Mobiele menu

IVF for unexplained or mild male factor subfertility in women between 38 and 43 years of age.

Projectomschrijving

Jaarlijks worden er in Nederland 1600 gezonde paren, maar waarvan de vrouw ouder is dan 38 behandeld met IVF. De IVF 38+ studie onderzoekt of bij deze paren IVF van toegevoegde waarde is. IVF is bewezen zinvol bij vrouwen met afgesloten eileiders, maar het is onbekend of IVF werkt bij vrouwen op oudere leeftijd.
Vanaf Oktober 2015 tot December 2016 is aan 73 paren gevraagd om mee te doen aan de studie, hiervan deden er 23 mee. Van de 50 die niet meededen koos 25% voor IVF en 25% voor afwachten, er was immers niets afwijkends aangetoond bij het vruchtbaarheidsonderzoek. Vanwege het lage aantal deelnemende vrouwen, is de financiering van de studie gestopt.
De studievraag is nog steeds zeer relevant en daarom wordt de studie omgezet in een zogenaamde cohortstudie waarbij vrouwen zelf mogen kiezen of zij meteen willen starten met IVF of dat zij liever nog even zelf blijven proberen zwanger te worden.

Deze studie is voortijdig gestopt. De onderzoeksvragen zijn niet (volledig) beantwoord.
 

Verslagen


Eindverslag

Als bij een paar, na een jaar proberen, nog geen zwangerschap is opgetreden, kunnen zij worden doorverwezen voor fertiliteitsonderzoek. Vaak (>60%) wordt er geen oorzaak gevonden voor het niet zwanger worden: de vrouw heeft een regelmatige cyclus, haar eileiders zijn doorgankelijk en het semen van de man is van goede kwaliteit. Het paar krijgt dan de diagnose "onverklaarde verminderde vruchtbaarheid".

Als bij een paar deze diagnose is gesteld en de vrouw ouder is dan 38 jaar, is IVF een veel gekozen behandeling. Echter is IVF bij vrouwen boven de 38 is niet erg succesvol. De kans op zwangerschap, spontaan of na IVF, wordt naar mate de vrouw ouder wordt steeds lager.

IVF is belastend en kostbaar. Wat zorgelijk is, is dat er toenemend bewijs is dat IVF-zwangerschappen meer complicaties kennen en dat er aanwijzingen zijn dat de gezondheid van de IVF-kinderen op latere leeftijd minder is dan spontaan ontstane kinderen.

IVF is oorspronkelijk bedoeld voor vrouwen met afgesloten eileiders en het is nooit onderzocht of IVF meer zwangerschappen geeft dan bij het zelf thuis proberen zwanger te worden. In deze studie worden 3 IVF behandelingen vergeleken met 8 maanden afwachtend beleid.
De studie is op 1 feb 2014 gestart, de einddatum was 1 feb 2018 maar is voortijdig gestopt op 18 april 2016 door stopzetting van de ZonMW financiering ivm het achterlopen van de inclusies.

