Mobiele menu

Evaluatie van de rol van de jeugdarts bij "M@ZL op het MBO", een interventie voor een integrale aanpak van ziekteverzuim op het MBO

Projectomschrijving

School en schoolverzuim
De interventie M@ZL (Medische Advisering Ziek gemelde Leerling) op het mbo heeft als doel om ziekteverzuim onder mbo-studenten te verlagen. Het aanscherpen van het ziekteverzuimbeleid gaat vooraf aan het kunnen signaleren van de individuele student. De jeugdarts voert de interventie uit, in samenwerking met ouders, schoolleiding, schoolmedewerkers en leerplichtambtenaar of trajectbegeleider. In dit onderzoek is de M@ZL methodiek op het mbo geëvalueerd onder leerlingen en jeugdartsen. De toepassing van de M@ZL methodiek wordt als (heel) zinvol ervaren door jeugdartsen. De mbo-leerlingen gaven ook een relatief hoge beoordeling aan het gesprek met de jeugdarts in het kader van M@ZL, namelijk een 8,3. Resultaten
De resultaten van het project lieten onder andere zien dat het hebben van hoofdpijn de meest genoemde reden voor verzuim was. Vergeleken met de controlegroep (waar geen jeugdarts in het kader van M@ZL aanwezig was) waren er op scholen waar wel een jeugdarts aanwezig minder ziekmeldingen en scoorden de leerlingen ook beter op de items ‘voor jezelf zorgen' (denk aan eten, wassen, aankleden, boodschappen doen) en ‘vrienden' (denk aan steun van familie en vrienden). Op overige uitkomsten werden geen verschillen tussen de leerlingen gevonden. Vervolg
De resultaten van het project bieden een eerste inzicht in de implementatie van de methodiek M@ZL op het mbo en aanknopingspunten voor implementatie in de toekomst. Ook biedt het project informatie over de ervaring van jongeren met school en hun opleiding, maar ook de problematiek die onder jongeren speelt. De resultaten van het project bieden mogelijk aanknopingspunten voor de JGZ om te kijken op welke manier zij daar de jongeren het beste kan ondersteunen.

Verslagen


Eindverslag

De vereniging Jeugdartsen Nederland (AJN) heeft in haar pledge aangegeven zich uitdrukkelijk in te willen zetten voor demedicaliseren en normaliseren, o.a. door het optimaliseren van de kansen op de arbeidsmarkt voor jeugdigen. Bij ziekteverzuim kan de jeugdarts hierin bij uitstek een rol spelen: door minder verzuim kunnen de schoolprestaties toenemen; de kansen op de arbeidsmarkt worden aanzienlijk verhoogd door het behalen van een startkwalificatie. Bovendien draagt de preventie van ziekteverzuim ook bij aan het verhogen van de kans op gezondheid en het verlagen van de kans op criminaliteit
op latere leeftijd.

Spijbelen (ongeoorloofd schoolverzuim) en omvangrijk ziekteverzuim (geoorloofd schoolverzuim) zijn ernstige en frequent voorkomende problemen; ze zijn gerelateerd aan voortijdige schoolverlating, het verlaten van school zonder startkwalificatie. Vooral op het mbo is vaak sprake van schoolverzuim en voortijdige schoolverlating. Ook de achterliggende problematiek is op het mbo vaak complex:
uit verschillende onderzoeken bij mbo'ers komen psychische, psychiatrische problemen, gedragsproblemen, de thuissituatie, zwangerschap/ouderschap, contact met de politie, schulden en etniciteit als belangrijkste risicofactoren voor verzuim naar voren.

Het consequente en eenduidige spijbelbeleid ter voorkoming van ongeoorloofd schoolverzuim, heeft mogelijk een toename van het geoorloofde ziekteverzuim veroorzaakt. Vanwege de hoge frequentie van ziekteverzuim en de vaak complexe
achterliggende problematiek op het mbo, kan de preventieve jeugdgezondheidszorg (JGZ) een belangrijke rol vervullen bij het aanpakken van ziekteverzuim en dus bij de preventie van voortijdige schoolverlating op het mbo.

