project uit in samenwerking met de Fontys Hogeschool, de Zuyd hogeschool, het Leeuwenborg college, Summa college, Arcus college en Gildeopleidingen, het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) en Huis voor de Zorg.
Resultaten
Voor de 7 deelnemende scholen maakten we een implementatieplan en organiseerden en evalueerden we een docentenscholing. Het onderwijsmateriaal dat we vonden, plaatsten we in een digitale toolbox op Palliaweb met 180 leermaterialen die docenten van regionaal opleidingencentra (ROC’s) en hogescholen kunnen gebruiken. Verder zijn er 2 artikelen over het project en 2 rapporten met een beschrijving van de basiscompetenties palliatieve zorg van verpleegkundigen en verzorgenden en aanbevelingen voor de implementatie van palliatieve zorg in de basiscurricula. Beter onderwijs over palliatieve zorg leidt op termijn tot betere kwaliteit van zorg voor patiënten en naasten.
Vervolg
Er is een vervolgproject DOCPAL docentprofessionalisering palliatieve zorg in het mbo en hbo onderwijs. Dit vervolgproject bood online trainingen aan docenten om zich meer bewust te worden van het belang van palliatieve zorg in hun curricula en beter toegerust te zijn om palliatieve zorg te integreren in hun lessen. Verder is de digitale toolbox inmiddels samengevoegd met een soortgelijke toolbox van het PASEMECO-project.
In het project hebben 7 opleidingen in Limburg en Zuidoost-Brabant palliatieve zorg in hun basiscurriculum ingebed. Projectleider Annemie Courtens: 'Inmiddels is er een community of practice ontstaan waarin docenten, studenten, praktijkmensen en patiënten ervaringen en leermaterialen uitwisselen.'
ZonMw en onderwijs
Voor een goede kwaliteit van leven in de laatste levensfase, is het belangrijk dat alle zorgverleners om een patiënt heen goede palliatieve zorg kunnen verlenen. Dat kan door palliatieve zorg een vast onderdeel te maken van het onderwijsaanbod op de zorgopleidingen. Daarom financieren wij vanuit het programma Palliantie projecten gericht op het verbeteren van het onderwijs in palliatieve zorg. Dit project is daar 1 van.
Verslagen
Eindverslag
Samenvatting van de aanvraag
Palliatieve zorg wordt vooral door reguliere, generalistische zorgverleners gegeven en is in bijna iedere zorgsetting aan de orde. Uit onderzoek blijkt dat verpleegkundigen en verzorgenden meer tijd spenderen aan patiënten in de palliatieve fase, dan andere zorgprofessionals. Iedere student verpleegkunde of verzorging zal dus in aanraking komen met patiënten in de palliatieve fase, zowel intra- als extramuraal. Er is in Nederland nauwelijks een gestructureerd onderwijsaanbod voor palliatieve zorg in de initiële opleidingen van professionals. Onder verpleegkundigen en verzorgenden is er veel behoefte aan scholing op dit gebied. Het bewustzijn van en de kennis cq. de vaardigheden met betrekking tot lichamelijke, psychische, sociale en spirituele aspecten van palliatieve zorg, van verpleegkundigen en verzorgenden verdient verbetering. Veel verpleegkundigen en verzorgenden zijn nog onbewust onbekwaam op dit terrein en gaan het werkveld in zonder de benodigde basiscompetenties voor palliatieve zorg. Doel van dit project is dat alle studenten verpleegkunde/verzorging, uit de regio van het consortium, bij hun afstuderen beschikken over de minimaal vereiste competenties op het gebied van palliatieve zorg, door het ontwikkelen, testen, implementeren en integreren van leermaterialen mbt palliatieve zorg in de basiscurricula voor de verschillende niveaus (bachelor en MBO) en door het trainen van docenten. Aanpak: In fase 1 worden competenties en behoeften van het praktijkveld verhelderd d.m.v: a. literatuurstudie en documentenanalyse van bestaande competentiebeschrijvingen zoals die van de V&VN en de EAPC en b. interviews met stakeholders zoals werkveldcommissies en praktijkbegeleiders, verpleegkundigen en verzorgenden uit het veld van de palliatieve zorg, afgestudeerden van de betrokken opleidingen, experts in de palliatieve zorg, patienten en naasten. In deze interviews wordt doorgevraagd op het thema "wat moet een verpleegkundige of verzorgende kunnen/kennen op het gebied van de palliatieve zorg"? Het gaat daarbij om lichamelijke, psychische, sociale en spirituele aspecten van de palliatieve zorg, attitude en competenties ten aanzien van multi-disciplinair samenwerken. Er wordt, op grond van de literatuur, de documentenanalyse en de interviews een kader geschetst van benodigde competenties en de noodzakelijke inhoud van de curricula. Dit kader wordt voorgelegd aan diverse stakeholders zoals o.a. opleidingscoördinatoren, werkveldcommissies van de opleidingen, de V&VN, Landelijk Overleg Opleidingen Verpleegkunde (LOOV), de Stichting Samenwerking beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) en de MBO-Raad. Dit kader wordt vastgesteld samen met de bovengenoemde stakeholders. Tevens wordt geïnventariseerd en beschreven wat al in de huidige curricula van de bachelor en MBO opleidingen aan palliatieve zorg geboden wordt. Dit wordt gedaan aan de hand van interviews met opleidingscoördinatoren en docenten van de opleidingen en aan de hand van onderzoek naar aanwezige lesmaterialen binnen de opleidingen. In fase 2 wordt geïnventariseerd bij alle EPZ-en, het IKNL, Agora, Fibula, maar ook binnen de (post-initiële) verpleegkundige opleidingen welke ontwikkelde lesmaterialen en methodieken voorhanden zijn zoals bijvoorbeeld de signaleringsbox, e-learning van het IKNL, STEM, Zorgpad Stervensfase, videomaterialen etc. Hierbij wordt nagegaan of deze materialen ook bruikbaar zijn in de basiscurricula en voor welk niveau. Bij alle materialen wordt nagegaan bij welke competentie(s) ze passen en welke materialen nog missen. Bestaande en nieuw ontwikkelde leermaterialen palliatieve zorg worden in bestaande leerstof van ieder curriculum geïntegreerd. Daarnaast worden keuze/verdiepingsdelen ontwikkeld. Bij het ontwikkelen van leermaterialen wordt uitgegaan van nieuwe leertechnologische inzichten (o.a. blended learning). Bij blended-learning gaat het om een combinatie van digitale leeractiviteiten, groepsactiviteiten, praktijkopdrachten en face to face contact tussen studenten en docenten. De ontwikkeling en bijstelling van de materialen vindt steeds plaats in een overleg met docenten,studenten, praktijkinstellingen, experts in de palliatieve zorg en patienten(belangenorganisaties). Voor docenten in het MBO en HBO wordt een docententraining ontwikkeld en uitgevoerd zodat ze beter voorbereid zijn om het leermateriaal te gebruiken. In fase 3 worden de materialen in pilots getest bij de deelnemende opleidingen en vindt er een evaluatie plaats van de gebruikte materialen bij studenten, docenten en het werkveld. Aan de hand van de evaluaties worden de definitieve competenties en een set van leermaterialen met de daarbij horende handleidingen vastgesteld. Deze worden als aanbeveling aangeboden aan de onderwijsinstellingen. Om ervoor te zorgen dat het onderwijs ook geborgd is na afloop van het project zal er tijdens het project aandacht zijn voor het creëren van een leernetwerk en dissiminatie via websites, artikelen en diverse bijeenkomsten.