Mobiele menu

Towards cost-effective diagnostic management of patients with primary aldosteronism: adrenal vein sampling or CT-scan?

Projectomschrijving

Hoe kan een arts het beste bij een patiënt de oorzaak vaststellen van ‘primair hyperaldosteronisme’? Deze meest voorkomende (5%) vorm van hoge bloeddruk kent twee oorzaken: een adenoom, een goedaardig gezwel van één bijnier (ongeveer 50%) , en een ‘bilaterale hyperplasie’ waarbij een verdikking van beide bijnieren bestaat. Operatie met verwijdering van een adenoom geeft een sterke verbetering van de bloeddruk. Een adenoom is dus belangrijk om te diagnosticeren. Dat kan met een CT-scan of met een ‘bijnieradersampling’ (BAS).  In 40% van de gevallen geven CT-scan en BAS een verschillende uitkomst. BAS is moeilijk, duur, mislukt in 10%, kent een complicatierisico, maar voorspelt misschien beter het succes van een bijnieroperatie. In dit onderzoek worden patiënten door loting verdeeld in twee groepen, één  waarin CT-scan en één waarin BAS de behandeling bepaalt. Als de operatie in één van beide groepen betere resultaten geeft, is de diagnostiek naar de oorzaak beter geweest. Zowel de effecten als de kosten worden in deze studie onderzocht.

Verslagen


Eindverslag

Het zogenaamde Spartacusonderzoek gaat over de ziekte primair hyperaldosteronisme. Bij deze aandoening hebben patiënten een hoge bloeddruk doordat één of beide bijnieren teveel van het bloeddrukhormoon aldosteron maken. Als één bijnier teveel aldosteron, meestal door een goedaardig tumortje van de schors, maakt dan kan met een kijkoperatie deze bijnier verwijderd worden. Hierdoor geneest de hoge bloeddruk of wordt die makkelijker behandelbaar. Als beide bijnieren teveel aldosteron maken moet een specifiek medicijn gebruikt worden.
Het onderzoek gaat over de vraag hoe het beste het onderscheid tussen een eenzijdige of een dubbelzijdige oorzaak gemaakt kan worden. Vroeger, en in veel ziekenhuizen nog steeds, ging dat met een CT-scan: als één bijnier vergroot was, dan werd die eruit gehaald. Nadeel is dat kleine tumortjes gemist kunnen worden en dat een vergrote bijnier niet altijd extra aldosteron maakt. Tegenwoordig is er ook de mogelijkheid om een dun slangetje in te brengen in een ader in de lies. Met dat slangetje wordt dan wat bloed uit de rechter en linker bijnier apart opgevangen. Daarin wordt dan aldosteron gemeten. Deze 'bijnieradersampling' is een moeilijke en dure techniek, maar als die nauwkeuriger is dan de CT-scan dan is dat een groot voordeel. Het Spartacusonderzoek heeft als doel vast te stellen welke van de twee de beste resultaten geeft. Tweehonderd patiënten met primair hyperaldosteronisme zijn daarvoor in twee groepen verdeeld door een loting. De ene groep kreeg een CT-scan, de andere een bijnieradersampling. De uitslag van deze onderzoeken bepaalde of een patiënt geopereerd werd of de specifieke medicijnen kreeg. Na een jaar werd gekeken wat het effect op het medicijngebruik voor de bloeddruk was. Als één van de twee manieren van onderzoek nauwkeuriger zou zijn dan mag verwacht worden dat gemiddeld minder medicijnen nodig zijn om de bloeddruk onder controle te hebben.
Op dit moment hebben nog niet alle patiënten de periode van één jaar afgerond, zodat er nog geen definitieve resultaten zijn. Een tussenanalyse van 130 patiënten lijkt erop te wijzen dat er niet veel verschil tussen CT-scan en bijnieradersampling bestaat.
Definitieve resultaten hiervan komen in de zomer van 2015 beschikbaar.

