Meetinstrument Bejegening
Projectomschrijving
Het onderzoek 'Werkalliantie bij JR 2.0' heeft de bruikbaarheid van het meetinstrument Bejegening in de jeugdreclassering inzichtelijker gemaakt. Waarbij het liet zien dat het meetinstrument ingezet kan worden als een valide onderzoekinstrument om de ervaren mate van bejegening in kaart te brengen: het meetinstrument Bejegening kan helpen een beeld te vormen van de kwaliteit van de werkrelatie tussen jeugdzorgwerker en jongere wat betreft de beleving van bejegening. Zo draagt het instrument bij aan het blootleggen van verschillen in percepties tussen jongeren en jeugdzorgwerkers en helpt het een medewerker zich (nog) meer te verdiepen in de leefwereld van de jongere. Deze inzichten zijn relevant voor het uitvoeren van een effectieve begeleiding.
Wat er concreet nodig is om het instrument breed in te zetten en te implementeren in de praktijk van de jeugdreclassering, wordt de komende tijd nader uitgewerkt.
Verslagen
Eindverslag
Het onderzoek 'Werkalliantie bij JR 2.0' is in de eerste helft van 2022 uitgevoerd bij 5 instellingen die jeugdreclassering uitvoeren, waaronder de William Schrikker Stichting. Het doel van het onderzoek was om zicht te krijgen op de bruikbaarheid van het meetinstrument Bejegening door professionals werkzaam in de Jeugdreclassering (JR). Specifiek op de aanpak JR 2.0. 2 onderzoeksvragen stonden centraal:
- Vullen jongeren de vragenlijst eerlijk en betrouwbaar in als deze niet anoniem wordt afgenomen?
- In hoeverre komen de inschattingen van de jeugdzorgwerkers JR overeen met die van de antwoorden van de jongeren?
In totaal hebben 43 jongeren en 66 jeugdzorgwerkers meegewerkt aan het onderzoek. Met behulp van hun inbreng heeft het onderzoek 'Werkalliantie bij JR 2.0' de bruikbaarheid van het meetinstrument Bejegening in de jeugdreclassering inzichtelijker gemaakt.
Er is in dit onderzoek meer zicht gekomen op de wijze waarop de jongeren het meetinstrument Bejegening invullen. Ook laten de resultaten van het onderzoek zeer duidelijke verschillen zien tussen de percepties van de jongeren binnen jeugdreclassering en die van de jeugdzorgwerkers. De medewerkers zijn op vrijwel alle vlakken negatiever dan de jongeren: over het pro-sociale gedrag van de jongeren, over de eigenwaarde van de jongeren, over de omgeving van de jongeren en over de werkrelatie.
Op basis van de uitkomsten worden aanbevelingen gedaan op welke wijze het meetinstrument ingezet kan worden in de praktijk. Zo wordt geadviseerd om het meetinstrument in te zetten als reflectie- en intervisie-instrument om verschillen in percepties bloot te leggen die relevant zijn voor het uitvoeren van een effectieve begeleiding door de medewerkers van de Jeugdreclassering. Het gebruik van het meetinstrument kan de medewerker tevens de mogelijkheid bieden om zich verder te verdiepen in de perceptie van de jongere en diens leefwereld. Als de medewerker daar een scherper beeld van krijgt, dan kan hij of zij daarbij aansluiten in de begeleiding. Tot slot wordt geadviseerd om de opbrengst van dit onderzoek te vertalen naar het trainingsaanbod behorende bij JR 2.0.
Samenvatting van de aanvraag
Binnen dit onderzoek wordt bekeken of het meetinstrument Bejegening ingezet kan worden als een valide onderzoekinstrument om de ervaren mate van bejegening (van jeugdzorgwerker Jeugdreclassering naar cliënt) in kaart te brengen.