Mobiele menu

Consequences of polyfarmacy and Comorbidity on adherence of older depressed patients in general practice

Projectomschrijving

Oudere mensen met een depressie lijden relatief vaak daarnaast nog aan andere chronische ziekten. Als gevolg daarvan slikken ze vaak veel medicijnen (polyfarmacie). De combinatie van polyfarmacie en depressie zou consequenties kunnen hebben voor de therapietrouw, zowel wat betreft lichamelijke chronische ziekten als depressie.

Doel en werkwijze

In onze studie onderzoeken we de kans dat depressieve ouderen meerdere ziektes en polyfarmacie hebben, en gaan we na welke ziekten samengaan met depressie. Vervolgens gaan we na welk risico er is dat combinaties van depressie en chronische ziekte een negatieve invloed hebben op de therapietrouw. Tenslotte gaan we na of huisartspraktijken onderling verschillen in de mate van polyfarmacie. We onderzoeken dit met bij huisartspraktijken uitgespoelde gegevens uit het EPD gekoppeld aan het apothekersdatabestand SFK. De resultaten worden ingebracht in de huisartsenopleiding opdat in het toekomstig curriculum beter aandacht besteed kan worden aan deze problemen bij oudere patiënten.

Resultaten

We onderzochten of ouderen met depressie meer chronische ziekten hebben, meer verschillende medicijnen chronisch gebruiken, waaraan ze minder therapietrouw zijn. Dit werd bevestigd en de associaties waren onafhankelijk van elkaar. Therapieontrouw gold voor medicatie voor chronische somatische ziekten, zoals hart- en vaatziekten, en voor antidepressiva.

Aanbevelingen

Oplossingen moeten gezocht worden in:

  • minder medicatie (bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie in plaats van antidepressiva)
  • leefstijlinterventies
  • periodieke reviews van het medicatiegebruik door huisarts in overleg met apotheker en mogelijk de inzet van baxterrollen

Dit soort aanbevelingen zijn neergelegd in een voorlichtingsfolder voor huisartsen en meegedeeld aan huisartsen in opleiding tijdens terugkomdagen. Ook volgden publicaties in de wetenschappelijke en vakliteratuur, in een proefschrift, en tijdens een symposium voorafgaand aan de verdediging van dat proefschrift.

Interview

Ouderen met een depressie hebben meer chronische aandoeningen en gebruiken meer medicijnen dan ouderen die niet depressief zijn. Let daarom bij deze groep extra goed op welke medicijnen je voorschrijft.

> interview met psycholoog Peter Verhaak

Verslagen


Eindverslag

We wilden met dit project een bijdrage leveren aan de kwaliteit van zorg voor ouderen met een depressie. Omdat depressieve ouderen vaak ook andere somatische ziekten hebben, verwachtten we problemen met polyfarmacie en dientengevolge met therapietrouw betreffende het medicijngebruik. We wilden met ons onderzoek de volgende vragen beantwoorden: 1) Hoe groot is het risico voor depressie ouderen op Multi-morbiditeit (twee of meer chronische ziekten tegelijk) en polyfarmacie (meer dan vijf geneesmiddelen tegelijkertijd chronisch gebruiken) vergeleken met niet-depressieve ouderen? 2) Wat zijn de consequenties van Multi-morbiditeit en polyfarmacie voor de therapietrouw? 3) Versterken multi-morbiditeit, polyfarmacie en depressie elkaar in hun negatieve invloed op therapietrouw? 4) Verschillen huisartsen onderling in bovengenoemde opzichten? We vonden in ons onderzoek dat ouderen met depressie meer chronische ziekten hebben, meer verschillende medicijnen chronisch gebruiken, waaraan ze minder therapietrouw zijn. Er was een negatief effect op therapietrouw aan antidepressiva maar ook aan sommige medicijnen voor hart- en vaatziekten. Het was ook duidelijk dat multi-morbiditeit, depressie en polyfarmacie elkaars effect versterkten. Er zijn in deze opzichten wel duidelijk verschillen tussen huisartspraktijken, maar de verschillen konden niet gerelateerd worden aan onderzochte aspecten als stedelijkheid van de praktijk, regio waarin de praktijk gevestigd is, de aanwezigheid van somatische of GGZ praktijkondersteuners, of de grootschaligheid van de praktijk. Oplossingen moeten gezocht worden in minder medicatie (bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie in plaats van antidepressiva), leefstijlinterventies, periodieke reviews van het medicatiegebruik door huisarts in overleg met apotheker en mogelijk de inzet van baxterrollen. Deze aanbevelingen zijn neergelegd in een voorlichtingsfolder voor huisartsen en meegedeeld aan huisartsen in opleiding tijdens terugkomdagen. Ook volgden publicaties in de wetenschappelijke en vakliteratuur, in een proefschrift, en tijdens een symposium voorafgaand aan de verdediging van dat proefschrift.
Depressieve ouderen hebben vaker óók chronisch somatische aandoeningen en slikken chronisch meer medicijnen tegelijkertijd dan ouderen zonder psychsiche problemen en dan ouderen met andere psychische problemen dan een depressie. De cholinerge en sedatieve belasting van depressieve ouderen is daarmee groter dan die van ouderen met andere psychische problemen en helemaal dan die van ouderen zonder psychische problemen Depressieve ouderen zijn ook minder therapietrouw, in de zin dat ze vaker medicatie voor hun chronische somatische ziekte niet continueren, dan patiënten zonder depressie. Dit alles bleek uit ons onderzoek.Uit ons literatuur onderzoek bleek ook dat er wel effectieve niet medicamenteuze behandelmogelijkheden voor depressive zijn, veelal gebaseerd op beginselen van cognitieve gedragstherapie, maar dat er meer niet-medicamenteuze behandelopties zijn die nog niet grondig in eerstelijns settings zijn getoetst, zoals problem solving therapy, bibliotherapie en Life review charts. Aan de verdere ontwikkeling hiervan dient veel aandacht bested te worden. Er is al aandacht besteed aan disseminatie en implementatie van resultaten, o.a. door publicaties in wetenschappelijke en vakpers en door colleges aan huisartsen in opleiding. De laatste fase van het project wordt besteed aan de ontwikkeling van (na-)scholings materiaal en verspreiding van resultaten onder huisartsen, apothekers en opleidingen

