Mobiele menu

De waarde van G(OUD): een evaluatiestudie naar de effecten van de consultatiefunctie voor ouderen

Projectomschrijving

Het effect van een consultatiebureau

Er komen steeds meer consultatiebureaus voor ouderen. Tijdens een consult krijgen en geven ouderen informatie over bijvoorbeeld hun fysieke gezondheid, leefstijl of cognitief functioneren. Deze consulten zijn een vorm van preventieve zorg, want problemen worden eerder opgespoord. Het is echter onduidelijk of deze screening van ouderen effectief is.

Doel
Het doel van dit project is inzicht te krijgen in het effect van de consultatie op zelfredzaamheid en kwaliteit van leven van ouderen. Welke instrumenten zijn er bijvoorbeeld nodig? En is zo’n consultatiefunctie haalbaar voor de huisartsenpraktijk?

Werkwijze
Een groep ouderen die de consultatiefunctie krijgt, wordt vergeleken met een groep die gangbare zorg krijgt. Bij de start, tussendoor en achteraf wordt van beide groepen de zelfredzaamheid en kwaliteit van leven gemeten met speciale vragenlijsten. Vergelijking moet uitwijzen of de consultatiefunctie effect heeft.

Doelgroep
75-plussers die thuis wonen.

Producten

Titel: Identifying Frailty in the Primary Care Setting: Project [G]OUD.
Titel: De consultatiefunctie voor ouderen: project [G]OUD.
Titel: Dilemma’s bij de evaluatie van de consultatiefunctie voor ouderen: een passende opzet voor patiëntgebonden onderzoek.
Titel: Identifying frailty in the primary care setting: challenges in differentiating vulnerable from healthy elderly
Titel: De zin en onzin van preventieve ouderenzorg: ervaringen vanuit project [G]OUD.
Titel: Early detection of health problems in potentially frail community-dwelling older people by general practices - project [G]OLD: design of a longitudinal, quasi-experimental study
Auteur: Mandy MN Stijnen, Inge GP Duimel-Peeters, Maria WJ Jansen and Hubertus JM Vrijhoef
Titel: Development and Pilot Testing of a Home Visitation Program for the Early Detection of Health Problems in Community-dwelling (Frail) Older People

Verslagen


Eindverslag

Veel ouderen hebben een of meerdere gezondheidsproblemen. Deze problemen dienen tijdig opgespoord te worden om onnodige hulpbehoevendheid en zorggebruik te voorkómen en zelfstandig functioneren te bevorderen. Om die reden is de consultatiefunctie voor ouderen opgezet. De praktijkondersteuner van de huisarts voert een preventief consult uit (huisbezoek) en ouderen worden, indien nodig, doorverwezen naar een geschikt zorg- en/of welzijnsaanbod. Om het effect hiervan op de kwaliteit van leven en zelfredzaamheid van zelfstandig wonende 75-plussers aan te tonen, worden huisartsenpraktijken die op deze manier werken (interventiepraktijken) vergeleken met huisartsenpraktijken die gebruikelijke zorg leveren (controlepraktijken). Verder staat in dit onderzoek de ontwikkeling van een instrument centraal voor het in kaart brengen van het lichamelijk, psychisch, cognitief en sociaal functioneren van ouderen. Focusgroepen en diepte-interviews vinden plaats met huisartsen, praktijkondersteuners en ouderen om inzicht te krijgen in de implementatie van de consultatiefunctie in de huisartsenpraktijk en de tevredenheid van betrokkenen.

