Mobiele menu

Strengthening the evidence base for targeted cardiovascular disease prevention for women in the Netherlands, using an intersectionality perspective

Projectomschrijving

De huidige richtlijnen voor de preventie van hart- en vaatziekten zijn niet goed afgestemd op het risicoprofiel van vrouwen. Dit komt omdat de richtlijnen vooral zijn ontwikkeld op basis van onderzoek onder mannen. Informatie over het risico bij vrouwen is nodig voor aanpassing van de richtlijnen.

Doel

Wij onderzoeken daarom welke groepen vrouwen een hoog risico hebben om hart- en vaatziekten te krijgen. 

Werkwijze

We gebruiken voor het onderzoek gegevens uit de HELIUS studie onder 24.000 personen uit 6 etnische groepen in Amsterdam. Eerst bestuderen we het vóórkomen van hart- en vaatziekten in subgroepen naar sekse, gender en etniciteit. Daarna onderzoeken we hoe biologische factoren (gerelateerd aan sekse) en sociaal-culturele factoren (gerelateerd aan gender en/of etniciteit) met het risico samenhangen. Tevens gaan we na of deze factoren het ontstaan van hart- en vaatziekten kunnen voorspellen.

Verwacht resultaat

Op basis van de resultaten doen we aanbevelingen voor aanpassing van de richtlijnen voor vrouwen.

Meer informatie

Verslagen


Eindverslag

Hart en vaatziekten (HVZ) zijn een belangrijk gezondheidsprobleem onder vrouwen. Om het risico op HVZ bij vrouwen terug te dringen, is het essentieel dat preventie meer aandacht krijgt. Die preventieve zorg moet wel goed zijn afgestemd op het specifieke risicoprofiel van vrouwen.

Met huidige onderzoek beogen we in belangrijke mate bij te dragen aan de benodigde kennis voor meer gerichte preventie. Dit moet er toe leiden dat we beter in staat zijn in 1) het identificeren van vrouwen die baat kunnen hebben bij preventieve interventies, en 2) het aanwijzen van de risicofactoren waarop preventieve activiteiten zich zouden moeten richten om het risico van vrouwen op HVZ daadwerkelijk te verlagen.

Het onderzoek tot nu toe richtte zich vooral op biologische oorzaken van verschillen in HVZ tussen mannen en vrouwen. Tegelijk is er nog weinig bekend over de rol van sekse-specifieke factoren (bijvoorbeeld de invloed zwangerschapshypertensie) en over de rol van sociaal-cultureel factoren, gerelateerd aan gender. Ook is er een gebrek aan kennis over hoe gender en sekse het risico op HVZ in etnische minderheidsgroepen beïnvloeden. Dit is belangrijk omdat veel etnische minderheidsgroepen een hoog risico op HVZ hebben.

Ons onderzoek voeren we uit binnen de HELIUS studie onder 24000 Amsterdammers uit verschillende etnische groepen. Om te bepalen aan welke vragen we prioriteit moeten geven, hebben we vanaf de start van het onderzoek experts uit diverse vakgebieden en een adviesraad van personen uit diverse etnische groepen betrokken. Tevens is een vragenlijst uitgezet onder leden van het panel van de Harteraad (bestaande uit patiënten of personen met een verhoogd risico). Uit die peiling bleek dat zowel onderzoek naar conventionele factoren (o.a. een hoge bloeddruk) als sekse- en gender-gerelateerde factoren (o.a. zwangerschapscomplicaties) belangrijk werd gevonden.

Inmiddels zijn ook onze eerste analyses uitgevoerd. Zo vonden we dat de man-vrouw verschillen in het vóórkomen van afwijkingen op hartfilmpjes, een marker van een verhoogd risico op HVZ, kleiner was in de groepen met een migratieachtergrond vergeleken met de groep zonder migratieachtergrond. Ook vonden we een relatie tussen gender-gerelateerde factoren (zoals kostwinner zijn en werkzaam zijn in een mannenberoep) en een hoger geschat 10-jaarsrisico op HVZ bij vrouwen. In vervolgonderzoek zal nagegaan worden of we dergelijke verschillen ook vinden voor de incidentie van HVZ. Vervolgens zal ook gekeken worden naar de rol van factoren die in de peiling belangrijk werden gevonden.

De resultaten van dit onderzoek zullen het mogelijk maken aanbevelingen te doen over voor aanpassing van preventie van HVZ bij vrouwen. Om de impact van ons onderzoek zo groot mogelijk te laten zijn, presenteren we al tijdens ons onderzoek aan wetenschappers en professionals, verwerken we waar mogelijk de resultaten in ons onderwijs en rapporteren we resultaten terug aan deelnemers. Ook in het vervolg van het onderzoek zullen we dit doen.