Samenvatting van de aanvraag

This project aims to contribute to the quality of care for older people with a depression. Depression among older people is strongly associated with a) the presence of somatic comorbid conditions and, consequently, b) medication related problems due to poly-pharmacy, and especially c) medication adherence problems. Because of the complexity of therapy and the increased risk of non-adherence it is important to get a better understanding about the prevalence of comorbid chronic somatic conditions in depressed elderly patients, the poly-pharmacy in which such comorbidity results, and the adherence to antidepressants and to other medication as well as in the distribution of these phenomena among gender, age groups, urbanization and socio-economic status. This will provide clues for health care professionals to improve the quality of care for depressed older people in daily practice. The problem of multi-morbidity and poly-pharmacy among depressed elderly will only increase in the future. Multi-morbidity and poly-pharmacy as such have been identified as some of the greatest challenges of general practice the coming years. The resulting non-adherence has major cost implications as well. We propose a series of empirical studies, centered around a comprehensive database that will consist of morbidity and GP-care (especially prescription) data from NIVEL Primary Care Database (NZR), combined with pharmacy dispensing data from the Foundation of Pharmaceutical Statistics (SFK) and socio-demographic and income data from Statistics Netherlands (CBS). From this database, data on multi-morbidity, poly-pharmacy and adherence will be retrieved of at least 2000 depressed elderly, matched with patients with a psychological problem not being depression, and matched with controls without any psychological problem in the past year. These data will enable us to answer the following research questions: 1. What is the risk for depressed elderly on somatic multi-morbidity and poly-pharmacy as compared to non-depressed elderly? 2. What is the risk for depressed elderly on non-adherence to medication for somatic diseases as compared to non-depressed elderly? 3. Do multi-morbidity, poly-pharmacy and depression interact in their associations with anti-depressant and somatic medication adherence? 4. What is the impact of GP-practice variation on poly-pharmacy and adherence? The study will be carried out by a PhD student, who also is a vocational trainee in general practice, thus linking the general practice research department to the educational department. The advisory team around the study is composed in such a way that also the fields of pharmacy and elderly medicine are represented. Part of the study is a discussion about the results in focus groups of vocational trainees and practicing professionals (GPs, pharmacists, nursing home care) in order to arrive at practical recommendations for daily practice. Implementation activities are aimed at a dissemination of the results to vocational trainees in general medicine, nursing home care and pharmacy and to practicing GPs, pharmacists and nursing home professionals. This distribution will be done by publications in scientific and professional journals, by a symposium and by an information booklet. The study will be reported in the form of a thesis, that will consist of scientific papers on the four research questions, a literature review and a paper on the implementation activities, described above.

Kenmerken

Projectnummer:
839110009
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2015
2021
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. P.F.M. Verhaak
Verantwoordelijke organisatie:
Universitair Medisch Centrum Groningen
Afbeelding

Onderzoek naar huisartsgeneeskunde door aioto’s

Om de behandeling van patiënten te verbeteren, financieren we onderzoek naar wetenschappelijke vragen uit de dagelijkse praktijk. Doordat de onderzoeken worden uitgevoerd door artsen in opleiding tot onderzoeker dragen ze ook bij aan de academisering van de opleidingen. Lees meer over deze onderzoeken.