‘Dag mevrouw Jansen, morgen is de grote dag’. ‘Ja dokter, ik vind het wel een beetje spannend zo’n nieuwe hartklep, maar u heeft het al zo vaak gedaan denk ik, voor u dus niet.’ ‘Nou mevrouw, eigenlijk wel. Ik heb het ook nooit eerder gedaan. Maar maakt u zich geen zorgen, laatst heb ik thuis nog de terugslagklep van de wasmachine vervangen en die lekt helemaal niet meer.’
‘Dames en heren dit is uw gezagvoerder vanuit de cockpit. Leuk dat u vandaag met ons meevliegt op deze speciale dag voor mij. Ik mag namelijk voor het eerst vliegen, na een uitvoerige studie van heel veel boeken over hoe dat moet. Dus relax met de service van onze uitstekende cabinestaf.’
‘Goedemorgen, ik kom voor de repetitie van het Concertgebouworkest om het tweede pianoconcert van Rachmaninoff te spelen. Ik heb het nu zo vaak gehoord dat ik er zeker van ben dat ik het wel kan.’
Deze absurdistische toneelstukjes komen vaak bij me op als ik kijk naar de vele initiatieven die er zijn om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen. Op zich is dat natuurlijk geweldig. We hebben die dingen nodig. Maar sinds die ontwikkeling toenemend gedaan wordt door startups lijkt dat vaak op de ongeoefende hartchirurg of piloot of concertpianist. Hoe zou het komen dat we dat niet toelaten zonder een lange periode onder leiding van ervaren leermeesters en het ontwikkelen van geneesmiddelen wel?
Ik vind dat vreemd en jullie misschien ook als je er over nadenkt. Vroeger werden geneesmiddelen ontwikkeld in oude stabiele bedrijven waar de ervaring binnen bleef omdat iedereen er tot zijn pensioen werkte. Ik heb bij zo’n bedrijf gewerkt aan het begin van mijn carrière - overigens samen met 4 Nobelprijswinnaars die daar toen waren. Bijna alles wat je als beginner fout kon doen had al iemand meegemaakt, dus meestal werd je op tijd weggetrokken voordat er iets misging. Dat bedrijf, Wellcome, ontwikkelde overigens een lijst van middelen waar je u tegen zegt en waarvan we het grootste deel nog steeds gebruiken in de geneeskunde. Kort daarna, in de jaren negentig werden de doelpalen verzet. Aandeelhouderswaarde en vervolgens het overdragen van de research en deel van de ontwikkeling aan steeds kleinere startups werd de mode. Er zijn veel nieuwe middelen gekomen, maar of die aanpak beter heeft gewerkt dan de oude zullen we nooit weten, de controlegroep ontbreekt, zullen we maar zeggen.
Het gekke is dat een idee voor een nieuw geneesmiddel er in het lab altijd beter uitziet dan als het de klinische praktijk ingaat. De cellen gedragen zich voorbeeldig, de organoïden van de tumoren zijn gehoorzaam en genezen en zelfs de ratten zwemmen vrolijk naar hun eilandje in het zwembad van hun gedragslab. De psychotische patiënten nemen hun pillen niet, de tumoren blijken net iets heterogener en slimmer dan hun collega’s in het lab en de stof die zo makkelijk te hanteren was in het lab is onstabiel in de toedieningsvorm. Als beginnend geneesmiddelontwikkelaar mocht ik bij vergaderingen zitten met de Nobelprijswinnaar John Vane. Zijn stof, prostacycline, waarmee hij naar Stockholm was geweest en waarvan ze toen dachten dat dat de behandeling was voor perifeer vaatlijden, loste niet op in water en de trials konden niet starten. Ik herinner me goed zijn hevige frustratie over iets waar niemand iets aan kon doen. Geneesmiddelontwikkeling is complex, leidt tot dure vergissingen en niet de activiteit die je moet gaan doen zonder geoefend te hebben. Net als voor het tweede pianoconcert van Rachmaninoff, een aortaklepvervanging of de linker plek in de cockpit van een 737.
Daarom is het mooi dat een consortium van 6 partijen in Nederland een plan heeft gemaakt voor een uitgebreid curriculum voor ‘blended’ learning over precies dat: het ontwikkelen van interventies in de gezondheidszorg. Het CBG, de CCMO, de NVFG, de NVKFB, het Paul Janssen Futurelab en CHDR hebben al twee jaar de handen ineengeslagen voor het bouwen van een indrukwekkend curriculum. Het maken van dat onderwijs dat in principe voor iedere Nederlandse onderzoeker gratis zal zijn gaat wat kosten, maar minder dan je kan verdienen aan de import van mondmaskers.
We hebben nu de kans om op dit gebied de wereldleider te worden. OK, de eerste piloten waren ook niet naar school geweest en die verhalen zijn romantisch. Laten we dit toch maar doen want ook vliegen is daarna wel een stuk veiliger geworden.