Mobiele menu

Verkenning lachgas en 4-FA Gebruikers en gebruik in beeld

Projectomschrijving

Vraagstuk

Het gebruik van lachgas en 4-fluoramfetamine (4-FA) onder jongeren is toegenomen. Bij beide drugs is relatief weinig bekend over de gebruikersgroepen. In dit verdiepende onderzoek van het Trimbos-instituut worden kenmerken van ‘heavy users’, zoals frequentie van gebruik, samenhang met het gebruik van andere drugs, context van gebruik en (ervaren) gezondheidseffecten in kaart gebracht.

Onderzoek

Onder leiding van Margriet van Laar worden er op basis van bestaande datasets lachgas/4-FA-gebruikersprofielen gemaakt. Ook worden gebruikers geïnterviewd naar kenmerken van hun gebruik, motieven en beleving. Daarnaast wordt gekeken wat voor invloed de recente waarschuwingen hebben op de risico’s die gebruikers inschatten.

Uitkomst

Gebruikers met weinig ervaring met andere middelen zien lachgas vaak niet als echte ‘drug’ en
zien nauwelijks risico’s. Anderen zien lachgas als ‘drug’, erkennen dat er risico’s zijn, maar nemen
die niet altijd serieus. Het risico op ernstige acute gezondheidsincidenten lijkt gering. Gebruikers
rapporteren wel acute negatieve effecten als hoofdpijn, duizeligheid en tintelingen van
handen/voeten. Het risico op verslaving op lange termijn kan niet worden uitgesloten.

De waarschuwing over gezondheidsrisico’s van 4-FA had impact: veel gebruikers stopten of
minderden. Bij de groep die blijft gebruiken ligt een uitdaging in (selectieve) preventie; er worden
nog steeds incidenten geregistreerd. De meeste gebruikers hebben (wel eens) negatieve effecten
na 4-FA gebruik ervaren (slaapproblemen, hoofdpijn, hartkloppingen). Men doseert hoger en slikt
vaker ‘bij’ dan professionals denken. Dit is zorgelijk omdat sommige mensen gevoelig zijn; een
‘gewone’ dosis kan ernstige gevolgen hebben.

Meer informatie

Verslagen


Eindverslag

Lachgas

Tegenwoordig wordt lachgas zowel door jongens/mannen als meisjes/vrouwen gebruikt en door personen met diverse etnische achtergronden, uit alle regio’s van Nederland en met uiteenlopende opleidingsniveaus. Het ooit-gebruik van lachgas varieert van 5% (scholieren 12-16 jaar), 8% (algemene bevolking 15+), 17% (mbo/hbo-studenten 16-18 jaar), 28% (mbo-studenten Amsterdam 15-29 jaar), tot 54% (uitgaanders 15-35 jaar). Een fors deel van de ooit-gebruikers is inmiddels gestopt. Gebruik in het laatste jaar concentreert zich bij jongeren en jongvolwassenen, stijgt met de leeftijd en gaat vanaf ongeveer 30 jaar omlaag. Van degenen die het laatste jaar lachgas hebben gebruikt, doet tussen de tien (bevolking 15+) en twintig procent (uitgaanders) dit minstens één keer per maand.

Lachgas wordt meestal samen met anderen gebruikt. Het grootste deel doet het af en toe en gebruikt dan één of een paar ballonnen per persoon. Maar naast deze gelegenheidsgebruikers zijn er ook jongeren met een extremer gebruikspatroon waarbij in groepsverband heel veel lachgas op een avond wordt gebruikt (‘bingen’). Toegespitst op jongeren zijn drie groepen nader te onderscheiden (kwalitatief onderzoek):
• Novieten: middelbare scholieren die alleen ervaring hebben met lachgas, of ook cannabis of alcohol.
• Experimenterende gebruikers: (oudere) middelbare scholieren en straat-/hanggroepen met ervaring met cannabis en/of alcohol en deels ook met harddrugs. Vooral bij straat-/hanggroepen (met name jongens) zien we frequent lachgasgebruik en/of forse doseringen als tijdverdrijf tegen de verveling.
• Feestgebruikers: (jong)volwassen, vaak uitgaanders of groepen die thuisfeestjes hebben. Buiten het circuit van clubs en festivals (voor 18- plussers) vindt lachgasgebruik onder andere plaats tijdens ‘zitjes’ thuis en ‘autofeestjes’.

