Mobiele menu

Fixation using Alternative Implants for the Treatment of Hip Fractures (FAITH): cost-effectiveness analysis alongside a multicenter randomized clinical trial

Projectomschrijving

Heupfracturen komen voor bij 17.000 Nederlanders per jaar. Na een heupfractuur is er een verhoogde kans op ernstige complicaties. Er is vaak tijdelijk en soms permanent verlies van zelfstandigheid en kwaliteit van leven.

Een deel van de heupfracturen betreft een dijbeenhalsbreuk. Deze kunnen behandeld worden met een inwendige fixatie, waarvoor twee methoden bestaan. Beide behandelingen hebben verschillende voor- en nadelen, maar het is nog onduidelijk welke behandeling het beste is.

In een internationaal onderzoek, de FAITH studie (Fixation using Alternative Implants for the Treatment of Hip Fractures), worden beide methoden vergeleken. In Nederland wordt dit onderzoek in 14 ziekenhuizen verricht en nemen 250 patiënten deel. Er worden gegevens verzameld over complicaties en heroperaties. Daarnaast vullen patiënten vragenlijsten in over hun functioneren, kwaliteit van leven en zorggebruik (voor kostenberekening). Door middel van deze gegevens zal de kosteneffectiviteit van beide methoden vergeleken worden.

Richtlijn

Bekijk de bijbehorende richtlijn in de FMS Richtlijnendatabase

Producten

Titel: Fracture fixation in the operative management of hip fractures (FAITH): an international, multicentre, randomised controlled trial
Auteur: Nauth, Aaron, Creek, Aaron T., Zellar, Abby, Lawendy, Abdel-Rahman, Dowrick, Adam, Gupta, Ajay, Dadi, Akhil, van Kampen, Albert, Yee, Albert, de Vries, Alexander C., de Mol van Otterloo, Alexander, Garibaldi, Alisha, Liew, Allen, McIntyre, Allison W., Prasad, Amal Shankar, Romero, Amanda W., Rangan, Amar, Oatt, Amber, Sanghavi, Amir, Foley, Amy L., Karlsten, Anders, Dolenc, Andrea, Bucknill, Andrew, Chia, Andrew, Evans, Andrew, Gong, Andrew, Schmidt, Andrew H., Marcantonio, Andrew J., Jennings,
Magazine: Lancet
Titel: Central coordination as an alternative for local coordination in a multicenter randomized controlled trial
Auteur: Stephanie M Zielinski, Helena Viveiros, Martin J Heetveld, Marc F Swiontkowski, Mohit Bhandari, Peter Patka and Esther MM Van Lieshout, on behalf of the FAITH trial investigators
Magazine: Trials
Titel: The societal costs of femoral neck fracture patients treated with internal fixation
Auteur: Zielinski, S. M., Bouwmans, C. A. M., Heetveld, M. J., Bhandari, M., Patka, P., Van Lieshout, E. M. M.
Magazine: Osteoporosis International

Verslagen


Eindverslag

Achtergrond
Heupfracturen komen in Nederland jaarlijks voor bij meer dan 17.000 patiënten. Hiervan is ongeveer 75% vrouw en 90% is 50 jaar of ouder. In de Verenigde Staten en Canada is het jaarlijkse aantal nieuwe heupfracturen 280.000 respectievelijk 36.000. Heupfracturen zijn geassocieerd met een 1-jaarsmortaliteit van 30% en een ernstig tijdelijk en soms permanent verlies van onafhankelijkheid en afname van de kwaliteit van leven. Jaarlijks wordt wereldwijd bij 4,5 miljoen patiënten een heupfractuur gediagnosticeerd. De verwachting is dat dit aantal zal stijgen tot 21 miljoen in 2040. Heupfracturen zijn verantwoordelijk voor meer opnamedagen in het ziekenhuis dan elk ander type letsel van het spier- en skeletstelsel; in totaal zijn zij verantwoordelijk voor meer dan tweederde van alle ziekenhuisdagen ten gevolge van fracturen. Heupfracturen staan in de (wereldwijde) top-10 van aandoeningen die resulteren in verminderde validiteit. De jaarlijkse kosten in Nederland bedragen circa € 392 miljoen (2005).

