Mobiele menu

Praktijkleren met gepersonaliseerde dagbesteding thuis

Projectomschrijving

Studenten binnen het hoger onderwijs zijn momenteel onvoldoende geïnteresseerd in en bekend met  de ouderenzorg. Terwijl het aantal ouderen toeneemt en kennis en vaardigheden van de zorgprofessional aan het veranderen zijn. Door studenten binnen relevante studierichtingen (pre-geneeskunde, verpleegkunde en social work) als buddy’s van thuiswonende mensen met dementie in te zetten, verbeteren kennis en houding van studenten over ouderenzorg, en dementiezorg in het bijzonder.

Hoe werkt het

Studenten fungeren als buddy van thuiswonende mensen met dementie. Na scholing worden zij gekoppeld aan een persoon met beginnende dementie. Matching gebeurt op basis van mogelijkheden, talenten en interesses van de persoon met dementie en de vaardigheden/interesses van de student. Studenten brengen individueel tijd door met een persoon met dementie. De persoon met dementie en mantelzorger zijn daarbij in regie. De werkwijze wordt opgenomen in het curriculum van de opleiding. De beschikbare ontwikkelde onderwijsmaterialen zijn beschikbaar via de contactpersoon.

Wat levert het op

De kennis van de studenten die als buddy hebben gefungeerd in het project is aantoonbaar gestegen. Voor de houding van studenten kon geen significant verschil worden gemeten. Er is een aanwijzing dat deelname aan dit project door ouderen mogelijk een beschermend effect heeft op het behoud van kwaliteit van leven. Bij mantelzorgers waarvan de partners deelnamen aan het project steeg de vitaliteit.

Voor wie

Docenten en zorgprofessionals Een student die deelnam aan het project: 'Mijn beeld van ouderen en ouderzorg is heel erg veranderd, ik kan me nu veel beter inleven in ouderen.'

Contact

Mevrouw dr. G. (Gerda) Andringa, University College Roosevelt, Universiteit Utrecht
g.andringa@ucr.nl

Ook interessant voor u

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Studenten binnen het hoger onderwijs zijn momenteel onvoldoende geïnteresseerd in en bekend met de uitdagingen en vraagstukken binnen de ouderenzorg en het ouderenwelzijn. De relevante studierichtingen binnen het Zeeuwse Hoger Onderwijs van de Hogeschool Zeeland en het University College Roosevelt (UCR) zijn in dit geval pre-geneeskunde (UCR), verpleegkunde en social work (HZ). Dat terwijl het aantal ouderen toeneemt en de benodigde kennis en vaardigheden van de zorgprofessional aan het veranderen zijn. Niet alleen het opdoen van kennis, maar vooral het persoonlijk ervaren van de doelgroep zal een positief effect hebben op de attitude van de aankomende generatie artsen en verplegend personeel. Het maken van connectie tussen generaties is een vernieuwende benadering binnen de ouderenzorg. Studenten binnen de relevante studierichtingen fungeren hierbij als buddy’s van thuiswonende dementerenden. Na een periode van interactieve scholing door vrijwilligers, dementerenden zelf, casemanagers en docenten binnen de opleidingen worden studenten gematched met een persoon met een vroeg stadium van dementie. Matching vindt plaats door zorgvuldige inventarisatie van de mogelijkheden, talenten en interesses van de persoon met dementie en de vaardigheden en interesses van de student. Vervolgens brengen de studenten, individueel, tijd door met een persoon met dementie. De tijd wordt besteed aan activiteiten binnen de interesses en mogelijkheden van de persoon met dementie en in nauwe samenspraak met de mantelzorger; deze zijn daarmee in regie. Er is bewust gekozen voor een vorm van gepersonaliseerde dagbesteding. Daar gaat het om de relatie wonen, welzijn en zorg. Maar ook is het zo dat het overheidsbeleid erop is gericht mensen met dementie zolang mogelijk thuis te laten wonen en hen actief te laten deelnemen aan de samenleving. Sociale isolatie en inactiviteit is bij deze mensen, en hun mantelzorgers, echter een veelvoorkomend issue. Sociale interacties verbeteren de fysieke en cognitieve gesteldheid en verhogen zelfredzaamheid (Leung et al. 2015). De huidige mogelijkheden voor dagbesteding sluiten onvoldoende aan bij dit concept en worden mede om deze reden, slechts door een klein percentage van de doelgroep bezocht (Alzheimer Nederland, 2013). Persoonlijke dagbesteding, die uitgaat van de talenten en interesses van mensen met dementie kan voorzien in een belangrijke behoefte, met name bij mensen in een vroeg stadium van dementie. Deze vorm van dagbesteding sluit bovendien naadloos aan bij de huidige transitie in de gezondheidszorg en de nieuwe definitie van gezondheid, waarbij eigen regie en kracht centraal staan (Hubert et al 2014). Vooral voor mensen in een vroeg stadium van dementie is er een lacune in de zorg en welzijnsvoorzieningen, dat terwijl ook in deze fase er behoefte is aan zinvolle tijdsbesteding, sociale interacties en ontlasting van de mantelzorger. Onderzoek van het NIVEL toont aan dat 51% van de mantelzorgers zich tamelijk zwaar belast tot zelfs overbelast voelt (Peeters et al., 2014). In dit project, dat wordt uitgevoerd door drie grote Zeeuwse VVT instellingen (WVO Zorg, Ter Weel en Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen), de Zeeuwse organisatie voor Mantelzorg (Manteling), de twee kennisinstellingen voor hoger onderwijs (HZ en UCR) en Stichting Ketenzorg en Zeeuwse gemeenten (vanuit hun WMO betrokkenheid), wordt het effect van praktijkleren met gepersonaliseerde dagbesteding thuis bestudeerd, te weten op: - kennis en attitude ten opzichte van dementie (bij de buddy’s); - kwaliteit van leven (bij personen met dementie en mantelzorgers); - vitaliteit (bij personen met dementie en mantelzorgers); - de vervulling van zorgbehoeftes (bij personen met dementie en mantelzorgers); - ervaren belasting (bij mantelzorgers). Identieke metingen worden verricht bij mensen met dementie en hun naasten die géén gebruik maken van het buddysysteem. Kennisoverdracht vindt onder meer plaats door middel van presentaties van resultaten door studenten en professionals en het delen van ervaringen door de doelgroepen. Bij bewezen effectiviteit wordt het buddyprogramma geïmplementeerd in de huidige onderwijsprogramma’s door het een vast onderdeel te maken van het curriculum. Bij bewezen effectiviteit zijn de gemeenten bereid in gesprek te gaan over inbedding in de WMO financiering.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
633300013
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2016
2018
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. G. Andringa
Verantwoordelijke organisatie:
WVO Zorg