Risico’s en risicoperceptie
Vooral jongere gebruikers (van 12-14 jaar), die weinig ervaring met andere middelen hebben, zien lachgas vaak niet als een echte ‘drug’ en vinden dat er nauwelijks risico’s zijn. Anderen, vaak degenen die lachgas wel als een ‘drug’ zien, erkennen dat er risico’s zijn, al nemen zij die lang niet altijd serieus. Het risico op ernstige acute gezondheidsincidenten lijkt gering, maar gebruikers rapporteren wel degelijk negatieve effecten. Tijdens of kort na lachgasgebruik zijn dit met name hoofdpijn, duizeligheid en tintelingen van handen en voeten. Daarna volgen verwardheid, misselijkheid en craving (hunkering om opnieuw te gebruiken). De meest voorkomende zelf-gerapporteerde negatieve gezondheidseffecten op lange termijn zijn: concentratieproblemen, tintelingen, moeheid en duizelingen. Hierbij geldt: hoe vaker en meer lachgas wordt gebruikt, hoe vaker op lange termijn tintelingen, craving en gewenning worden ervaren. Op grond hiervan kan het risico op verslaving niet uitgesloten worden.

Aanbevelingen voor beleid, praktijk en onderzoek
Lachgas heeft bij veel jongeren een positief, onschuldig imago. Houd hier rekening mee in de preventie en voorlichting onder jongeren door met een eerlijke boodschap te komen, afgestemd op de ervaringen van de (jonge) gebruikers. Het meer stroomlijnen van de voorlichting door gemeenten, scholen en professionals is een ander aandachtspunt, net als de brede en gemakkelijk beschikbaarheid. Dat laatste kan worden tegengegaan door het stimuleren van beperkende maatregelen in de detailhandel.

4-Fluoramfetamine

4-FA is een voorbeeld van een nieuwe psychoactieve stof die qua chemische structuur erg lijkt op de stoffen amfetamine en MDMA (ecstasy). De gebruikers van 4-FA ervaren de effecten als relatief mild. Ze hebben het gevoel beter controle over zichzelf te hebben dan bijvoorbeeld bij het gebruik van MDMA of amfetamine. Dit zou de recente populariteit van het middel mede kunnen verklaren. Het gegeven dat 4-FA niet onder de Opiumwet valt draagt daarnaast mogelijk bij aan het idee dat er geen gevaren zitten aan het gebruik ervan. Nieuwe informatie laat zien dat dit onjuist is.

Samenvatting van de aanvraag

Voor zowel lachgas als 4-fluoramfetamine (4-FA) is recent een toename in het gebruik gerapporteerd. Beide middelen komen voor in het uitgaansleven, maar er zijn signalen dat vooral lachgas ook gebruikers buiten deze setting trekt. Voor zowel de ‘heavy users’ als de jonge gebruikers geldt dat onvoldoende bekend is wie frequent gebruiken, in welke context zij dat doen, wat de (ervaren) gezondheidseffecten zijn, of lachgas een opstap is naar het gebruik van andere drugs en welke ingangen er zijn voor preventie gericht op deze groepen. Voor 4-FA is een recente toename van het aantal (ernstige) gezondheidsincidenten geregistreerd, mogelijk in het kielzog van de toename van het gebruik maar mogelijk ook vanwege de - relatief grote – (acute) toxiciteit. Omdat het middel recent op de markt is, is de kennis over gebruikspatronen, ervaren (gezondheids)effecten en gebruikscontext beperkt. Primaire doelen van de verkenning zijn: 1) Het verkrijgen van een beeld van de verschillende gebruikersgroepen van lachgas (vooral jongeren en frequent gebruikers) en inzicht in het problematisch gebruik en de context van gebruik. Tevens worden de mogelijkheden voor preventie verkend van regulering van de aanbodzijde van lachgas. 2) Het verkrijgen van een beeld van 4-FA-gebruikers en de ervaren gezondheidsproblemen. Tevens zal worden nagegaan in hoeverre 4-FA gebruikers hun risico-inschatting en/of gebruik is veranderd als gevolg van recente waarschuwingscampagnes. Zowel het Trimbos-instituut als het Bonger-instituut, die samen deze verkenning zullen uitvoeren, beschikken over diverse recente kwantitatieve datasets, waarmee voor zowel lachgas als 4-FA gebruikersprofielen kunnen worden opgesteld. Om kennishiaten te adresseren worden aanvullend gegevens verzameld via expert interviews en veldwerk onder (lokale) professionals en (straat)jongeren, en een verdiepende survey onder gebruikers. Tevens zal op basis van interviews met 15-20 aanbieders/verkopers in de groothandel en detailhandel en met 10-15 lachgasdealers en -bezorgers de aanbodzijde van lachgas in kaart worden gebracht. De vertaalslag naar betrokkenen vindt plaats via bijeenkomsten voor stakeholders. Na reflectie op de resultaten worden mogelijke aanknopingspunten en kansen voor preventie vastgesteld. Tevens zullen nog bestaande kennishiaten in kaart worden gebracht. Dit zal leiden tot aanbevelingen voor beleid en een overzicht van prioriteiten voor vervolgonderzoek.

Kenmerken

Projectnummer:
531004002
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2017
2017
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. M.W. van Laar PhD
Verantwoordelijke organisatie:
Trimbos-instituut