Mobiele menu

Adjuvante hypertherme intraperitoneale chemotherapie ter preventie van het ontwikkelen van peritonitis carcinomatosa bij hoog risico colorectaal carcinoom

Projectomschrijving

Patiënten met een tumor van de dikke darm die volledig door de darmwand heen is gegroeid óf is geperforeerd, lopen verhoogd risico uitzaaiingen binnen de buikholte op het buikvlies te ontwikkelen. In deze studie is het effect van preventief spoelen van de buikholte met verwarmde chemotherapie op het voorkómen van deze buikvliesuitzaaiingen onderzocht.
In totaal hebben 204 patiënten meegedaan, 102 in de experimentele groep met preventieve spoeling gevolgd door chemotherapie via de bloedbaan en 102 in de controle groep met alleen chemotherapie via de bloedbaan. In de experimentele groep werden bij 19 patiënten buikvliesuitzaaiingen gevonden, waarvan 9 tijdens het kijken in de buik voorafgaand aan de spoeling, 8 bij reguliere controles en 2 tijdens de kijkoperatie. In de controle groep werden bij 23 patiënten buikvliesuitzaaiingen gevonden, waarvan 7 tijdens kijkoperatie. De belangrijkste uitkomstmaat buikvliesuitzaaiing-vrije overleving na 18 maanden liet geen statistisch significant verschil zien tussen beide groepen: 76% (controle) vs. 81% (experimenteel).

Meer informatie

Bekijk informatie over dit project op de website van Zorginstituut Nederland

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Introductie Colorectaal carcinoom (CRC) is de tweede meest voorkomende kankersoort in Nederland met een incidentie van 12.319 in 2009. De buikholte is de tweede meest voorkomende plaats van recidief CRC. Peritionitis carcinomatosa (PC) wordt in ongeveer 5% synchroon vastgesteld tijdens de primaire resectie, en treedt metachroon op in 4-19%. PC is geassocieerd met een slechte prognose; onbehandeld is de mediane overleving slechts ongeveer 5 maanden, met een beperkte winst van palliatieve chemotherapie. Bij driekwart van de patiënten zijn er alleen palliatieve behandelopties. Bij de overige patiënten zonder metastasen op afstand en met beperkte tumoruitbreiding in de buikholte is cytoreductieve chirurgie in combinatie met hypertherme intraperitoneale chemotherapie (CR/HIPEC) een in opzet curatieve behandeloptie. CR/HIPEC is een kostbare behandeling die gepaard gaat met 34% graad III-V morbiditeit met 3% mortaliteit, resulterend in een 5-jaars overleving van 31% op basis van Nederlandse data. Omdat PC moeilijk te ontdekken is door beperkte sensitiviteit van beeldvorming en de effectiviteit en mogelijkheden van behandeling samenhangen met de uitgebreidheid van PC, is er steeds meer aandacht voor preventie van PC bij hoog risico CRC patienten. Twee belangrijke risicofactoren voor het ontwikkelen van PC zijn pT4 en geperforeerd CRC. Te onderzoeken interventie De voorgestelde adjuvante intraperitoneale therapie ter preventie van PC is eenmalige HIPEC behandeling met oxaliplatin onder narcose, volgend op curatieve resectie van een pT4 en/of geperforeerd CRC, waarna standaard adjuvante systemische therapie wordt gegeven. HIPEC in aanvulling op aggresieve cytoreductieve chirurgie als gecombineerde procedure (CR/HIPEC) is wereldwijd een erkende behandeloptie voor macroscopisch zichtbare PC van colorectale origine, en wordt in Nederland vergoed in het basispakket. Daarmee is HIPEC dus niet een nieuwe interventie, maar het toepassen van adjuvante HIPEC (dus zonder cytoreductie) als preventieve behandeling is een nieuwe indicatie waarover nog slechts beperkte data zijn ten aanzien van de oncologische effectiviteit. In een Nederlandse pilot studie werd bij 10 patienten geen morbiditeit of mortaliteit gezien van adjuvante HIPEC met een postoperatieve ligduur van 1 tot 3 dagen. Standaardbehandeling Voor pT4 en geperforeerd CRC is adjuvante systemische chemotherapie (8 kuren CAPOX) de standaard behandeling. Indien klinisch manifeste PC wordt ontdekt zonder metastasen op afstand en met tumoruitbreiding in maximaal 5 van de 7 abdominale regio’s is CR/HIPEC gevolgd door adjuvant systemische chemotherapie de standaard behandeling. Bij patiënten met PC van colorectale origine die niet in aanmerking komen voor CR/HIPEC is palliatieve systemische therapie de eerste keuze van behandeling. Andere palliatieve behandelingen zijn gericht op bestrijding van ascites en darmobstructie. Onderzoeksvoorstel Patienten met een curatieve resectie van een pT4 en/of geperforeerd colon of proximaal rectumcarcinoom zullen worden gerandomiseerd tussen adjuvante HIPEC gevolgd door adjuvante systemische therapie en een controle arm met alleen adjuvante systemische therapie. Het primaire eindpunt is peritoneaal recidief na 18 maanden. Indien gedurende routine follow-up tot 18 maanden geen tekenen zijn van ziekteactiviteit, zal aansluitend in beide armen van de studie een 'second look' laparoscopie worden verricht. De studie zal worden uitgevoerd in de Nederlandse HIPEC centra. Er zullen in totaal 176 patienten worden geïncludeerd (88 per groep). Verwachte voordeel Op basis van beschikbare literatuur wordt verondersteld dat de incidentie van PC in de gekozen risicogroep 25% bedraagt en dat adjuvante HIPEC resulteert in een relatieve risicoreductie van 60% op het optreden van peritoneaal recidief. Daarmee wordt een daling in peritoneaal recidief van 25% naar 10% verondersteld door adjuvante HIPEC. Gezien de slechte prognose die geassocieerd is met PC zal zich dit meest waarschijnlijk vertalen in overlevingswinst. Een eerste kleine vergelijkende studie toonde een toename in ziekte-vrije overleving van 15 maanden door adjuvante HIPEC. Kosteneffectiviteit De kosten van adjuvante HIPEC moeten worden afgewogen tegen de gewonnen levensjaren. Daarnaast zal een deel van de kosten worden gecompenseerd door reductie van CR/HIPEC procedures en palliatieve behandelingen. De kosten per patient van adjuvante HIPEC bedragen 9067 euro. In de voorgestelde studie zullen kosten in beide behandelarmen worden meegenomen als uitkomstparameter, waarmee gegevens over kosteneffectiviteit beschikbaar komen. Tijdsschema De 176 patienten zullen tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2017 worden geïncludeerd in 7 centra waarna analyse bij een minimale follow-up van 18 maanden in juli 2017. Per jaar komen ongeveer 750 patienten in Nederland potentieel in aanmerking voor de studie, waarmee de inclusie haalbaar lijkt.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
837004010
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2015
2019
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. P.J. Tanis
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie AMC