Mobiele menu

De inzet van maatschappelijke organisaties bij arbeidsmarkttoeleiding van vergunninghouders in gemeenten

Projectomschrijving

Doel

Maatschappelijke organisaties spelen een belangrijke rol bij de begeleiding van vergunninghouders. Onder andere in het kader van participatie en toeleiding naar een opleiding of baan. In dit project zijn twee interventies onderzocht: Vluchtelingen Investeren in Participeren (VIP) in regio Vluchtelingenwerk Oost-Nederland, en de Werktrajecten van stichting NVA in Amersfoort. Beide interventies worden in gemeenten ingezet om via een deels individuele en deels groepsgewijze aanpak de participatie en de kans op betaald werk van vergunninghouders te vergroten. Wat is de effectiviteit van deze interventies, en wat zijn de randvoorwaarden voor deze effectiviteit?

Aanpak/werkwijze

De effectiviteit en de werkzame elementen zijn onderzocht door middel van de ‘Theory of Change’ methode. Deze methode maakt de veronderstelde werking van de relatie tussen interventies, tussentijdse veranderingen of verbeteringen en langere termijn verandering expliciet. Ook wordt hiermee inzichtelijk gemaakt wat de veronderstelde bijdragen van andere actoren zijn. Vervolgens is onderzocht of deze veronderstellingen realistisch zijn. Op verschillende meetmomenten zijn vergunninghouders geïnterviewd.

Samenwerkingspartners

Gemeente Amersfoort, Gemeente Overbetuwe, Gemeente Ede, Verwey-Jonker Instituut, Vluchtelingenwerk Nederland en Werkzaak Rivierenland.

Resultaten

Voor de toeleiding van statushouders naar werk er op meerdere niveaus aanpakken nodig zijn: door concrete aanpakken van leer- en taalachterstanden en vaardigheden van statushouders, door het wegnemen van obstakels bij de toegang en de selectie in onderwijs en op de arbeidsmarkt en door het activeren van een breed sociaal netwerk in Nederland. Het lijkt er soms op dat als we maar voldoende investeren in vaardigheden en taalachterstanden van statushouders het (op termijn weliswaar) allemaal wel goed zal komen. Aanpakken op het niveau van onderwijs, arbeidsmarkt en sociale netwerken zijn echter minstens even belangrijk als (blijven) investeren in de individuele statushouders. We hebben bijvoorbeeld gezien dat statushouders geen baan krijgen, omdat ze onvoldoende Nederlands spreken. Maar omdat ze niet werken, vragen ze zich af hoe ze Nederlands moeten leren als ze niet kunnen oefenen in de praktijk van het dagelijkse werk. Het doorbreken van een dergelijke vicieuze cirkel is een bredere maatschappelijke verantwoordelijkheid. Maatschappelijke initiatieven als die van VIP en NVA kunnen daaraan een belangrijke bijdrage leveren en de verschillende niveaus ook met elkaar verbinden.

Producten van ZonMw

Producten

Titel: Factsheet Arbeidstoeleiding statushouders: een tussenstand
Auteur: Monique Stavenuiter, Kirsten Tinnemans, Marlinda van het Hoff
Titel: Werkzame factoren van interventies arbeidstoeleiding statushouders
Auteur: Monique Stavenuiter, Kirsten Tinnemans, Merel Kahmann, Marlinda van der Hoff
Titel: Statushouders tussen droombaan en realiteit
Auteur: Monique StavenuiterKirsten TinnemansMerel KahmannMarlinda van der Hoff
Titel: Eindrapport: Statushouders tussen droombaan en realiteit
Titel: Handreiking: Werkzame factoren van interventies arbeidstoeleiding statushouders
Titel: Theory of Change