Samenvatting van de aanvraag

ACHTERGROND: Jaarlijks worden 15,000 koppels in Nederland met ongewenste kinderloosheid geconfronteerd. Bij ongeveer 65% van deze koppels wordt geen oorzaak gevonden en wordt de diagnose onverklaarde of milde mannelijke subfertiliteit gesteld (1) Indien de vrouw 38 jaar is of ouder is in vitro fertilisatie (IVF) de behandeling van eerste keus (2). Naar schatting worden in Nederland jaarlijks 3000 IVF behandelingen uitgevoerd bij deze vrouwen (3)(unpublished data AMC/VUmc). Er is geen enkel bewijs dat de kans op een zwangerschap na IVF bij oudere vrouwen hoger is dan na een afwachtend beleid. IVF is kostbaar en belastend en leidt relatief vaak tot een meerling hetgeen een verhoogde kans geeft op vroeggeboorte met morbiditeit en soms zelfs mortaliteit (4,5). Er is bovendien toenemend bewijs dat de IVF zwangerschappen meer complicaties kennen (6,7) en dat IVF kinderen op latere leeftijd kampen met gezondheidsproblemen (8,9). HET PRIMAIRE DOEL is aan te tonen dat een afwachtend beleid gedurende 8 maanden bij vrouwen > 38 jaar en onverklaarde of milde mannelijke subfertiliteit kosten-effectief is, indien dit niet leidt een grotere afname dan 10% van levendgeborenen na 8 maanden behandelen met IVF. HYPOTHESE: de zwangerschapsuitkomsten van 8 maanden afwachtend beleid zijn vergelijkbaar met 8 maanden IVF. STUDIE OPZET: Een gerandomiseerde multicenter trial met kosteneffectiviteit analyse. STUDIEPOPULATIE: Paren met onverklaarde of milde mannelijke subfertiliteit vastgesteld volgens de Nederlandse netwerkrichtlijn (3), bij wie de vrouw tussen de 38 jaar en 43 jaar is. INTERVENTIE: 8 maanden afwachtend beleid. STANDAARD WAARMEE DE INTERVENTIE WORDT VERGELEKEN: 8 maanden IVF, met een maximum van drie IVF puncties, inclusief het plaatsen van eventuele cryo embryo’s. UITKOMSTMATEN: Levend geborenen, ontstaan in een periode van 8 maanden na randomisatie. DE SAMPLE SIZE BEREKENING is gebaseerd op een non-inferiority design. Uitgaand van 20% levend geborenen na 8 maanden afwachten en na 8 maanden IVF. Om een verschil van 10% ten nadele van expectant management uit te sluiten zijn er 400 patiënten nodig (200 per arm) Voor een 10% drop-out totaal 444. CEA/BIA: Bij minder dan 10% verschil in levendgeborenen na afwachtend beleid verwachten wij een de-implementatie van IVF, wat een besparing oplevert van 12 miljoen. GEZONDHEIDSWINST: De-implementatie van 3000 IVF cycli. TIJDPAD: 30 maanden inclusie, 6 interventie, 9 follow-up tot levend geboren kind, 3 data analyse totaal 48. SUMMARY BACKGROUND Of the 15,000 couples in The Netherlands who yearly seek fertility treatment, 65% are diagnosed with unexplained or mild male subfertility (1). If the woman is older than 38 years of age and a severe male factor has been ruled out, in vitro fertilisation (IVF) is the first line treatment for these women (2). We estimate that 3000 cycles are conducted every year for women older than 38 years of age (3),(unpublished data AMC/VUmc). There is however no evidence that IVF leads to a higher live birth rate compared to expectant management. Apart from the costs, IVF bears a risk of multiple pregnancies. Women pregnant of a twin pregnancy have an increased risk of premature birth, with associated neonatal morbidity (4) and even mortality (5). In addition, there is increasing evidence that IVF pregnancies have more complications (6,7) and children born through IVF are less healthy than naturally conceived children (8,9). THE PRIMARY OBJECTIVE is to test the hypothesis that expectant management for 8 months in women older than 38 years of age, diagnosed with unexplained or mild male subfertility is cost-effective in case the live birth rate is not more than 10% less compared to 8 months treatment with IVF. HYPOTHESIS We expect that 8 months of expectant management results in comparable live birth rates as after 8 months of treatment with IVF. DESIGN: randomized multicentre trial with cost-effectiveness analysis. STUDY POPULATION Couples diagnosed with unexplained or mild male factor subfertility according to the Dutch guideline (3), with female age between 38 and 43 years. INTERVENTION: 8 months expectant management STANDARD INTERVENTION TO BE COMPARED 8 months treatment with IVF with a maximum of three cycles of IVF including the transfer of cryopreserved embryos. OUTCOME MEASURES Live birth conceived within 8 months after randomisation SAMPLE SIZE CALCULATION is based on a non-inferiority design. We expect 20% live births conceived within 8 months after both IVF and expectant management. 400 women will be required to exclude a difference of 10% to the detriment of expectant management. 440 for 10% lost to follow up. CEA/ BIA Anticipating 10% less effectiveness of expectant management we expect de-implementation of presumed ineffective use of IVF savings 12 million euros per year. HCE: de-implementation of 3000 IVF cycles yearly. TIME SCHEDULE: 30 months inclusion, 6 intervention, 9 follow up live birth, 3 analysis, 48 total.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
837002526
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2014
2017
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. M.H. Mochtar
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie AMC