The promotion of adequate goal striving as a strategy to improve psychological well-being among at-risk adolescents of vocational schools
Projectomschrijving
‘Droom, Denk, Doe’: voorkomen van mentale problemen bij mbo-studenten
Vraagstuk
Wie al jong mentale gezondheidsproblemen als depressie, externaliserend gedrag en angst ervaart, heeft een grotere kans op vergelijkbare gezondheidsproblemen op volwassen leeftijd. Preventie is dus belangrijk. Vooral mbo-studenten hebben relatief veel mentale problemen, bijvoorbeeld depressieve klachten. Helpt het lespakket ‘Droom, Denk, Doe’ deze problemen te voorkomen, door jongeren zelf doelen te laten stellen?Onderzoek
In een trial is uitgeprobeerd of mbo-studenten zelf doelen kunnen stellen, plannen maken om die te bereiken en leren omgaan met moeilijke situaties. Als ‘buddy’ helpen zij elkaar, ook bij het overwinnen van tegenslag.Uitkomst
Studenten beoordelen vooral het buddy-systeem positief. Zij vinden het leuk een ander te helpen en nuttig zelf hulp te krijgen. Docenten zijn kritischer. Zij vinden dat de interventie niet goed aansluit bij studenten en hebben moeite het lespakket goed uit te voeren. Er zijn geen effecten op mentaal welzijn gevonden, vermoedelijk omdat de implementatie onvoldoende was en de interventie niet optimaal is uitgevoerd.Verslagen
Eindverslag
Het hebben van mentale gezondheidsproblemen heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van leven. Ook bij adolescenten komen mentale gezondheidsproblemen, zoals depressie, externaliserend gedrag en angst, voor. Het hebben van dit soort klachten tijdens op jongere leeftijd vergroot de kans op mentale gezondheidsproblemen tijdens volwassenheid. Het voorkomen van mentale problemen bij adolescenten is daarom erg belangrijk. Leerlingen op het MBO zijn erg kwetsbaar voor verminderde mentale gezondheid. Zij hebben bijvoorbeeld relatief vaak last van depressie klachten. Het is daarom belangrijk om het mentale welzijn van deze adolescenten te verbeteren. Volgens de eudamonische visie wordt welzijn ervaren als men het gewenste niveau/inhoud van autonomie, competentie en verbondenheid ervaart. Het stellen van doelen op een of meer van deze vlakken en het bereiken van deze doel kan daarom bijdragen aan het mentale welzijn. De adolescentie is een goed moment om de regulatie vaardigheden te leren die nodig zijn voor dit proces. Het doel van dit project was het ontwikkelen en evalueren van een zelf-regulatie interventie ter bevordering van mentaal welzijn bij MBO leerlingen.
Bij de start van het project is een linkage group samengesteld, bestaande uit docenten, zorgcoördinatoren en andere experts. De groep, heeft gedurende de ontwikkeling van de interventie advies gegeven over inhoudelijke en praktische zaken. Daarnaast zijn ook MBO studenten betrokken bij diverse fases van de ontwikkeling.
Aan de hand van Intervention Mapping is een interventie ontwikkeld ‘Droom, Denk, Doe’; te geven door docenten in de klas. Het bestaat uit 5 modules, die ieder ongeveer 2 lesuren in beslag nemen.
In deze modules gaan studenten aan de slag met het identificeren van hun doelen, het stellen van een doel, het maken van plannen om dit doel te bereiken, inclusief omgaan met moeilijke situaties, het monitoren en evalueren van de vooruitgang, aanpassen van het doel en omgaan met tegenslag. Om dit gebruik te maken wordt gebruik gemaakt van interactieve technieken, waardoor de studenten veel ‘doen’ en met elkaar aan de slag gaan in het buddy systeem.
Binnen de modules kan een docent voor verschillende oefeningen kiezen, waarvan hij/zij deze als meest geschikt ervaren voor een klas. Om de interventie te kunnen uitvoeren zijn er verschillende lesmaterialen: (1) docentenhandleiding, (2) werkboek voor studenten, (3) filmpjes gericht op stimuleren van de buddy vaardigheden (bijv. rondom communiceren en geven van feedback), (4) legacy game, gericht op verkrijgen van inzicht in eigen identiteit en lange termijn doelen.
Uit de resultaten van de trial bleek leerlingen de interventie, en met name het buddy systeem, goed beoordelen. Zij vinden het leuk om een ander te helpen en ervaren het geholpen worden als nuttig. Docenten zijn wat kritischer over de evaluatie. Zij vinden dat de interventie niet zo goed aansluit bij hun leerlingen, en zeggen moeite te hebben om de interventie goed uit te voeren. Er zijn geen effecten van de interventie op mentaal welzijn gevonden; de veranderingen in welzijn over tijd zijn gelijk voor de interventie en controle groep.
