Mobiele menu

Examining sex differences in CBT effectiveness for anxiety disorders, and explaining and tackling their high prevalence in women: A meta-analysis, and a systematic review focused on gender, “vulnerability in affiliation”, and implementation options

Projectomschrijving

Angststoornissen komen, net als depressieve stoornissen, veel voor; en ze treffen gemiddeld tweemaal zo veel vrouwen als mannen. In de literatuur worden hiervoor zowel (biologische) seksegebonden oorzaken genoemd, als meer sociaal-culturele oorzaken (zogenaamde “gender”-gebonden factoren). Het project heeft ten eerste tot doel om met name deze laatstgenoemde oorzaken in hun onderlinge samenhang te bestuderen, zodat er een begrijpelijk overzicht ontstaat. We willen hierbij vooral aandacht besteden aan “kwetsbaarheid in affiliatie”, een zo sterke gerichtheid op het vervullen van andermans behoeften dat eigen behoeften genegeerd worden. Momenteel is CGT de “gouden standaard” voor de behandeling van angststoornissen. Onbekend is echter in hoeverre de effectiviteit verschilt per sekse. Dit na te gaan in de bestaande literatuur van CGT-effectstudies is het tweede doel van het project. De verkregen inzichten zullen worden toegepast ter verbetering van de behandeling van angststoornissen.

Verslagen


Eindverslag

Angststoornissen komen, net als depressieve stoornissen, veel voor; en ze treffen gemiddeld tweemaal zo veel vrouwen als mannen. In de literatuur worden hiervoor zowel (biologische) seksegebonden oorzaken genoemd, als meer sociaal-culturele oorzaken (zogenaamde “gender”-gebonden factoren). Het project had ten eerste tot doel om met name deze laatstgenoemde oorzaken in hun onderlinge samenhang te bestuderen, zodat er een begrijpelijk overzicht ontstaat. We wilden hierbij ook aandacht besteden aan “kwetsbaarheid in affiliatie”, een zo sterke gerichtheid op het vervullen van andermans behoeften dat eigen behoeften genegeerd worden. Momenteel is CGT de “gouden standaard” voor de behandeling van angststoornissen. Onbekend is echter in hoeverre de effectiviteit verschilt per sekse. Dit na te gaan in de bestaande literatuur van CGT-effectstudies was het tweede doel van het project. De verkregen inzichten zullen worden toegepast ter verbetering van de behandeling van angststoornissen.

Angststoornissen komen zeer vaak voor (bij 1 op de 5 mensen gedurende het leven); en maar liefst tweemaal zo vaak bij vrouwen dan bij mannen. De wetenschappelijke literatuur bevat veel ideeën en bevindingen die van belang zijn voor het verklaren van deze sekseverschillen. Omdat deze mogelijke verklaringen van de sekseverschillen in angst niet eerder systematisch in beeld zijn gebracht, is onze onderzoeksgroep daar nu druk mee bezig. Op dit moment maken we een selectie uit alle mogelijke artikelen die aanzetten tot dergelijke verklaringen kunnen leveren; de volgende, binnenkort te zetten stap is deze artikelen grondig te lezen, op waarde te schatten en te systematiseren ("systematic review"). Daarna kunnen we deze bevindingen gaan interpreteren en onze conclusies trekken, die we in artikelvorm en als congresbijdrage zullen rapporteren.

Een ander belangrijk aspect binnen dit domein van angst en man-/vrouwverschillen betreft behandeling. De meest dominante behandelvorm bij angststoornissen is cognitieve gedragstherapie (CGT), en ook hiervoor geldt dat in feite op dit moment niet duidelijk is of de effectiviteit van CGT bij angststoornissen anders is voor mannen of voor vrouwen. Er zijn zeer veel onderzoeken gerapporteerd over de effectiviteit van CGT bij angststoornissen. Als tweede deelstudie in ons project ("meta-analyse") hebben we, als stap 1, deze artikelen verzameld. We kunnen daarbij helaas nu al constateren dat ze in een aanzienlijk deel van de gevallen geen of onvoldoende informatie over de aantallen deelnemende mannen versus vrouwen bevatten, en over eventuele verschillen of juist overeenkomsten in effecten van de CGT-behandeling bij de beide seksen.. Dergelijke aspecten zullen in toekomstig effect onderzoek echt verbeterd moeten worden! Ook hier hebben we een flink wat selectie activiteiten verricht. Daardoor zijn we nu op het punt de volgende stap te gaan zetten, namelijk (1) ontbrekende informatie op te vragen bij de desbetreffende onderzoekers, en (2) op grond van de verzamelde, wel beschikbare informatie rond man-/vrouwverschillen, gaan uitrekenen in hoeverre er wel/niet verschil bestaat in effectiviteit van CGT bij de behandeling van angststoornissen van mannen en vrouwen. Ook deze conclusies en informatie zullen we aan het eind van het project wereldkundig maken zoals in artikelen en congresbijdragen.