De AJN hecht daarom veel belang aan de rol van de jeugdarts bij een interventie die gericht is op terugdringen van
ziekteverzuim op het mbo. De AJN besteedt in haar pledge tevens speciale aandacht aan jeugdigen met psychiatrische
problematiek (zoals ADHD, ASS, depressie, middelengebruik), die ook een plek op de arbeidsmarkt verdienen. Het is van
belang te onderzoeken of deze en andere factoren de succeskans van een dergelijke interventie beïnvloeden, zodat inzichtelijk kan worden gemaakt of en hoe de interventie voor bepaalde subgroepen van mbo'ers aangepast moet worden.

Op het voorgezet onderwijs is de M@ZL methodiek ontwikkeld ,gebaseerd op de handreiking “Snel terug naar school is veel beter!”. De interventie M@ZL, die - als onderdeel van deze handreiking - wordt uitgevoerd door de jeugdarts, is op het VMBO effectief gebleken. Omdat mbo'ers vaak afkomstig zijn van het VMBO en vermoedelijk dezelfde determinanten hebben van ziekteverzuim als VMBO-leerlingen, zijn inmiddels ook ziekteverzuimmethodieken ontwikkeld voor mbo'ers op basis van dezelfde handreiking. Hiervan is de methodiek 'M@ZL op het mbo' erkend als goed onderbouwd.

Ons doel is de evaluatie van de interventie 'M@ZL op het mbo.

Methode
In een gecontroleerd design werd onderzocht wat de effecten zijn van de M@ZL methodiek op het MBO en van de verwijzing
naar en het consult bij de jeugdarts op de omvang van het ziekteverzuim van de leerlingen met zorgwekkend ziekteverzuim, op de leerprestaties en op psychometrische uitkomsten.

Vanaf januari tot december 2016 (T0) zijn studenten met zorgwekkend ziekteverzuim op de interventie- en controlescholen gevraagd om deelname aan de studie. Vragenlijsten zijn afgenomen vlak na het vaststellen van het zorgwekkend ziekteverzuim (T0), en na 6 maanden (T1). Vragen werden o.a. gesteld over gedragsdeterminanten, psychologische en/of psychiatrische factoren, ongeoorloofd verzuim en ziekteverzuim. In de interventiegroep werd gevraagd naar ervaringen met en effecten van het consult bij de jeugdarts.

Bij de statistische analyses zijn regressie analyses en onafhankelijke t-testen uitgevoerd. De ervaringen van de student met de verschillende elementen van de interventie M@ZL op het MBO, uitgevoerd door de jeugdarts, zijn in kaart gebracht met beschrij

Spijbelen (ongeoorloofd schoolverzuim) en omvangrijk ziekteverzuim (geoorloofd schoolverzuim) zijn ernstige en frequent voorkomende problemen; ze zijn positief gerelateerd aan voortijdige schoolverlating (vsv), het verlaten van school zonder startkwalificatie. Vooral op het mbo is vaak sprake van schoolverzuim en vsv. Ook de achterliggende problematiek is op het mbo vaak complex: uit verschillende onderzoeken bij mbo'ers komen psychische, psychiatrische problemen, gedragsproblemen, de thuissituatie, zwangerschap/ouderschap, contact met de politie, schulden en etniciteit als belangrijkste risicofactoren voor verzuim naar voren.

Het consequente en eenduidige spijbelbeleid ter voorkoming van ongeoorloofd schoolverzuim, heeft mogelijk een toename van het geoorloofde ziekteverzuim veroorzaakt. Vanwege de hoge frequentie van ziekteverzuim en de vaak complexe
achterliggende problematiek op het mbo, kan de preventieve jeugdgezondheidszorg (JGZ) een belangrijke rol vervullen bij het aanpakken van ziekteverzuim en dus bij de preventie van vsv op het mbo.

De AJN hecht daarom veel belang aan de rol van de jeugdarts bij een interventie die gericht is op terugdringen van
ziekteverzuim op het mbo. De AJN besteedt in haar pledge tevens speciale aandacht aan jeugdigen met psychiatrische
problematiek (zoals ADHD, ASS, depressie, middelengebruik), die ook een plek op de arbeidsmarkt verdienen. Het is van
belang te onderzoeken of deze en andere factoren de succeskans van een dergelijke interventie beïnvloeden, zodat inzichtelijk kan worden gemaakt of en hoe de interventie voor bepaalde subgroepen van mbo'ers aangepast moet worden.

