Mobiele menu

Are post-splenectomy patients in the Netherlands managed according to international guidelines?

Projectomschrijving

Patiënten bij wie de milt is verwijdert, lopen een verhoogd risico op infecties veroorzaakt door zogeheten gekapselde bacteriën zoals Streptococcus pneumoniae, Haemophilus influenzae en menigokokken. Degelijke infecties lopen bij ongeveer de helft van deze patiënten fataal af. Om die reden bevelen internationale richtlijnen aan mensen na verwijdering van de milt te vaccineren tegen diverse bacteriën en preventief te behandelen met antibiotica. In Amsterdam is nagegaan of deze richtlijnen in Nederland goed worden opgevolgd. Hiertoe zijn gegevens verzameld van 609 patiënten bij wie de milt werd verwijderd.  Het onderzoek liet zien dat 85.4% werd gevaccineerd tegen pneumokokken, 39.4% tegen H. influenzae B en 32.3% tegen meningokokken C. Een totaal van 30.5% van de patiënten ontving alle 3 de aanbevolen vaccinaties. Het merendeel van de patiënten werd uit het ziekenhuis ontslagen zonder voorgeschreven antibiotica. Een nationale richtlijn zou mogelijk verbetering in deze situatie kunnen brengen.

Producten

Titel: Performance of Dutch hospitals in the management of splenectomised patients.
Titel: Onbekend
Titel: Management of post-splenectomy patients in the Netherlands.
Auteur: A.J.J. Lammers D. Veninga M.J.M.H. Lombarts J.B.L. Hoekstra P. Speelman
Magazine: European Journal of Clinical Microbiology and Infectious Diseases
Titel: Vaccine coverage and antibiotic prophylaxis in splenectomised patients: Evaluation of Dutch performance.
Titel: Management of post-splenectomy patients in the Netherlands

Verslagen


Eindverslag

Patiënten bij wie de milt is verwijderd hebben een verhoogd risico op het krijgen van zeer ernstige infekties met gekapselde bacteriën. Om de levensverwachting van patiënten zonder milt te verbeteren zijn internationale aanbevelingen ontwikkeld.
In de huidige studie hebben wij onderzocht of patiënten zonder milt in Nederland behandeld worden volgens “best-practice”, zoals beschreven in deze internationale aanbevelingen, wat betreft vaccinatie, preventief antibiotica gebruik en informatie-verstrekking aan de huisarts en aan de patiënt.
Tevens hebben wij onderzocht welke factoren van invloed zijn op het wel of niet goed handelen volgens “best-practice” door behandelaars van patiënten zonder milt.
De resultaten van deze studie tonen aan dat er een draagvlak is voor een landelijke richtlijn, momenteel in ontwikkeling, en dat de zorg voor patiënten zonder milt moet verbeteren.

Na het opstarten van het eerste deel van ons project “Are post-splenectomy patients in the Netherlands managed according to international guidelines?”, hebben wij de data-verzameling inmiddels afgerond. Dat wil zeggen dat alle geïncludeerde ziekenhuizen uit de steekproef zijn bezocht (2 academische, 15 opleidings en 11 perifere ziekenhuizen) en dat wij een totaal van 536 patiënten zonder milt hebben geïncludeerd. Momenteel zijn wij bezig met de analyse van deze gegevens (vaccinatie-graad, antibiotica gebruik, informatie uit brieven naar de huisarts).
Tevens zijn wij gestart met het tweede deel van ons project, namelijk het organiseren van focus-groups onder huisartsen en specialisten, om te discussiëren over de mogelijke barrières die bestaan bij de implementatie van een richtlijn voor patiënten zonder milt of met een verminderde miltfunktie. Deze focus-group discussies zullen plaatsvinden in maart, waarna wij zullen komen tot de formulering van een vragenlijst die onder Nederlandse artsen verstuurd zal worden.
Tenslotte participeren wij in de werkgroep “Consensus Asplenie” uitgaande van het RIVM/ Infektieziekten- bestrijding, die voorbereidend werk verricht om te komen tot een landelijk protocol voor hypo- en asplenie.