De studie richt zich op fracturen waarvoor interne fixatie conform huidige richtlijnen geïndiceerd is, d.w.z. alle niet-gedisloceerde en specifieke gedisloceerde fracturen. Interne fixatie, waarbij een implantaat beide fractuursegmenten met elkaar verbindt, kan uitgevoerd worden met meerdere gecannuleerde schroeven of een enkele compressieschroef met zijplaat (dynamische heupschroef). Gegevens uit experimenteel onderzoek suggereren dat fixatie met gecannuleerde schroeven de doorbloeding van de heupkop beter behoudt, terwijl een dynamische heupschroef een betere biomechanische stabiliteit biedt tegen buigstress. Beide argumenten zijn steekhoudend, echter zou bij de behandelkeuze een nadrukkelijke rol moeten zijn weggelegd voor welke uitkomst de patiënt belangrijk vindt. Ondanks de populariteit van gecannuleerde schroeven suggereert het beschikbare wetenschappelijke bewijs superieure patiëntgerelateerde resultaten met een dynamische heupschroef (o.a. minder revisieoperaties en betere mobiliteit). Literatuurgegevens impliceren dat een behandeling van een dijbeenhalsfractuur met een dynamische heupschroef kosteneffectiever is dan het gebruik van gecannuleerde schroeven, maar huidig bewijs is ontoereikend.

Doel
Kosten-effectiviteitsanalyse van interne fixatie als behandeling van dijbeenhals (mediale collum) fractuur in patiënten van 50 jaar en ouder.

Studie opzet
Economische evaluatie naast een multinationale FAITH trial, volgens een “partially split with one-country costing”-design. De FAITH trial is een RCT met een parallel groepsdesign en enkelblinde uitkomstmeting.

Studiepopulatie
Mensen van 50 jaar of ouder met een dijbeenhalsfractuur die conform richtlijnen met interne fixatie behandeld wordt. Patiënten moeten het studieprotocol volgen (incl. follow-up metingen), ambulant voor fractuur zijn en fit voor operatie. Exclusiecriteria zijn o.a. contra-indicatie voor interne fixatie, additioneel of herhaald trauma van onderste ledematen, heupinfecties, verstoord botmetabolisme m.u.v. osteoporose en cognitiebeperking.

Interventies
Interne fixatie met dynamische heupschroef versus gecannuleerde schroeven.

Uitkomstmaten
Primaire economische uitkomst is kosten per QALY (Quality Adjusted Life Year). Effecten worden gemeten met de EQ-5D (utiliteit), SF-12 (generieke QoL) en WOMAC (ziektespecifieke QoL). Directe en indirecte zorgkosten worden gemeten, o.a. zorggebruik, reiskosten en informele zorg. Gegevens voor de kostenberekening worden met een op maat gemaakte vragenlijst verzameld.
Klinische uitkomsten van de FAITH trial zijn het aantal revisie operaties binnen twee jaar na operatie (primair), QoL en complicaties (secundair).

Steekproefgrootte en data analyse
192 patiënten (96 per groep) zijn nodig om 0.5SD verbetering in QoL scores aan te tonen; in Nederland zijn 250 patiënten (125/groep) geïncludeerd in 14 centra. Voor de primaire klinische uitkomstmaat (25% relatieve reductie in revisieoperaties na dynamische heupschroef) zij

Achtergrond
Heupfracturen komen in Nederland jaarlijks voor bij meer dan 17.000 patiënten. Hiervan is ongeveer 75% vrouw en 90% is 50 jaar of ouder. In de Verenigde Staten en Canada is het jaarlijkse aantal nieuwe heupfracturen 280.000 respectievelijk 36.000. Heupfracturen zijn geassocieerd met een 1-jaarsmortaliteit van 30% en een ernstig tijdelijk en soms permanent verlies van onafhankelijkheid en afname van de kwaliteit van leven. Jaarlijks wordt wereldwijd bij 4,5 miljoen patiënten een heupfractuur gediagnostiseerd. De verwachting is dat dit aantal zal stijgen tot 21 miljoen in 2040. Heupfracturen zijn verantwoordelijk voor meer opnamedagen in het ziekenhuis dan elk ander type letsel van het spier- en skeletstelsel; in totaal zijn zij verantwoordelijk voor meer dan tweederde van alle ziekenhuisdagen ten gevolge van fracturen. Heupfracturen staan in de (wereldwijde) top-10 van aandoeningen die resulteren in verminderde validiteit. De jaarlijkse kosten in Nederland bedragen circa € 392 miljoen (2005).

