Mobiele menu

Cross-culturele adaptatie van de 'Minimale Dataset' voor toepassing onder oudere migranten in Nederland

Projectomschrijving

Vertalen van vragenlijsten

Alle projecten van het Nationaal Programma Ouderenzorg gebruiken het instrument de Minimale Dataset (MDS) om resultaten te meten. Daardoor kunnen de resultaten van de projecten met elkaar vergeleken worden. De MDS is echter niet gericht op allochtone ouderen, terwijl dat een grote en groeiende groep is. Omdat deze ouderen vaak een slechtere gezondheid hebben, meer beperkingen en kampen met eenzaamheid is het belangrijk ook hen mee te nemen in het NPO.

Doel

Het doel van dit project is aanpassen van de MDS zodat deze ook geschikt is voor allochtone ouderen. Daarbij houden onderzoekers rekening met een lager opleidingsniveau, taalbarrières en de manier van vraagstelling. Ook houden zij er rekening mee dat vragen anders begrepen kunnen worden door culturele verschillen.

Werkwijze

De onderzoekers gebruiken een bestaand vertaalsysteem voor vragenlijsten. Vervolgens testen ze de vertalingen bij de doelgroep.

Doelgroep

Ouderen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst.

Producten

Titel: De MDS voor toepassing bij oudere migranten van Turkse, Marokkaanse of Surinaamse herkomst

Verslagen


Eindverslag

De Minimale Dataset (MDS) is een onderzoeksinstrument om de effecten van de projecten in het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO) te evalueren. Cross-culturele aanpassing van de MDS was noodzakelijk, omdat zonder deze de effecten van het NPO bij 10% van de ouderen in Nederland niet kunnen worden gemeten. De methode die is gebruikt voor de aanpassing houdt rekening met:
- De taalbarriere. Meer dan 60% van de ouderen van Turkse en Marokkaanse herkomst spreekt onvoldoende Nederlands.
- Culturele verschillen in interpretatie van concepten in de vragenlijsten.
- Het lage opleidingsniveau van oudere migranten.60-90% van de eerste generatie Turkse en Marokkaanse migranten is analfabeet. Dat betekent dat vragen te moeilijk kunnen zijn, naar inhoud maar ook naar vorm (bijv. stellingen) en responsopties (bijv. semantische differentialen).
Voor de adaptatie van de MDS voor toepassing onder oudere migranten van Turkse, Surinaamse (Hindi en Sranantongo) en Marokkaanse (Marokkaans-Arabisch, Berbers) herkomst is de gangbare systematiek voor cross-culturele adaptatie van vragenlijsten gebruikt (Koller 2007). De versies die daaruit resulteerden zijn kwalitatief getest in de doelgroep. De 5 aangepaste versies van de MDS zijn nu beschikbaar voor grootschalige toepassing. Wij bevelen aan de gegevens daaruit te poolen voor kwantitatieve psychometrische analyse (‘validering’; geen onderdeel van het huidige project).
De Turkse versie is in schriftelijke vorm beschikbaar. Deze kan door de respondent zelf worden ingevuld, mits deze goed genoeg kan lezen en schrijven. Zo niet, dan wordt de schriftelijke versie in een interview met een tweetalige interviewer ingevuld.
Van de Surinaamse versies (Sranantongo en Hindi) zijn zowel schriftelijke als gesproken versies (op CD) beschikbaar. De schriftelijke versies zouden door geschoolde respondenten in principe zelfstandig in te vullen kunnen zijn. Waarschijnlijk zijn geschoolde Surinamers echter ook het Nederlands voldoende machtig. We denken dat de aangepaste versies vooral hun nut zullen bewijzen bij laag opgeleide Surinaamse ouderen. De geschreven en gesproken versies dienen daarbij als ondersteuning voor de interviewer; ervan uitgaande dat dit vaak een jongere interviewer van Surinaamse herkomst zal zijn, een groep die het Sranantongo resp. het en Hindi zelf vaak niet goed meer machtig is..
Voor de Marokkaanse groep zijn twee versies ontwikkeld: 1) de Marokkaans-Arabische, beschikbaar op schrift en in gesproken versie. Het Marokkaans-Arabisch is geen geschreven taal, maar kan in een niet-officieel Arabisch schrift wel geschreven worden. 2) de Berber versie, beschikbaar in fonetisch schrift (het Berbers is geen geschreven taal) en als gesproken versie. Voor zowel Marokkaans-Arabisch als Berbers geldt dat deze versies geschikt zijn om afgenomen te worden door een tweetalige interviewer, waarbij de schriftelijke en gesproken versies dienen om gebruikt te worden door de interviewer. Voor ouderen van Marokkaanse herkomst die alleen Marokkaans-Arabisch of Berbers spreken is een schriftelijke vragenlijst geen optie.
De aangepaste versies van de MDS zijn via de website van de Landelijke Database Werkgroep verkijgbaar voor gebruik in onderzoek.