Op het voorgezet onderwijs is de methodiek, M@ZL, ontwikkeld die gebaseerd is op de handreiking “Snel terug naar school is veel beter!”. De interventie M@ZL, die - als onderdeel van deze methodiek - wordt uitgevoerd door de jeugdarts, is op het VMBO effectief gebleken. Omdat mbo'ers vaak afkomstig zijn van het VMBO en vermoedelijk dezelfde determinanten hebben van ziekteverzuim als VMBO-leerlingen, zijn inmiddels ook ziekteverzuimmethodieken ontwikkeld voor mbo'ers op basis van dezelfde handreiking. Hiervan is de methodiek 'M@ZL op het mbo' erkend als goed onderbouwd.

Ons doel is de evaluatie van interventie 'M@ZL op het mbo', zoals deze wordt uitgevoerd door de jeugdarts. Een tweede doel is na te gaan of biopsychosociale problematiek en andere factoren de succeskans van de interventie beïnvloeden.

In een gecontroleerd design wordt onderzocht wat de effecten zijn van verwijzing naar en het consult bij de jeugdarts op de omvang van het ziekteverzuim van de leerlingen met zorgwekkend ziekteverzuim, op de leerprestaties en op psychometrische uitkomsten. Tevens wordt de zelfredzaamheidsmatrix op meerwaarde geevalueerd door jeugdartsen en mbo'ers.

Op basis van een powerberekening en een loss-to-follow-up van 50%, worden 240 leerlingen met zorgwekkend ziekteverzuim
afkomstig van 6 mbo-lokaties, waar M@ZL is geïmplementeerd, geincludeerd (interventiegroep) en 240 leerlingen met
zorgwekkend ziekteverzuim op de 6 andere mbo-scholen (controlegroep).

Relevante stakeholders worden betrokken bij het project door het oprichten van een adviesraad. Vanaf mei tot oktober 2016 (T0) worden studenten met zorgwekkend ziekteverzuim op de interventie- als controlescholen
gevraagd om deelname aan de studie; vervolgens worden ze benaderd om vragenlijsten in te vullen. Vragenlijsten worden
afgenomen vlak na het vaststellen van het zorgwekkend ziekteverzuim (T0), en na 3 maanden (T1) en 6 maanden (T2). Vragen worden o.a. gesteld over gedragsdeterminanten, psychologische en/of psychiatrische factoren, ongeoorloofd verzuim en ziekteverzuim. In de interventiegroep wordt gevraagd naar ervaringen met en effecten van het consult bij de jeugdarts.

Bij de statistische analyses worden regressie analyses toegepast. Effectmodifactie wordt bestudeerd van o.a. geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, de thuissituatie, etniciteit, psychosociale of psych