Dit gebrek aan resultaat is niet eenvoudig te duiden. Het is onwaarschijnlijk dat het gerelateerd is aan de het design van evaluatie studie. De power lijkt voldoende te zijn en de follow-up termijn lang genoeg. Het gebruik van de interventie speelt waarschijnlijk een belangrijke rol. In de eerste module is gemiddeld 60% van de opdrachten gebruikt, maar dit daalt tot 20% in de vijfde module. Als studenten niet zijn blootgesteld aan de interventie is het onwaarschijnlijk dat er verandering plaatsvindt. De kwaliteit van de implementatie laat mogelijk ook te wensen over veel docenten rapporteerden bijvoorbeeld dat ze zich niet voldoende in staat voelden om de opdrachten goed uit te voeren.
Psychische problemen vormen een belangrijk deel van de totale ziektelast bij kinderen en jongeren. Jongeren op regionale opleidingscentra (ROC) lopen veel risico: een derde van hen heeft psychische problemen. In het project wordt een interventie ontwikkelt en geëvalueerd die de psychische gezondheid van ROC-scholieren bevordert. De interventie leert de jongeren persoonlijke, haalbare doelen na te streven. Doelen waar iemand geen invloed op heeft (zoals financieel succes of populariteit) zullen het psychisch welbevinden niet bevorderen. Haalbare doelen daarentegen wel. De interventie leert de jongeren daarom vaardigheden en strategieën aan waarmee ze hun plannen kunnen verwezenlijken. De jongeren zijn daardoor beter in staat hun doelen te concretiseren, en onhaalbare doelen eerder op te geven zodat ze hun energie kunnen richten op nieuwe, realistische doelen. Naast effecten op welzijn, is de verwachting dat de interventie indirect ook bijdraagt aan het verminderen van schooluitval en gedragsproblemen.
De interventie wordt ontwikkeld aan de hand van Intervention Mapping. In het eerste projectjaar is gewerkt aan de samenstelling van een linkage groep met onderzoekers, medewerkers van het ROC en GGD. Daarnaast zijn er contacten gelegd met ROC docenten, zorgcoördinatoren en ook de MBO raad om mogelijkheden en inhoud van het lespakket te verkennen, en ook aandacht te vragen voor het project en projectdoel. Om de doelstellingen van het project goed te kunnen inbedden bij de doelgroep, zijn focus groep interviews gehouden met ROC leerlingen.
In het tweede projectjaar zijn de linkage activiteiten doorgezet, waaronder een nieuwe serie van expert interviews en focus groep interviews met studenten over de mogelijkheden van peer mentoring. Er wordt momenteel gewerkt aan een lespakket met 5 lessen, waarin naast het doelen stellen, het vergroten van autonomie, controle en ‘relatedness’ worden benadrukt. De lessen gaan respectievelijk over 1. ‘wie ben ik’, 2. ‘wat wil je en hoe kom je daar’, 3. Het maken van een actieplan, 4. Aan de slag gaan, 5. ‘wat heb je bereikt, wat ging er moeilijker’. De lessen worden gecombineerd met peer mentoring, waarbij de mentor ondersteunend is in de vorm van reflectie, motiveren, empoweren en complimenteren. Additioneel zijn er nog 4 keuzemodules, gericht op a. probleemoplossende vaardigheden, b. Emotie- en stressmanagement, c. Monitoring, evaluatie en herziening, d. Proactieve vaardigheden. De klassikale lessen worden ondersteund door een doel-selectie game en filmpjes die de ondersteuning bieden bij de peer mentor vaardigheden, zoals luisteren, doorvragen en feedback geven. De klassikale lessen bevatten verschillende werkvormen, maar zijn allen gericht op ‘doen’ en ‘ervaren’ (om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de interesses en mogelijkheden van de leerlingen).
In het derde projectjaar zijn de materialen ontwikkeld en de evaluatiestudie gestart. Het eerste half jaar stond in het teken van de ontwikkeling van de materialen. Dit gebeurde in 2 fases. In de eerste fase is de docentenhandleiding geschreven en vervolgens beoordeeld door 5 docenten. Zij gaven hun mening over o.a. inhoud, haalbaarheid, aansluiting bij de leerlingen. Zij waren hoofdzakelijk positief, en hun feedback was met name op het taalgebruik en vormgeving van de handleiding gericht. Vervolgens is deze aangepast. Daarnaast zijn enkele opdrachten door een onderzoeker in de les-uitgevoerd en nabesproken met de klas. Hierdoor waren we beter in staat om in de handleiding te benodigde tijd voor iedere opdracht in te schatten, een vraag van de docenten. In het tweede fase is het nieuwe lespakket in zijn geheel gebruikt door 1 docent in twee klassen. Op basis van zijn feedback en observaties, is het lespakket weer aangepast. Een aantal voorbeelden van deze aanpassingen zijn: de toevoeging van instructie-filmpjes, werkbladen bij alle oefeningen en een online game om leerlingen aan het denken te zetten over hun doelen.
In het tweede half jaar is er g