Samenvatting van de aanvraag

Toenemende etnische diversiteit is een kenmerk van de Nederlandse populatie; 11% van de bevolking is nu van niet-westerse allochtone herkomst. Nu is de groep nog jonger dan de autochtone bevolking, maar in 2020 zal het percentage allochtone ouderen verdrievoudigd zijn (Schellingerhout 2004). De in omvang grootste groepen zijn van Turkse, Surinaamse, en Marokkaanse herkomst. Naar gezondheid en welzijn van Nederlandse allochtone ouderen is nauwelijks systematisch onderzoek gedaan (www.zonmw.nl/etniciteitengezondheid). Het algemene beeld van de populatie van oudere migranten van niet-westerse herkomst kenmerkt zich, in vergelijking met autochtone ouderen, door een relatief slechte gezondheid, meer functionele beperkingen, meer armoede, meer eenzaamheid, en een lage zelfredzaamheid. De Minimale Dataset (MDS) is een onderzoeksinstrument om de effecten van de projecten in het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO) te evalueren. De bedoeling is dat iedereen hetzelfde meetinstrumentarium gebruikt, zodat de uitkomsten in de verschillende regio’s onderling vergelijkbaar zijn. De MDS is samengesteld op basis van bestaande, gevalideerde meetinstrumenten (http://www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl/het-programma/toolkit/). Cross-culturele aanpassing van de MDS is noodzakelijk, omdat zonder deze de effecten van het NPO bij tenminste 10% van de ouderen in Nederland niet kunnen worden gemeten. Hierbij moet rekening gehouden worden met: - Culturele verschillen in interpretatie van concepten in de vragenlijsten. - Een extreem laag opleidingsniveau (70-80% van de eerste generatie Turkse en Marokkaanse migranten is analfabeet). - De (daarmee deels samenhangende) taalbarriere. Meer dan 60% van de ouderen van Turkse en Marokkaanse herkomst spreekt onvoldoende Nederlands (Alkema 2003, Schellingerhout 2004). Deze taalachterstand is voor deze generatie niet meer in te halen. - Mogelijke problemen met de moeilijkheidsgraad van bepaalde vraagvormen (bijv. stellingen) en responsopties (bijv. semantische differentialen) Voor de adaptatie van de MDS volgen we de gangbare systematiek voor cross-culturele adaptatie van vragenlijsten zoals bijv. beschreven door de EORTC (Koller 2007). Deze bestaat op hoofdlijnen uit onafhankelijke forwardvertalingen, een consensusprocedure, en een backwardvertaling. De versie die daaruit resulteert wordt kwalitatief getest in de doelgroep. Bij bevredigende resultaten en na eventuele laatste aanpassingen is het instrument daarna gereed voor afname in een grotere groep en kwantitatieve psychometrische analyse (‘validering’; geen onderdeel van de huidige projectaanvraag). Voor enkele onderdelen van de MDS (o.a. SF-36, EQ-5D, Katz’ ADL) bestaan geteste Marokkaanse en/of Turkse versies (Hoopman 2006, Foets 2007, Reijneveld 2007), die we zo mogelijk zullen gebruiken. Voor de noodzakelijke cross-culturele adaptatie van de MDS voor toepassing bij oudere allochtonen in Nederland stellen wij het volgende voor: 1. Selectie van doelgroepen en prioritering (welke het eerst?), in consultatie met de netwerkcoordinatoren van het NPO en de Landelijke Database (LDB)-werkgroep. Wij stellen nu voor de MDS in eerste instantie aan te passen voor de in omvang grootste doelgroepen, nl. die van Turkse, Marokkaanse, en Surinaamse herkomst. Het streven is om de (1 of 2) eerst-benodigde versies per 1 mei 2010 beschikbaar te hebben. 2. Voor de instrumenten uit de MDS waarvoor geen of niet alle aangepaste versies bestaan volgt het proces als hierboven beschreven met onafhankelijke forwardvertalingen en backwardvertaling. Voor de Marokkaanse doelgroep zullen wij uitgaan van Marokkaans-Arabisch en het in Nederland meest gesproken Berberdialect (dus 2 vertalingen). De Berber-dialecten zijn geen geschreven talen. Hiervoor zal gewerkt worden met gesproken vertalingen. Voor de Surinaamse groepen zijn vertalingen nodig in het Sranan Tongo en het hindoestaans (ook 2 vertalingen). 3. De resulterende vertalingen zullen worden ingesproken en als voice samples geschikt gemaakt worden voor elektronische afname. Met deze procedure hebben wij goede ervaringen in de SYMBOL-studie waarin het cognitief functioneren van migrantenouderen wordt gemeten (De Rooij et al, lopend onderzoek). 4. Dan volgt de fase van kwalitatief testen (Three Step Test Interview), op begrijpelijkheid, interpretatie, de passendheid van de concepten en de geschiktheid van de items en responsopties voor deze grotendeels zeer laagopgeleide doelgroep. De MDS zelf wordt elektronisch afgenomen in het bijzijn van de interviewer. Deze neemt ook in eigen taal de kwalitatieve test af, en werkt deze uit in het Nederlands voor analyse door de onderzoekers. 5. Analyse en rapportage.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
313020302
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2010
2011
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. M.L. Essink-Bot
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie AMC