Samenvatting van de aanvraag

Hart en vaatziekten (HVZ) zijn een belangrijk gezondheidsprobleem onder vrouwen. In Nederland sterven jaarlijks meer dan 20.000 vrouwen aan de gevolgen van HVZ, waarmee HVZ voor 28% van de sterfte bij vrouwen verantwoordelijk is. Om het risico op HVZ bij vrouwen verder terug te dringen, is het essentieel dat preventie meer aandacht krijgt. Die preventieve zorg moet wel beter zijn afgestemd op het risicoprofiel van vrouwen. Zo wordt, bijvoorbeeld, op basis van de huidige risicotabellen het risico op HVZ bij vrouwen onderschat, waardoor sommigen ten onrechte geen preventieve interventie krijgen aangeboden. Er zijn echter nog grote lacunes in die kennis die er voor moet zorgen dat dit wel voldoende gebeurt. Er is dan ook een dringende oproep gedaan, in richtlijnen en daarbuiten, om het inzicht in het risico op HVZ onder vrouwen te vergroten. Met het huidige onderzoek beogen we in belangrijke mate bij te dragen aan de benodigde kennis. Dit moet er toe leiden dat we beter in staat zijn, ten eerste, die vrouwen te identificeren die het meest baat kunnen hebben bij preventieve interventies, en ten tweede de risicofactoren aan te wijzen waarop preventieve activiteiten zich zouden moeten richten om het risico van vrouwen op HVZ daadwerkelijk te verlagen. Het onderzoek tot nu toe richt zich primair op biologische oorzaken van verschillen in HVZ tussen mannen en vrouwen. Desondanks is er over de rol van sekse-specifieke factoren (e.g. de invloed zwangerschapshypertensie) nog te weinig bekend. Er is daarnaast te weinig bekend over hoe sociaal-cultureel factoren, gerelateerd aan gender, het risico onder vrouwen beïnvloeden. Recent onderzoek toont wel al aan dat gender samenhangt met het risico op HVZ; feminiene gender is, onafhankelijk van sekse, geassocieerd met een terugkerend acuut coronair syndroom. Tevens is er een gebrek aan kennis over hoe gender en sekse het risico op HVZ beïnvloeden verschillende etnische minderheidsgroepen. Dit is uitermate belangrijk omdat er grote verschillen gevonden zijn tussen etnische groepen in het vóórkomen van HVZ. Duidelijk is dat etnisch specifieke factoren, zoals discriminatie, een rol spelen; maar hoe de invloed van deze factoren bijv. verschilt naar sekse en gender, daarover weten we nog erg weinig. Wanneer we meer over bovenstaande onderwerpen weten, dan kunnen richtlijnen ter preventie van HVZ hierop aangepast worden. De huidige Europese en Amerikaanse richtlijnen maken melding van deze lacunes in onze kennis. Deze kennislacunes vullen, is precies wat het voorgestelde onderzoek beoogt. Hiertoe dienen de dimensies sekse, gender en etniciteit in interactie met elkaar onderzocht te worden. Wij zullen dit doen vanuit het perspectief van ‘Intersectionaliteit’. Niet alleen zullen we de associatie tussen bekende risicofactoren en HVZ bestuderen in verschillende subgroepen naar sekse, gender en etnische herkomst, maar ook zullen we aandacht hebben voor sekse-specifieke, gender-specifieke en etnisch-specifieke factoren met HVZ. Tenslotte zullen we nagaan welke factoren de observeerde verschillen naar sekse, gender en etniciteit in HVZ risico verklaren en aan de hand van welke factoren vrouwen met een verhoogd risico op HVZ beter kunnen worden geïdentificeerd. Hiervoor gebruiken wij gegevens uit het HELIUS onderzoek onder 24000 vrouwen en mannen uit zes etnische groepen in Nederland: Nederlanders van autochtone herkomst, en van Surinaamse (Creoolse en Hindostaanse), Turkse, Marokkaanse en Ghanese herkomst. Wat HELIUS zo uniek maakt, is het feit dat er gegevens zijn verzameld over een breed spectrum aan sociale factoren, gedragsfactoren en biologische factoren. Hierbij is gebruik gemaakt van sekse, gender en etnisch-sensitieve methoden (e.g. gevalideerde vragenlijsten en matching van interviewers o.b.v. geslacht en etniciteit). De gegevens zullen verder verrijkt worden met gegevens over zwangerschaps-gerelateerde complicaties en prospectieve gegevens over nieuwe ontstane HVZ en sterfte door HVZ. De resultaten van dit onderzoek zullen het mogelijk maken richtlijnen voor preventie van HVZ aan te passen. Zo zal een meer gerichte identificatie van vrouwen die baat hebben bij preventieve interventies mogelijk worden gemaakt. Ook kunnen we op basis van deze resultaten gerichte aanbevelingen doen over hoe het risico bij deze vrouwen verlaagd zou kunnen worden. Om de impact onderzoek van het zo groot mogelijk te doen zijn, zullen we vanaf de start van het onderzoek nauwe samenwerking aangaan met diegenen die de richtlijnen ontwikkelen en met een adviesraad vanuit de verschillende doelgroepen. Daarnaast zullen we bijeenkomsten organiseren met andere relevante partijen, uit zowel onderwijs, praktijk, beleid en algemene publiek, om informatie uit te wisselen en de uitkomsten van het onderzoek te delen. Uiteindelijk zal dit resulteren in meer adequate preventie en, op termijn, een betere cardiovasculaire gezondheid van vrouwen in de multi-etnische bevolking van Nederland en andere Europese landen.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
849200008
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2017
2022
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. I.G.M. van Valkengoed
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie AMC