Verslagen


Eindverslag

Bij dit onderzoek volgen we gedurende twee jaar twee interventies: Vluchtelingen Investeren in Participeren (VIP) in negen gemeentes in Gelderland en Overijssel, regio VluchtelingenWerk Oost-Nederland en Werktrajecten van Stichting NVA in Amersfoort. Deze twee interventies voeren activiteiten uit met betrekking tot arbeidstoeleiding van vluchtelingen. Beide interventies omvatten een divers pakket aan activiteiten, variërend van training en coaching (over inzicht in eigen capaciteiten en oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt) tot opdoen van ervaring met de Nederlandse arbeidsmarkt (bv via stage) en kennismaking met mogelijke werkgevers. Op onderdelen verschillen de interventies ook (in duur en in aanpak). VIP is een trainingsprogramma dat erop gericht is om - samen met werkgevers, opleiders en gemeenten - vluchtelingen voor te bereiden op het vinden van een baan of opleidingsplaats. De onderzochte interventies van VIP tijdens dit onderzoek maken onderdeel uit van een landelijk VIP programma van VluchtelingenWerk, dat in twee jaar 1500 vluchtelingen wil voorbereiden op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het programma bestaat uit vier onderdelen: 1. Een groepstraining van acht tot tien bijeenkomsten waarin deelnemers voornamelijk theorie krijgen en in de laatste les praktijkervaring opdoen. 2. Persoonlijke begeleiding door een coach (dit zijn getrainde vrijwilligers). 3. Kennismaking met bedrijven. 4. Een stage of vrijwilligerswerk in één of meer beroepen waar de deelnemer belangstelling voor heeft. Alle cursusonderdelen worden in het Nederlands gegeven, in principe is A1-taalniveau vereist. Tijdens deze onderdelen vormen de volgende drie elementen de rode draad: opdoen van kennis van de Nederlandse arbeidsmarkt en sollicitatietraining, werken aan persoonlijke ontwikkeling en het opdoen van praktijkervaring door middel van werkbezoeken aan bedrijven, stages en/of vrijwilligerswerk. De NVA werktrajecten richten zich op oriëntatie op werk of opleiding. Dit houdt in dat deelnemers bij afsluiting van het traject werkervaring hebben, over werknemersvaardigheden beschikken en op de hoogte zijn van wat op de Nederlandse arbeidsmarkt verwacht wordt. Deelnemers hebben na deelname aansluiting op de Nederlandse arbeidsmarkt en/of een realistische opleidingskeuze gemaakt. Het lange-termijn-doel van het NVA traject is dat deelnemers zo snel mogelijk een betaalde baan vinden. De NVA-training bestaat uit drie modules: (1) de instapmodule, (2) de module bewustwording en de (3) masterplan module. Module 1 wordt in de moedertaal gegeven, module 2 in het Nederlands en in de moedertaal en module 3 is volledig in het Nederlands. Module 1 en 2 richten zich voornamelijk op bewustwording ten aanzien van een plek vinden in de maatschappij, ten aanzien van integratie. Module 3 is meer praktijkgericht met een focus op het verkrijgen van een baan. In elke module is er de mogelijkheid een computertraining gericht op sollicitatievaardigheden te volgen. Daarnaast is er een mogelijkheid voor het volgen taal-werkstage en worden deelnemers in contact gebracht met mogelijke werkgevers en ondersteunt de werkcoach daarbij. Tijdens het gehele traject is een traject begeleider actief die het geheel van het traject van de deelnemer overziet. Het Verwey-Jonker Instituut onderzoekt de effectiviteit van de interventies en gaat na wat daarbij de werkzame elementen zijn. We gebruiken de Theory of Change (ToC) als kapstok voor de dataverzameling en bijbehorende analyse daarvan voor de werking van de interventies. Het gaat er bij de visualisatie van de ToC om te laten zien hoe de activiteiten bijdragen aan tussentijdse veranderingen, hoe de veranderingen op de verschillende niveaus met elkaar samenhangen en wat uiteindelijk de hogere doelen waar VluchtelingenWerk en NVA met hun interventies aan hopen bij te dragen. De (kwantitatieve en kwalitatieve) dataverzameling, vindt plaats tijdens drie meetmomenten: de nulmeting, de tussenmeting en de eindmeting. De nulmetin