Samenvatting van de aanvraag

Patiënten bij wie de milt is verwijderd, hebben een verhoogd risico op het krijgen van een infektie met gekapselde bacteriën, zoals Streptococcus pneumoniae. Zo’n infektie kan leiden tot “Post Splenectomy Sepsis” of “Overwhelming post-splenectomy infection”, hetgeen een mortaliteit heeft van 50%. Omdat deze mortaliteit zo hoog ligt, zijn internationale richtlijnen ontwikkeld om de levensverwachting van patienten zonder milt te verbeteren. In deze richtlijnen worden verschillende aanbevelingen gedaan, zoals vaccinaties, vroegtijdig gebruik van antibiotica en patiënt informatie. Echter, zowel uit praktijkervaring als uit de recente internationale literatuur blijkt dat deze richtlijnen niet worden nageleefd. Internationaal wordt gemiddeld een vaccinatie percentage van slechts 70% bereikt voor Pneumovax alleen, en nog minder voor alle 3 de aanbevolen vaccinaties (Pneumovax gecombineerd met H. Influenza type B en Meningococ groep C). Dit zou 100% moeten zijn. Over gebruik van antibiotica en informatie aan patiënten zijn weinig gegevens bekend. Onderzoeksvraagstelling: 1. Worden patienten zonder milt in Nederland behandeld volgens de “best-practice”, zoals beschreven in de internationale richtlijnen op het gebied van vaccinatie, vroegtijdig gebruik van antibiotica en informatieverstrekking? 2. Welke factoren zijn van invloed zijn op het wel of niet goed handelen volgens “best-practice” bij het behandelen van patiënten zonder milt? Studie opzet: Ad 1. Er zal een representatieve steekproef uitgevoerd worden in 30 nederlandse ziekenhuizen, om te onderzoeken hoeveel van de patiënten die een milt-extirpatie hebben ondergaan ook gevaccineerd worden. Er zal tevens worden onderzocht hoeveel patiënten on-demand antibiotica mee naar huis krijgen en of patiënten en huisartsen geinformeerd worden over het belang van vroegtijdig gebruik van antibiotica en revaccinatie. Ad 2. Er zal onder artsen een korte vragenlijst rondgestuurd worden, om te onderzoeken welke barrières er bestaan voor het uitvoeren van ‘best-practice’. Ten behoeve van de formulering van de vragenlijst zal gebruik gemaakt worden van focusgroepen van specialisten en huisartsen. Tijdpad: Dit project heeft een geplande duur van 30 maanden. Het doel van dit onderzoek is op basis van de beschrijving van de Nederlandse situatie voor post-splenectomie patienten, te komen tot verbetering van de behandeling van postsplenectomie patiënten en de mortaliteit te verlagen. Hiertoe zullen de verkregen inzichten gebruikt worden om een Nederlandse richtlijn voor te bereiden. Summary Splenectomised patients have a high risk of developing serious infections with encapsulated bacteria, such as Streptococcus pneumoniae. This can result in post-splenectomy sepsis (PSS) or overwhelming post-splenectomy infection (OPSI), which has a mortality of 50%. Because of this high mortality rate, guidelines were developed to improve the management of asplenic patients. In these guidelines, several recommendations are being offered concerning immunization, early antibiotic therapy and patient-advice. From both practice and literature however, it becomes clear that these standards are currently not met. Approximately 70% of patients described in recent literature is vaccinated with Pneumovax, and even less with all 3 recommended vaccines (Pneumovax combined with Haemophilus influenzae type B and meningococcus group C vaccines). This rate should be 100%. There is little information in literature about early use of antibiotics and patient information. This study has two goals: 1. Determine whether the splenectomised patients in the Netherlands are managed according to state-of-the-art knowledge, as described in international guidelines. 2. Determine the impeding factors in compliance with the international post-splenectomy guidelines and management of post-splenectomy patients according to ‘best-practice’. Study design Ad 1. An a-select representative sample will be investigated in 30 Dutch hospitals to determine the vaccination rate in splenectomised patients. We will also investigate if patients receive on-demand antibiotics at time of discharge and if patients and GP’s receive information about early use of antibiotics and revaccination. Ad 2. A short questionnaire will be sent to physicians to investigate their barriers of adherence to ‘best-practice’, after identifying potential barriers in focus groups. Time schedule: This project is scheduled to take 30 months. Our goal is to show that management for post-splenectomy patients in the Netherlands is not different from international literature. Our ultimate goal is to work up to a national guideline to improve the management of post-splenectomy patients in the Netherlands and reduce mortality in this group.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
94517001
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2007
2009
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. P. Speelman
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie AMC