Mobiele menu

De betekenis van het begrip Positieve Gezondheid in de publieke gezondheidszorg, in relatie tot bevorderen van gezond gedrag in achterstandsgroepen

Projectomschrijving

In de definitie van Huber et al. wordt gezondheid omschreven als ‘het vermogen tot aanpassing en zelfredzaamheid in het licht van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen’.

Het is nog onduidelijk wat dit gezondheidsbegrip betekent voor de publieke gezondheidszorg, waar het voorkómen van ziekten en het bevorderen van gezondheid centraal staat. Betekent het bijvoorbeeld dat we ervoor moeten zorgen dat burgers gezond leven? Of gaat het verder dan het bevorderen van gezond gedrag, en betekent het bijvoorbeeld dat mensen hun gezondheid in eigen hand nemen?

Maar, wat als dit ‘in eigen hand’ nemen op gespannen voet staat met gezond gedrag? Bijvoorbeeld in het geval mensen roken omdat dat een manier van leven is die hen bevalt? En wat betekent dit voor lagere sociaal-economische groepen, die mogelijk minder toegerust zijn om het ‘vermogen tot aanpassing en zelfredzaamheid’ te kunnen uitoefenen?

In dit project beogen we deze vragen te beantwoorden. We doen dit door middel van diepte- en focusgroup interviews onder bewoners van een achterstandswijk in Haarlem. Uiteindelijk doen we op basis daarvan een voorstel voor de invulling van de definitie van Huber et al. die bruikbaar is in de publieke gezondheidszorg.

https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/09581596.2019.1680803?scroll=top&needAccess=true&journalCode=ccph20 (artikel is op te vragen bij 3de auteur, Stronks)

Producten

Titel: Individualisation in public health: reflections from life narratives in a disadvantaged neighbourhood
Auteur: Berg, Jonathan, Harting, Janneke, Stronks, Karien
Magazine: Critical Public Health

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Wil in de praktijk gewerkt kunnen worden met het nieuwe concept van gezondheid van Huber et al. - gezondheid als het vermogen tot aanpassing en zelfredzaamheid in het licht van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen - dan is een operationalisatie nodig. Met die operationalisatie is een start gemaakt met het formuleren van 32 indicatoren, die op 6 dimensies clusteren: lichaamsfuncties, mentale functies en beleving, spirituele dimensie, kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren. Deze worden vaak samengevat in de vorm van een spinnenweb, waarop een individuen of populatie te classificeren zijn naar de mate waarin zij gezond zijn. Het geheel van deze dimensies wordt aangeduid als ‘positieve gezondheid’. De onderzoekers hebben hiermee een belangrijke stap gezet in de operationalisatie van het nieuwe concept van gezondheid, maar geven tegelijkertijd aan dat dat proces daarmee nog niet is afgerond. Zo is de operationalisatie waarop het ‘web’ is gebaseerd primair ontwikkeld in de context van de curatieve gezondheidszorg, waar het gaat om behandeling van ziekten. De operationalisatie van dit concept in de publieke gezondheidszorg, waar preventie van ziekte en bevorderen van gezondheid centraal staat, vraagt om verdere uitwerking. Met andere woorden, wat betekent het als we in de publieke gezondheidszorg zeggen de gezondheid van burgers te bevorderen, gedefinieerd als het vermogen tot aanpassing en zelfredzaamheid in het licht van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen? Betekent het bijvoorbeeld dat we bevorderen dat burgers een gezonde leefstijl aannemen? Of gaat het verder dan het bevorderen van gezond gedrag, en betekent het bijvoorbeeld dat mensen hun gezondheid in eigen hand nemen? Maar, wat als dit ‘in eigen hand’ nemen op gespannen voet staat met gezond gedrag? Bijvoorbeeld in het geval mensen roken omdat dat een manier van leven is die hen bevalt? En wat betekent dit voor lagere sociaal-economische groepen, die mogelijk minder toegerust zijn om het ‘vermogen tot aanpassing en zelfredzaamheid’ te kunnen uitoefenen? Welke omgevingscondities moeten voor deze groepen in de publieke gezondheidszorg gecreëerd worden om te zorgen dat zij dit vermogen kunnen realiseren? Een nadere verkenning van het begrip positieve gezondheid in de context van de publieke gezondheidszorg is nodig om dergelijke vragen te kunnen beantwoorden. Wij zullen in dit voorstel deze verkenning uitvoeren, met een specifieke focus op de doelstelling van bevorderen van gezond gedrag. We doen dit in de context van integraal lokaal beleid gericht op het tegengaan van sigaretten roken, in een achterstandswijk, meer specifiek in het kader van het project ‘Rookvrij Haarlem Oost’, dat begin 2017 van start gaat. Het voorgestelde onderzoek zal uit een empirisch en theoretisch deel bestaan. In het empirisch deel zal door middel van diepte-interviews inzicht worden verkregen in hoe de doelgroep van inwoners van een achterstandswijk het concept van positieve gezondheid percipiëren, in algemene zin, en in relatie tot gezondheidsgerelateerd gedrag, in het bijzonder (niet)roken. Ook zullen we in die interviews de omgevingscondities worden geïdentificeerd die in de ogen van deze bewoners nodig zijn om het ‘vermogen tot aanpassing en zelfredzaamheid’ invulling te kunnen geven, en die vervolgens in intersectoraal beleid gestalte zouden kunnen krijgen. Hoe deze condities er precies uit moeten zien, dat diepen we uit in focusgroup-interviews. In het theoretisch deel zullen we de relatie leggen tussen de empirische resultaten en relevante conceptualisaties van gezondheid die in de literatuur te vinden zijn. De resultaten van de diepte-interviews en focus-groepen zullen geïnterpreteerd worden in het licht van deze theorieën, om zo tot een zinvolle duiding van de resultaten te komen. Deze theoretische fase zal uiteindelijk resulteren in een conceptvoorstel voor operationalisatie van gezondheid opgevat als het vermogen tot aanpassing en zelfredzaamheid in het licht van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen, in de context van de publieke gezondheidszorg, in het bijzonder in relatie tot de doelstelling van het bevorderen van gezond gedrag, met een focus op lagere sociaal-economische groepen. Daarbij zal ook aandacht besteed worden aan de vraag hoe de zes dimensies en 32 indicatoren in het eerder genoemde ‘spinnenweb’ zich tot deze conceptualisatie verhouden. Een mogelijke aanbeveling zou kunnen zijn om een nieuwe dimensie danwel nieuwe indicatoren toe te voegen ter verhoging van de bruikbaarheid in de publieke gezondheidszorg. De resultaten zullen verspreid worden binnen het Sarphati Initiatief, de academische werkplaats Publieke Gezondheid van betrokken GGD-en, de inter-GGD projectgroep 'Positieve Gezondheid en Collectieve Gezondheidsbevordering, en via een nederlandstalig artikel.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
50004568
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2017
2018
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. K. Stronks
Verantwoordelijke organisatie:
VRK - GGD Kennemerland