Samenvatting van de aanvraag

Anxiety disorders are, together with mood disorders, the most prevalent and costly mental disorders in The Netherlands [1, 2]. Approximately twice as many women than men develop an anxiety disorder, a difference that most likely occurs due to a sex-related (i.e., mainly biological) factors, with gender-related (i.e., mainly social and psychological including cognitive) factors [15]. Moreover, in many cases, anxiety disorders precede depressive disorders, that also occur twice as often in women than in men, also due to sex- as well as gender-related factors. Particularly the gender-related factors seem suitable for being addressed in psychological treatments. Fortunately, many gender relevant aspects of anxiety disorders have been discussed in the literature, by other authors [15], but also by ourselves [7, 35, 36] in several scientific papers and recently also in fact sheets for educating and training mental health care professionals. However, an updated comprehensive overview is lacking. Also, current knowledge is rather fragmented and lacks a coherent, synthesizing perspective. Moreover, the most recent review, from 2009 [15], did not offer concrete suggestions for gender sensitive treatment options in men and women. More in general, little or none attempts have been undertaken to integrate gender sensitive knowledge into existing anxiety disorder treatments, such as cognitive behavioral therapy (CBT), the ‘golden standard’ treatment, and/or in prevention and early detection for decreasing chronicity and/or relapse. This is remarkable, especially because current treatment effects are far from optimal [5]. In addition, no meta-analyses have yet been carried out to investigate whether men and women have comparable treatment outcomes. As is known from other fields, incorporating gender sensitive knowledge into treatment and therewith making treatment more gender sensitive likely increases effectivity. In sum, concerning the, especially for women, highly prevalent and invalidating psychopathology category of anxiety disorders, there is a world to win. To get this world within reach, necessary steps are optimizing the current gender relevant knowledge by updating and synthesizing the now fragmented knowledge into a coherent framework - while identifying the knowledge gaps; and evaluating to what degree available gender related knowledge seems suitable for integration into prevention and treatment. In order to work towards this goal, we aim to carry out 1) a meta-analysis, investigating sex differences in CBT outcomes for anxiety disorders, and 2) a systematic review on gender-related factors explaining the sex differences in prevalence and other relevant aspects of anxiety disorders, as targets for (early) intervention. Within our review we will pay special attention to what we consider a particularly promising factor: “vulnerability in affiliation”, which we, tentatively, circumscribe as a so strong orientation toward fulfilling others’ needs that own needs are ignored. Many studies have shown that, on average, women tend to be more involved with and seek more closeness to others, possibly contributing to more internalizing disorders among women. A high need for affiliation may be associated with problematic anger regulation (i.e., silencing the self, [24, 25]), autonomy problems [26], lower self-esteem [12], anxious attachment, and emotion focused coping [28]. These tendencies - which seems more characteristic for women than for men, but particularly for female clinical populations - may have adverse effects on mental health. Aside from gender aspects we will, particularly in our review, also take other diversity factors into consideration, such as ethnic diversity and social-economic background. The resulting papers will highly contribute to the current state-of-the-art scientific literature on sex differences in anxiety disorders, as our overview on gender related factors will provide not only an update of the current literature but also a coherent framework – that is currently lacking. In the review we will also delineate gaps in the current scientific literature, and offer concrete starting points for future studies, such as on gender sensitive treatment for anxiety disorders. Through our obtained gender expertise, we believe vulnerability in affiliation to be a key component of what establishes sex differences in psychopathology, particularly in anxiety disorders. Moreover, as – astonishingly - sex differences in anxiety disorder treatment have not been meta-analyzed yet, and as little efforts have been undertaken to translate the wealth of gender relevant literature on anxiety disorders to concrete treatment strategies, our work will contribute to more gender sensitive, and, more in general, more diversity-sensitive prevention and treatment of anxiety disorders and therewith most probably to increased effectiveness.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
849100002
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2017
2018
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. M.H.J. Bekker PhD
Verantwoordelijke organisatie:
Tilburg University