Mobiele menu

Eerder uit de schulden: wat werkt?

Projectomschrijving

Doel

Gemeenten hebben veel geld geïnvesteerd in het eerder bereiken van inwoners met schulden en in ondersteuning voor duurzame uitstroom uit de schulden. De kennis over wat hierbij werkt is nog steeds beperkt en vooral gebaseerd op praktijkkennis. Het onderzoeken van bestaande interventies geeft inzicht in wat werkt en wat niet werkt. Wat is de effectiviteit van interventies voor mensen met betalingsachterstanden? Wat zijn de werkzame elementen van deze interventies? En welke aanpassingen kunnen, onder andere door een integrale aanpak, het beoogde effect versterken?

Samenwerkingspartners

Hogeschool Utrecht (penvoerder), Verwey-Jonker Instituut, Centraal Bureau voor Statistiek, Pharos, Gemeente Amsterdam, Gemeente Deventer, Gemeente Gouda, Gemeente Haarlem, Gemeente Utrecht, Valente, Save the Children, Bureau Bartels.

Aanpak/werkwijze

Voorafgaand aan dit onderzoek zijn vier clusters van interventies vastgesteld die zijn gericht op vermindering van schuldenproblematiek. Het gaat om de volgende clusters: 1) samenwerking met ketenpartners, 2) ondersteuning door getrainde ervaringsvrijwilligers, 3) ondersteuningsgesprekken en 4) bereiken van jongeren (17-27 jaar). In de eerste maanden van het onderzoek worden de definitieve interventies uit de clusters gekozen. De effectiviteit en werkzame bestanddelen van de interventies worden met een mixed-methods benadering onderzocht. Met de Theory of Change wordt in kaart gebracht hoe een interventie tot de beoogde resultaten leidt en hoe interventies verbeterd kunnen worden.

Resultaten

Dit project richt zich op het vergroten van kennis over de effectiviteit van interventies voor het bereiken en ondersteunen van inwoners met betalingsachterstanden. Hiermee worden de huidige interventies van gemeente verrijkt met wetenschappelijke onderbouwing en kan een impuls worden gegeven aan de verbetering ervan. Dit geeft gemeenten en hun partners inzicht in het bereiken van deze inwoners en het aanbieden van de juiste ondersteuning. Het project levert kennis op voor de gehele kennisketen.

Producten

Van elk cluster afzonderlijk wordt een onderzoeksrapport geschreven. Er verschijnt een uitwerking van de Theory of Change en een eindrapportage. Om te zorgen dat de kennis in de praktijk landt worden artikelen in vakbladen gepubliceerd en publieksuitgaven gemaakt, in de vorm van infographics, korte video’s en factsheets. Verder worden overkoepelende lessen in beeld gebracht en wordt een slotbijeenkomst georganiseerd.

Producten

Titel: Samenwerking ketenpartners bij schuldhulpinterventies - Theory of Change van de pilot