Samenvatting van de aanvraag

Onderhavig voorstel betreft het evaluatieonderzoek naar de effecten van de consultatiefunctie voor ouderen. Deze consultatiefunctie maakt als experiment deel uit van transitieproject 1 (TP1) en is door het ACZIO-netwerk in de eerste ronde ingediend bij het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO1). De reden voor het opzetten van een consultatiefunctie voor ouderen heeft betrekking op het feit dat veel ouderen een of meerdere gezondheidsproblemen hebben wat bij een deel van hen uiteindelijk ook leidt tot complexe zorgproblemen. Een (mogelijk) veelvoud van stoornissen in lichamelijk en/of geestelijk functioneren, al dan niet in combinatie met een ontregelde sociale situatie, dient tijdig onderkend te worden om onnodige hulpbehoevendheid en zorggebruik te voorkómen en zelfstandig functioneren te bevorderen. Voor een effectieve, op maat aangeboden, interventie is het noodzakelijk dat (mogelijk) kwetsbare ouderen tijdig geïdentificeerd worden. Hiertoe zijn vroegsignalering, diagnostiek en behandeladvisering van de oudere t.a.v. zijn algehele situatie dan ook zeer wenselijk om zo het ontstaan en/of verergering van ziektebeelden, vereenzaming, sociaal isolement en onnodige opnames in ziekenhuis, verzorgings- en/of verpleeghuis te voorkómen. De recente initiatieven vanuit de Provincie Limburg, GGDZL en Gemeente Maastricht om provinciebreed een ´Consultatiefunctie voor Ouderen´ te willen opzetten schetsen het belang van een pro-actieve benadering van bovengeschetste problematiek. Deze consultatiefunctie past ook in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De nodige handvatten moeten worden aangereikt om de burger zo lang mogelijk (gezond) zelfstandig in de maatschappij te houden. Hiervoor dient een preventief consult te worden ingevoerd waar ogenschijnlijk gezonde ouderen gescreend worden op kwetsbaarheid. Het hiervoor gebruikte screeninginstrument bestaat uit een inventariserende vragenlijst die zich richt op sociaal, fysiek, psychisch, emotioneel en cognitief functioneren en een aantal indicatoren uit het HuisartsenInformatieSysteem (HIS). Hierna volgt aanvullende diagnostiek, preventieve zorg en/of behandeladvies. Waar bij TP1 de evaluatie zich uitsluitend richt op beperkte indicatoren van de Minimale Dataset, gaat deze effectstudie verder en worden de effecten van screening op o.a. zelfredzaamheid en kwaliteit van leven en follow-up in de keten onderzocht. Doel van dit onderzoeksproject is het onderdeel “consultatiefunctie voor ouderen” van TP1 uit NPO1 te onderzoeken op effectiviteit. Met dit onderzoek willen we antwoord krijgen op de vraag welk screeninginstrument het meest valide, betrouwbaar en praktisch bruikbaar is, welke HIS-indicatoren hierbij noodzakelijk zijn voor een efficiënte (multidisciplinaire) follow-up van de patiënt en of de preventieve advisering binnen de eerstelijns huisartsenzorg effectief is en een keten-DBC voor kwetsbare ouderen haalbaar is. Vanuit de eerstelijnszorg, met de huisarts in de rol van ´regisseur´, zullen 75+ ouderen gescreend worden op kwetsbaarheid en vervolgens binnen de keten (laagdrempelig) ondersteund worden bij het onderhouden en behouden van zelfredzaamheid en kwaliteit van leven. Vanuit de GGD worden ouderen geïnformeerd en geadviseerd over een gezonde leefstijl. Waar nodig wordt dit gecombineerd met een aanbod van preventieve wijkgebonden activiteiten. Indien nodig verwijzen de praktijkverpleegkundige en de huisarts door binnen de keten die bestaat uit ACZIO-netwerkdeelnemers. Beiden vormen vanuit de 1e-lijn het schakelpunt in de keten naar zowel de publieke gezondheidszorg (0e lijn) als naar de 2e-en 3e-lijn. Via een quasi experimentele opzet worden minimaal 6 interventiepraktijken vergeleken met 6 controlepraktijken (195 patiënten/praktijk). Het screeningsinstrument wordt vooraf gevalideerd d.m.v. een prospectieve follow-up gedurende 6 maanden. Het proces van screenen, motivationele gesprekvoering, verwijzing naar individueel passende interventies, therapietrouw en follow-up worden geëvalueerd vanuit zowel het cliënten- als hulpverlenersperspectief. Tevens wordt nagegaan of de verzamelde HIS-gegevens een bijdrage kunnen leveren aan een verbetering van de WMO-indicatiestelling. Data worden verzameld via vragenlijsten onder ouderen, indicatoren uit het HIS, resultaten van focusgroep en diepte interviews onder huisarts/ praktijkondersteuner en ketenzorgpartners. De minimale dataset van NPO/NFU wordt geïntegreerd in de dataverzameling. Data worden verzameld en vergeleken op tijdstip T0 (bij screening), T1, T2 en T3, met een tussenperiode van 6 maanden en een totale follow-up van 1,5 jaar. Analyse van uitkomstmaten geschiedt m.b.v. relevante significantie-toetsen. In het 1e jaar vindt de keuze en de validering van het screeningsprotocol plaats. Daarna wordt gedurende 1,5 jaar de effectmeting uitgevoerd. Het laatste half jaar is nodig voor analyse en rapportage.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
311070303
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2009
2013
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. ir. M.W.J. Jansen
Verantwoordelijke organisatie:
Universiteit Maastricht