Samenvatting van de aanvraag

Deze top-down subsidieronde richt zich op het ontwikkelen van kennis over wat effectieve aanpakken zijn voor vergunninghouders gericht op het verkrijgen en behouden van regulier betaald werk. Onderhavig project draagt bij aan de doelstelling door inzicht te geven in de effectiviteit, context en randvoorwaarden van twee interventies van maatschappelijke organisaties voor de arbeidstoeleiding van vergunninghouders, en door deze inzichten breed te verspreiden. Veel gemeenten vragen maatschappelijke organisaties zoals VluchtelingenWerk om de begeleiding van vergunninghouders in hun gemeente op zich te nemen. Bijvoorbeeld in het kader van integratie, participatie en inburgering, maar ook om ze de weg te wijzen ten aanzien van uitkeringen, toeslagen en soms ook de toeleiding naar een opleiding of een baan. In dit project onderzoeken we de werkzaamheid van twee interventies voor arbeidsmarkttoeleiding van maatschappelijke organisaties, te weten: het project Vluchtelingen Investeren in Participeren (VIP) in regio VluchtelingenWerk Oost-Nederland en de Werktrajecten van stichting NVA te Amersfoort. Beide interventies worden in gemeenten ingezet om via een deels individuele en deels groepsgewijze aanpak de participatie en de kans op betaald werk van vergunninghouders te vergroten. Beide interventies zijn gericht op het verkrijgen en behouden van regulier betaald werk door vergunninghouders en richten zich op recente vergunninghouders die bemiddelbaar worden geacht richting de arbeidsmarkt. Het gaat nadrukkelijk niet alleen om personen die (vrijwel) direct bemiddelbaar zijn maar ook om vergunninghouders die via een (aanvullende) opleiding of activeringsactiviteiten (bv stage, vrijwilligerswerk) op de arbeidsmarkt kunnen toetreden. Omdat de afstand tot de arbeidsmarkt van deelnemers (vanwege een combinatie van meerdere belemmeringen, bijvoorbeeld gezondheid) vaak groot is, benoemen beide interventies ook tussendoelen, die bijdragen aan het verhogen van de kans op het verkrijgen en behouden van betaald werk (zoals opleiding, werkervaringsplaats, vrijwilligerswerk of kortdurend uitzendwerk). Of en hoe deze (tussen)doelen behaald worden en bijdragen aan het verkrijgen en behouden van regulier betaald werk, is onderwerp van ons onderzoek. Uit een recente representatieve enquête onder alle gemeenten van Kennisplatform Integratie & Samenleving (Razenberg en De Gruijter, 2016) blijkt dat gemeenten snel aan de slag willen om vergunninghouders aan het werk te helpen, liefst in een zo vroeg mogelijk stadium. De helft van de gemeenten is bezig met het opstellen van aanvullend beleid om vergunninghouders richting werk te begeleiden, vaak binnen een breder plan voor de integratie in de gemeente. Hoewel bij gemeenten de arbeidsmarkttoeleiding van vergunninghouders hoog op de agenda staat, hebben zij nog veel vragen en behoefte aan kennis hieromtrent. Deze vragen en kennisbehoefte komen voort uit het gegeven dat veel gemeenten betrekkelijk weinig ervaring en expertise hebben met het toeleiden van grotere groepen vergunninghouders die deels specifieke belemmeringen hebben voor toetreding tot de arbeidsmarkt. Het Verwey-Jonker Instituut en haar praktijkpartners (VluchtelingenWerk, Stichting NVA, de gemeenten Amersfoort, Ede, Overbetuwe en Arbeidsmarktregio Rivierenland) stellen daarom een tweejarig onderzoek voor naar de effectiviteit van interventies van maatschappelijke organisaties die al langer ervaring hebben met het ondersteunen van vergunninghouders bij hun integratie en participatie (op de arbeidsmarkt). De interventies zijn gebaseerd op jarenlange ervaring van de betrokken organisaties. De achterliggende assumpties zijn veelal impliciet en de werkwijze is nog niet systematisch in beeld gebracht. Het onderzoek richt zich daarom op het systematisch in kaart brengen van assumpties die aan arbeidstoeleidingstrajecten ten grondslag liggen, het toetsen hiervan, het onderzoeken wat de werkzame elementen en randvoorwaarden zijn en het verspreiden van de resultaten. Het onderzoek geeft, middels interviews met vergunninghouders op 3 meetmomenten, inzicht in de effectiviteit van de twee genoemde interventies voor arbeidsmarkttoeleiding van vergunninghouders en de rol van positieve gezondheid hierbij. Via veranderingstheoretisch onderzoek en een procesevaluatie verkrijgen we inzicht in de context en randvoorwaarden waarin effecten van de interventies worden bereikt en kunnen we verschillen in effect (tussen de twee interventies, tussen de deelnemers, etc.) duiden. Het onderzoek draagt in de deelnemende gemeenten en arbeidsmarktregio bij aan een hoogwaardige integrale ondersteuningsstructuur voor vergunninghouders op weg naar werk. De (tussentijdse) resultaten en inzichten rondom randvoorwaarden en (werkzame elementen van) een effectieve arbeidsmarkttoeleiding worden gedeeld met gemeenten, maatschappelijke organisaties, wetenschapers/onderzoekers, en andere stakeholders, zoals vergunninghouders, (potentiele) werkgevers en opleiders.

Kenmerken

Projectnummer:
535005003
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2016
2018
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. M.M.J. Stavenuiter
Verantwoordelijke organisatie:
Verwey-Jonker Instituut