De studie richt zich op fracturen waarvoor interne fixatie conform de huidige richtlijnen geïndiceerd is, d.w.z. alle niet-gedisloceerde en specifieke gedisloceerde fracturen. Interne fixatie, waarbij een implantaat beide fractuursegmenten met elkaar verbindt, kan uitgevoerd worden met meerdere gecannuleerde schroeven of een enkele compressieschroef met zijplaat (dynamische heupscfroef). Gegevens uit experimenteel onderzoek suggereren dat fixatie met gecannuleerde schroeven de doorbloeding van de heupkop beter behoudt, maar dat een dynamische heupschroef een betere biomechanische stabiliteit biedt tegen buigstress. Beide argumenten zijn steekhoudend, echter zou bij de behandelkeuze een nadrukkelijke rol moeten zijn weggelegd voor welke uitkomst de patiënt belangrijk vindt. Ondanks de populariteit van gecannuleerde schroeven suggereert het beschikbare wetenschappelijk bewijs superieure patiëntgerelateerde resultaten met een dynamische heupschroef (o.a. minder revisieoperaties en betere mobiliteit). Literatuurgegevens impliceren dat een behandeling van een dybeenhalsfractuur met een dynamische heupschroef kosteneffectiever is dan het gebruik van gecannuleerde schroeven, maar huidig bewijs is ontoereikend.

Doel
Kosten-effectiviteitsanalyse van interne fixatie als behandeling van dijbeenhals (mediale collum) fractuur in patiënten van 50 jaar en ouder.

Studie opzet
Economische evaluatie naast een multinationale FAITH trial, volgens een “partially split with one-country costing”-design. De FAITH trial is een RCT met een parallel groepsdesign en enkelblinde uitkomstmeting.

Studiepopulatie
Mensen van 50 jaar of ouder met een dijbeenhalsfractuur die conform richtlijnen met interne fixatie behandeld wordt. Patiënten moeten het studieprotocol volgen (incl. follow-up metingen), ambulant voor fractuur zijn en fit voor operatie. Exclusiecriteria zijn o.a. contra-indicaties voor interne fixatie, additioneel of herhaald trauma van onderste ledematen, heupinfecties, verstoord botmetabolisme m.u.v. osteoporose en cognitiebeperking.

Interventies
Interne fixatie met dynamische heupschroef versus gecannuleerde schroeven.

Uitkomstmaten
Primaire economische uitkomst is kosten per QALY (Quality Adjusted Life Year). Effecten worden gemeten met de EQ-5D (utiliteit), SF-12 (generieke QoL) en WOMAC (ziektespecifieke QoL). Directe en indirecte zorgkosten worden gemeten, o.a. zorggebruik, reiskosten, productiviteitsverliezen, en informele zorg. Gegevens voor de kostenberekening worden met een op maat gemaakte vragenlijst verzameld.
Klinische uitkomsten van de FAITH trial zijn het aantal revisie operaties binnen twee jaar na operatie (primair), QoL en complicaties (secundair).

Steekproefgrootte en data analyse
192 patiënten (96 per groep) zijn nodig om 0.5SD verbetering in QoL scores aan te tonen; in Nederland zijn 250 patiënten (125/groep) geïncludeerd in 14 centra. Voor de primaire klinische uitkomstmaat (25% relatieve reductie in revisieoperaties