Hoe kan een arts het beste bij een patiënt de oorzaak vaststellen van ‘primair hyperaldosteronisme’? Deze meest voorkomende (5%) vorm van hoge bloeddruk kent twee oorzaken: een adenoom, een goedaardig gezwel van één bijnier (ongeveer 50%) , en een ‘bilaterale hyperplasie’ waarbij een verdikking van beide bijnieren bestaat. Operatie met verwijdering van een adenoom geeft een sterke verbetering van de bloeddruk. Een adenoom is dus belangrijk om te diagnosticeren. Dat kan met een CT-scan of met een ‘bijnieradersampling’ (BAS). In 40% van de gevallen geven CT-scan en BAS een verschillende uitkomst. BAS is moeilijk, duur, mislukt in 10%, kent een complicatierisico, maar voorspelt misschien beter het succes van een bijnieroperatie. In dit onderzoek worden patiënten door loting verdeeld in twee groepen, één waarin CT-scan en één waarin BAS de behandeling bepaalt. Als de operatie in één van beide groepen na een jaar gemiddeld betere resultaten geeft, is de diagnostiek naar de oorzaak beter geweest.
Het onderzoek heeft nu ook een naam: SPARTACUS. Dit staat voor Subtyping Primary Aldosteronism: a Randomized Trial comparing Adrenal vein sampling and CompUted tomography Scan.

Samenvatting van de aanvraag

Samenvatting Primary aldosteronism (PA) is rapidly becoming a major burden for hypertension care. Hypertension specialists increasingly recognize that PA explains up to 6% of cases with hypertension. In PA autonomous hypersecretion of aldosterone by one or both adrenal glands causes hypertension that is often refractory to treatment. PA causes vascular damage that is more severe than in subjects with equally elevated blood pressure but without PA. PA is usually caused by either a unilateral aldosterone-producing (micro)adenoma (APA) or by bilateral adrenal hyperplasia (BAH). Distinction between APA and BAH is critical since the former is treated with the aim of cure by adrenalectomy (Adx), and the latter by mineralocorticoid receptor antagonists (MRA). After successful Adx antihypertensive medication can usually be reduced substantially or even stopped completely. Accurate identification of APA is therefore mandatory. The Endocrine Society 2008 guideline recommends that in all patients with PA sampling of both adrenal veins (AVS) for aldosterone levels should be performed in order to detect unilateral (APA) or bilateral (BAH) hypersecretion of aldosterone. AVS is invasive, with a small risk of adrenal hemorrhage, demands great skill, and is expensive. Hitherto, common practice in the Netherlands has been to diagnose APA and BAH not by AVS, but by adrenal CT-scan (non-invasive, easy and cheap), in part because few hospitals have the facilities and expertise to perform AVS successfully. We showed in a meta-analysis that conclusions from AVS and CT-scan differ in 40% of cases. This discordance is not readily explained and although AVS is attractive conceptually -because it may detect very small adenomas whose size is below the resolution limit of CT and because it may demonstrate non-functionality of adenomas- its superior performance in subtyping of PA has not been demonstrated in prospective randomized studies. The guideline's advice to perform AVS in patients with PA is therefore debatable. In addition to the uncertainty of the validity of AVS, the financial costs for facilities and manpower to perform AVS have not been assessed. Here we propose to perform a prospective, randomized, multicenter study that compares effectiveness of AVS with effectiveness of CT-scanning for the diagnosis of PA subtype. There is no criterion standard for accuracy of the diagnosis of PA-subtype, but we assume that if treatment is based on a more accurate diagnosis treatment is more effective. We therefore propose antihypertensive medication use as a primary endpoint. Indeed, if AVS identifies APA with better accuracy than CT it is to be expected that patients use less antihypertensive drugs during follow-up when diagnosis is based on AVS. Two hundred patients with PA will be randomized to undergo either AVS or CT-scan. APA is diagnosed by asymmetric adrenal aldosterone production as found by AVS in one group or by a visible adenoma with normal contralateral gland when assessed by CT in the other group. BAH will be diagnosed if AVS shows symmetric adrenal aldosterone production or if CT scanning demonstrates bilateral adrenal enlargement/nodularity or normal adrenal glands. In each arm Adx will be done for APA and BAH will be treated by MRA. Hypertension will be treated according to a strict algorithm. The criterion ('gold') standard of correct strategy will be medication use after one year of follow-up. Secondary endpoints will be costs of each strategy, quality of life, serum potassium, proportion of patients with normal blood pressure with or without medication, and normalization of aldosterone (after Adx only). Costs of each strategy consist of immediate costs and long-term extrapolated costs of diagnosis and surgical and medical treatment in both arms. AVS and CT will be performed according to a strict protocol. AVS will be done by experienced radiologists at the University Hospitals of Nijmegen, Groningen, Leiden and Rotterdam. The results of this study will play an important role in the decision if and how the guideline on PA must be implemented in The Netherlands, or, in particular, if an AVS infrastructure must be established, and if AVS must be reimbursed. A decision on this subject is mandatory in view of the increasing incidence and prevalence of PA.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
171002102
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2010
2014
Onderdeel van programma:
Projectleider en penvoerder:
Dr. J. Deinum
Verantwoordelijke organisatie:
Radboudumc