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Schulden hebben een grote impact op schuldenaren en de maatschappij. De afgelopen jaren hebben gemeenten veel geld geïnvesteerd in het eerder bereiken van inwoners met schulden en in ondersteuning die moet leiden tot duurzame uitstroom uit de schulden. De kennis over wat hierbij werkt is nog steeds beperkt en veelal gebaseerd op praktijkkennis. We erkennen de meerwaarde van praktijkkennis, maar tegelijkertijd constateren we dat het gebrek aan wetenschappelijk effectiviteitsonderzoek zorg is. Door gedegen onderzoek te doen naar een aantal bestaande interventies komen we meer te weten over wat werkt en wat niet werkt. Daarbij gaan we uit van de huidige interventies van gemeenten en verrijken we deze met wetenschappelijke kennis. Hiermee kunnen we een impuls geven aan de verbetering van de huidige interventies. We richten ons op interventies die als doel hebben inwoners met schulden eerder bereiken en ondersteunen. De hoofdvraag van ons onderzoek is als volgt geformuleerd: Wat is de effectiviteit van interventies voor mensen met betalingsachterstanden? Vooraf zijn we tot een aantal interventies gekomen waarvan wij a hebben vastgesteld dat deze maatschappelijke relevant zijn, gericht op vermindering van schuldenproblematiek en die op een zorgvuldige wijze onderzocht kunnen worden. We zagen een viertal clusters van sterk op elkaar lijkende interventies. Uit deze clusters zullen in de eerste maanden van het onderzoek de definitieve interventie(s)kiezen. Door dit binnen de onderzoeksperiode te doen kunnen we over meerdere interventies een uitspraak over theoretische effectiviteit doen, de interventies verrijken en zorgvuldig uitzoeken wat praktisch haalbaar is. Dit zijn de vier clusters: A.Samenwerking met ketenpartners: Het gaat om het warm verwijzen van een andere partij (deurwaarders, rechtbanken, zorgprofessionals, schuldeisers) naar schuldhulpverlening, waarbij voor ons als consortium de vraag centraal staat: wat werkt bij doorverwijzen door derden? B.Ondersteuning door getrainde ervaringsvrijwilligers: Steeds meer gemeenten werken samen met vrijwilligers die zelf ook in de financiële problemen hebben gezeten. Wij willen de effectiviteit van deze ondersteuning meten. C.Ondersteuningsgesprekken: In dit onderzoek willen we ook een interventie meenemen waarbij we kijken naar de formele ondersteuning die inwoners krijgen als ze zich hebben gemeld bij de gemeente, maar nog niet in een regeling zitten. Dit gebeurt vaak door middel van ondersteuningsgesprekken. We willen graag de effectiviteit van dit type ondersteuning meten. D.Bereiken van jongeren (17-27 jaar): Jongeren zijn een belangrijke doelgroep, echter het aantal jongeren dat bereikt wordt met jongereninterventies is beperkt. Vanwege het maatschappelijk belang willen we wel aandacht hebben voor deze groep. Daarom willen we verschillende aanpakken kwalitatief onderzoeken en kwantitatief in beeld brengen welke groep bereikt wordt. Binnen dit onderzoek richten we ons dus op de bovenstaande vier clusters. We starten met nadere uitsplitsing en de uitwerking van de Theory of Change, waarbij we expliciet ruimte creëren om de interventies te verrijken met wetenschappelijke inzichten (bijv. aandacht voor voortgangsprincipe, formuleren doelen). We kiezen bewust voor het afzonderlijk onderzoeken van de interventies. Dat maakt dat we meer kunnen zeggen over de effectiviteit en de werkzame bestanddelen. We erkennen dat de interventies geen losstaande interventies zijn, daarom besteden we tijdens het onderzoek expliciet aandacht aan de samenloop van sommige van deze interventies (denk aan ervaringsvrijwilligers en driegesprekken). Onderzoeksmethoden Voor alle interventies geldt wel dat we gebruik maken van een ‘mixed methods’ benadering, waarin kwantitatief en kwalitatief onderzoek wordt gecombineerd. We gaan bij de clusters A, B en C aan de slag met veldexperimenten om de effectiviteit kwantitatief vast te stellen. In de eerste maanden van het onderzoek werken we de onderzoeksmethodiek verder uit. Waar mogelijk gaan we voor een Randomized Control Trial (RTC). Indien niet mogelijk kiezen we voor quasi-experimenteel onderzoek (geen random controlegroep). Vooralsnog denken we dat cluster B en C via RCT te onderzoeken zijn en cluster A enkel Quasi-experimenteel. In het onderzoek nemen we de mate van interventietrouwe uitvoering mee en nemen we diepte-interviews bij de deelnemers af. Daarnaast willen we bij cluster A ook gebruik maken van de effectencalculator. Bij cluster D brengen met behulp van CBS-data in kaart hoeveel jongeren door interventies bereikt en nemen we ook hier diepte-interviews af. Daarnaast gaan we aan de slag met jongeren zelf in een drietal sessies per gemeente om eerste beelden van effectiviteit op te halen. Van ieder cluster wordt een afzonderlijk onderzoeksrapport geschreven en verschijnt er een publieksuitgave. Daarnaast zullen we ook de overkoepelde lessen in beeld brengen en hebben we geld gereserveerd voor een slotbijeenkomst.

Kenmerken

Projectnummer:
50-53500-98-365
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2020
2023
Onderdeel van programma:
Projectleider en penvoerder:
A. van Leeuwen
Verantwoordelijke organisatie:
Hogeschool Utrecht