Samenvatting van de aanvraag

NEDERLANDS Doel: Kosten-effectiviteitsanalyse van interne fixatie als behandeling van dijbeenhals (mediale collum) fractuur in patiënten van 50 jaar en ouder. Studie opzet: Economische evaluatie naast een multinationale FAITH trial, volgens een “partially split with one-country costing”-design. De FAITH trial is een RCT met een parallel groepsdesign en enkelblinde uitkomstmeting. Studiepopulatie/databronnen: Mensen (50+) met een dijbeenhalsfractuur die conform richtlijnen met interne fixatie behandeld wordt. Patiënten moeten het studieprotocol volgen (incl. follow-up metingen), ambulant voor fractuur zijn en fit voor operatie. Exclusiecriteria zijn o.a. contra-indicaties voor interne fixatie, additioneel of herhaald trauma van onderste ledematen, heupinfecties, verstoord botmetabolisme m.u.v. osteoporose en cognitiebeperking. Interventie: Interne fixatie met dynamische heupschroef versus gecannuleerde schroeven. Uitkomstmaten: Primaire economische uitkomst: kosten per QALY. Effecten worden gemeten met de EQ-5D (utiliteit), SF-12 (generieke QoL) en WOMAC (ziektespecifieke QoL). Klinische uitkomsten FAITH: aantal revisie operaties binnen 2 jaar na operatie (primair), QoL en complicaties (secundair). Sample size berekening/data analyse: 192 patiënten (96 per groep) zijn nodig om 0.5SD verbetering in QoL scores aan te tonen; in Nederland zijn 250 patiënten (125/groep) geïncludeerd in 14 centra. Voor de primaire klinische uitkomstmaat (25% relatieve reductie in revisieoperaties na dynamische heupschroef) zijn 1500 inclusies nodig. Analyses worden uitgevoerd op baseline en na 2.5, 6, 9, 12, 18 en 24 mnd. Economische evaluatie: De incremental cost-effectiveness ratio (ICER) van fixatie met dynamische heupschroef versus gecannuleerde schroeven wordt uitgedrukt in kosten per QALY. (In)directe (niet-)medische kosten worden berekend volgens standaard kostprijzen, conform Nederlandse richtlijnen voor economische evaluatie. Eerst wordt een model gemaakt met de Nederlandse kosten en QoL data. Dit wordt gevalideerd en evt. verbeterd met internationale outkomsten. Deze strategie maximaliseert statistische power voor kosten-effectiviteitsverschillen tussen de interventies. De ICER wordt weergegeven met betrouwbaarheidselipsen en acceptability curves. Tijdpad: Dataverzameling maand 1-12; data analyse maand 12-15. ENGLISH Objective: Cost-effectiveness analysis of internal fixation devices for the treatment of femoral neck fractures in patients aged 50 years and older. Study design: Economic evaluation alongside the multinational FAITH trial using a “partially split with one-country costing”-design. The FAITH trial is a RCT with a parallel group design and singly blinded outcome measures. Study population/data sets: People (aged 50+) who present to the ED with a femoral neck fracture that will be treated with internal fixation, in concordance with clinical guidelines. Patients need to be willing and able to comply with the study protocol including follow-up evaluations. They should be ambulatory prior to the fracture, and medically fit for surgery. Patients who are not suitable for internal fixation as well as patients with associated major injuries of the lower extremities, retained hardware or infection around the fracture, disorder of bone metabolism other than osteoporosis or cognitive impairment will be excluded. Intervention: internal fixation with sliding hip screw versus cancellous screws. Outcome measures: Primary economic outcome measure: cost per QALY. Effects will be determined using the EQ-5D (utility), SF-12 (generic QoL) and WOMAC (disease-specific QoL). Clinical outcome measures of FAITH: revision surgery within 2yrs of surgery (primary), QoL and complications (secondary). Sample size calculation/data analysis: 192 patients (96 per group) are required to ensure detection of 0.5 SD improvement in QoL scores; 250 Dutch patients (125 per group) have been enrolled in 14 Dutch hospitals. Detecting 25% relative reduction in revision surgery rate (primary clinical outcome) in the sliding hip screw group requires 1,500 patients. Analyses will be performed at baseline and after 2.5, 6, 9, 12, 18, and 24 months. Economic evaluation: The incremental cost-effectiveness ratio (ICER) of sliding hip screw versus cancellous screw fixation will be expressed as cost per QALY gained. (In)direct (non-)medical costs will be measured in accordance with Dutch guidelines for economic evaluations, using standard cost prices. First, an economic model will be constructed using Dutch cost and QoL data. Later on, the quality of input data will be validated, and improved if needed, using international outcome data. This strategy warrants maximal statistical power for cost-utility differences between the interventions. Uncertainty about the ICER will be expressed using uncertainty ellipses and acceptability curves. Time schedule: Data collection month 1-12; Data analysis month 12-15.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
171102008
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2010
2012
Onderdeel van programma:
Projectleider en penvoerder:
Dr. E.M.M. van Lieshout PhD
Verantwoordelijke organisatie:
Erasmus MC