Mobiele menu

Effectiveness of VolleyVeilig: the prevention of injury among youth volleyball players

Projectomschrijving

Jaarlijks lopen volleyballers gemiddeld 170.000 blessures op. Ongeveer 25% van deze blessures voorkomen bij jeugdige volleyballers. Om het aantal blessures te reduceren is een oefenprogramma ontwikkeld: VolleyVeilig. Recentelijk is het gebleken dat VolleyVeilig effectief is voor het verminderen van blessures bij volwassene volleyballers. Daarom is het doel van dit project het evalueren van het effect van VolleyVeilig bij jeugdige volleyballers.

Daarvoor wordt er een prospectief gecontroleerde studie met een follow-up van één volleybalseizoen uitgevoerd bij 48 teams (evenredig verdeeld in een interventie- en controlegroep). Blessures en compliance worden gedurende de follow-up bijgehouden.

Verslagen


Eindverslag

Om het aantal blessures bij jeugd volleybalspelers te verminderen werd het effectieve VolleyVeilig programma voor volwassenen geschikt gemaakt voor spelers onder de 16 jaar. Tijdens het zaalseizoen ’19-’20 werd onderzocht of het programma effectief was om het aantal blessures bij jeugdspelers te verminderen. Hiervoor kregen deelnemende trainers uit de competitieregio’s Oost en Zuid toegang tot het VolleyVeilig programma (N 34 teams). Trainers uit de competitieregio’s Noord en West hielden hun huidige trainingen aan (N 29 teams).
Aan het einde van het seizoen – dat wat korter duurde ivm COVID 19 – bleek dat het risico op een blessure die plots ontstaat 40% lager was in de groep die het VolleyVeilig Jeugdprogramma hadden gebruikt. Het risico op een armblessure was zelfs 60% lager. Dankzij deze positieve resultaten is het VolleyVeilig Jeugdprogramma nu gratis beschikbaar gesteld door Nevobo.
In het seizoen ’20 – ’21 zal het programma in samenwerking met VeiligheidNL worden doorontwikkeld op basis van suggesties
van trainers.

VolleyVeilig is een op volleybal gericht warming-up programma, ontwikkeld door de Nederlandse volleybalbond Nevobo en partners. Doel van het programma is het voorkomen van blessures en een goede voorbereiding op trainingen en wedstrijden. Er is een programma voor senioren en één voor jeugdspelers. Doel van het onderzoek is het evalueren van het effect van VolleyVeilig bij jeugdige volleyballers. Een prospectief gecontroleerde studie wordt uitgevoerd gedurende het seizoen 2019/2020, waarbij teams per competitieregio (4 regio’s) zijn ingedeeld in een interventie- (IG) of controlegroep (CG). Geïnteresseerde trainers zijn uitgenodigd voor regiobijeenkomsten aan de start van het seizoen. Trainers ontvingen hier informatie over het onderzoek en de indeling in de IG of CG. Trainers uit de IG kregen toegang tot de interventie en werd gevraagd het komende seizoen VolleyVeilig te gebruiken. De controlegroep werd gevraagd hun reguliere warming-up te doen. Op dit moment loopt de wekelijkse registratie van de expositie (volleybalactiviteiten team), mate van gebruik van VolleyVeilig (IG) respectievelijk de reguliere warming-up (CG) en eventuele blessures. Trainers vullen hiervoor wekelijks een online vragenlijst in voor de spelers van hun team. Deze registratie loopt tot en met april 2020. Trainers en ouders werd gevraagd een basisvragenlijst in te vullen om inzicht te krijgen in achtergrondkenmerken van trainers, teams en spelers in het onderzoek.

Samenvatting van de aanvraag

Jaarlijks lopen volleyballers gemiddeld 170.000 blessures op. Ongeveer 25% van deze blessures voorkomen bij jeugdige volleyballers. Om het aantal blessures te reduceren is een oefenprogramma ontwikkeld: VolleyVeilig. Recentelijk is het gebleken dat VolleyVeilig effectief is voor het verminderen van blessures bij volwassene volleyballers. Daarom is het doel van dit project het evalueren van het effect van VolleyVeilig bij jeugdige volleyballers.

Daarvoor wordt er een prospectief gecontroleerde studie met een follow-up van één volleybalseizoen uitgevoerd bij 48 teams (evenredig verdeeld in een interventie- en controlegroep). Blessures en compliance worden gedurende de follow-up bijgehouden.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
536001009
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2018
2020
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. E.A.L.M. Verhagen
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie VUmc