Effectiviteit van veiligheidsvoorlichting op het consultatiebureau volgens de methodiek 'Veiligheidsinformatiekaarten
Projectomschrijving
Verslagen
Samenvatting van de aanvraag
Jaarlijks bezoekt 7% van de kinderen van 0-4 jaar het ziekenhuis met een ongevalletsel. Om dit
percentage terug te dringen, beveelt C&V voor de CB's het gebruik aan van
veiligheidsinformatiekaarten, gepaard met mondelinge voorlichting. Het effect van dit
preventieprogramma wordt verondersteld tot stand te komen doordat:
1. De voorlichting leidt tot veiligheidsbevorderend gedrag door ouders.
2. Dit gedrag leidt tot afname van ongevallen.
Over de werking van stap 2 bestaat nauwelijks twijfel. De werking van stap 1 is echter vrijwel niet empirisch onderbouwd. De vraagstelling van dit onderzoek luidt daarom: In hoeverre leidt deze methodiek tot veiligheidsbevorderend gedrag door ouders? Omdat een RCT niet uitvoerbaar is, vindt analyse plaats binnen een observationeel design, gebruikmakend van de bestaande verschillen in uitvoering van zorg. Op de leeftijd van circa 9 md worden 300 kinderen aselect getrokken uit CB cliëntenbestanden. De helft wordt geworven in gebieden waar het C&V-protocol officieel niet wordt uitgevoerd, de andere helft in gebieden waar dit wel het geval is. De blootstelling aan voorlichting aan
individuele ouders wordt prospectief vastgelegd m.b.v. een rapportage boekje door de
verantwoordelijke CB-medewerker. Bij circa 15 md wordt het veiligheidsbevorderend gedrag van de ouders vastgelegd door observatie en een interview tijdens een huisbezoek. Tevens worden dan andere determinanten van veiligheidsbevorderend gedrag en verstorende variabelen gemeten.