Samenvatting van de aanvraag

De vereniging Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN) heeft in haar pledge aangegeven zich uitdrukkelijk in te willen zetten voor demedicaliseren en normaliseren, o.a. door het optimaliseren van de kansen op de arbeidsmarkt voor jeugdigen. Bij ziekteverzuim kan de jeugdarts hierin bij uitstek een rol spelen: kansen op de arbeidsmarkt worden immers aanzienlijk verhoogd door het behalen van een startkwalificatie. Bovendien draagt dit ook bij aan het verhogen van de kans op gezondheid en het verlagen van de kans op criminaliteit op latere leeftijd. Spijbelen (ongeoorloofd schoolverzuim) en omvangrijk ziekteverzuim (geoorloofd schoolverzuim) zijn ernstige en frequent voorkomende problemen; ze zijn positief gerelateerd aan voortijdige schoolverlating (vsv), het verlaten van school zonder startkwalificatie. Vooral op het mbo is vaak sprake van schoolverzuim en vsv. Ook de achterliggende problematiek is op het mbo vaak complex: uit verschillende onderzoeken bij mbo'ers komen psychische, psychiatrische problemen, gedragsproblemen, de thuissituatie, zwangerschap/ouderschap, contact met de politie, schulden en etniciteit als belangrijkste risicofactoren voor verzuim naar voren. Het consequente en eenduidige spijbelbeleid ter voorkoming van ongeoorloofd schoolverzuim, heeft mogelijk een toename van het geoorloofde ziekteverzuim veroorzaakt. Vanwege de hoge frequentie van ziekteverzuim en de vaak complexe achterliggende problematiek op het mbo, kan de preventieve jeugdgezondheidszorg (JGZ) een belangrijke rol vervullen bij het aanpakken van ziekteverzuim en dus bij de preventie van vsv op het mbo. De AJN hecht daarom veel belang aan de rol van de jeugdarts bij een interventie die gericht is op terugdringen van ziekteverzuim op het mbo. De AJN besteedt in haar pledge tevens speciale aandacht aan jeugdigen met psychiatrische problematiek (zoals ADHD, ASS, depressie, middelengebruik), die ook een plek op de arbeidsmarkt verdienen. Het is van belang te onderzoeken of deze en andere factoren de succeskans van een dergelijke interventie beïnvloeden, zodat inzichtelijk kan worden gemaakt of en hoe de interventie voor bepaalde subgroepen van mbo'ers aangepast moet worden. Op het voorgezet onderwijs is de methodiek, M@ZL, ontwikkeld die gebaseerd is op de handreiking “Snel terug naar school is veel beter!”. De interventie M@ZL, die - als onderdeel van deze methodiek - wordt uitgevoerd door de jeugdarts, is op het VMBO effectief gebleken. Omdat mbo'ers vaak afkomstig zijn van het VMBO en vermoedelijk dezelfde determinanten hebben van ziekteverzuim als VMBO-leerlingen, zijn inmiddels ook ziekteverzuimmethodieken ontwikkeld voor mbo'ers op basis van dezelfde handreiking. Hiervan is de methodiek 'M@ZL op het mbo' erkend als goed onderbouwd. Ons doel is de evaluatie van interventie 'M@ZL op het mbo', zoals deze wordt uitgevoerd door de jeugdarts. Een tweede doel is na te gaan of biopsychosociale problematiek en andere factoren de succeskans van de interventie beïnvloeden. In een gecontroleerd design wordt onderzocht wat de effecten zijn van verwijzing naar en het consult bij de jeugdarts op de omvang van het ziekteverzuim van de leerlingen met zorgwekkend ziekteverzuim, op de leerprestaties en op psychometrische uitkomsten. Tevens wordt de zelfredzaamheidsmatrix op meerwaarde geevalueerd door jeugdartsen en mbo'ers. Op basis van een powerberekening en een loss-to-follow-up van 50%, worden 240 leerlingen met zorgwekkend ziekteverzuim afkomstig van 6 mbo-lokaties, waar M@ZL is geïmplementeerd, geincludeerd (interventiegroep) en 240 leerlingen met zorgwekkend ziekteverzuim op de 6 andere mbo-scholen (controlegroep). Relevante stakeholders worden betrokken bij het project door het oprichten van een adviesraad. Vanaf mei tot oktober 2016 (T0) worden studenten met zorgwekkend ziekteverzuim op de interventie- als controlescholen gevraagd om deelname aan de studie; vervolgens worden ze benaderd om vragenlijsten in te vullen. Vragenlijsten worden afgenomen vlak na het vaststellen van het zorgwekkend ziekteverzuim (T0), en na 3 maanden (T1) en 6 maanden (T2). Vragen worden o.a. gesteld over gedragsdeterminanten, psychologische en/of psychiatrische factoren, ongeoorloofd verzuim en ziekteverzuim. In de interventiegroep wordt gevraagd naar ervaringen met en effecten van het consult bij de jeugdarts. Bij de statistische analyses worden regressie analyses toegepast. Effectmodifactie wordt bestudeerd van o.a. geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, de thuissituatie, etniciteit, psychosociale of psychiatrische problematiek (bijv. depressie, middelenmisbruik, ADHD). De ervaringen van de student met de verschillende elementen van de interventie 'M@ZL door het mbo', uitgevoerd door de jeugdarts, en het hierop volgende zorgpad, worden in kaart gebracht door het uitvoeren van beschrijvende analyses. De resultaten en aanbevelingen voor implementatie worden gepresenteerd in (inter-)nationale artikelen en op symposia.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
531005011
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2014
2018
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. A. van Grieken
Verantwoordelijke organisatie:
Erasmus MC