Mobiele menu

What is the optimal ventilation strategy in COVID-19, in particular PEEP and the moment of switch to pressure support, in invasively ventilated patients with COVID-19?

Projectomschrijving

Patiënten met ‘coronavirus disease 2019’ (COVID-19) kunnen een ernstige longontsteking ontwikkelen, waarvoor zij vaak kunstmatige ademhaling, ook wel beademing genoemd, nodig hebben. Onderzoek naar beademing bij intensive care patiënten in het algemeen heeft al geleid tot maatregelen gericht op het voorkomen van schade door de beademing zelf. Het blijft onzeker of dezelfde maatregelen getroffen moeten worden bij COVID-19 patiënten. Zo is nog onduidelijk met welke druk er het beste kan worden beademd, en ook of het beter is om een patiënt snel spontaan te laten ademhalen aan de beademingsmachine.

Doel

Het doel van deze studie is om te bepalen met welk drukniveau er het beste kan worden beademd, en wat het beste moment is om een patiënt spontaan te laten ademhalen tijdens beademing.

Onderzoeksopzet

In de eerste en tweede golf van de nationale uitbraak van COVID-19 in Nederland zijn twee studies, genaamd ‘PRactice of VENTilation in COVID-19’ (PRoVENT-COVID) en de ‘PRactice of Adjunctive Therapies in ICU patients with COVID-19’ (PRoAcT-COVID) uitgevoerd. Beide studies waren groot, met in elk meer dan > 1000 patiënten. De data van deze twee studies worden gecombineerd en verder aangevuld om de vragen van deze nieuwe studie te beantwoorden.

Context

Dit onderzoek is 1 van de studies met als doel het beantwoorden van belangrijke kennishiaten op gebied van behandeling. ZonMw faciliteert deze onderzoeken in het COVID-19 deelprogramma Behandeling om een bijdrage te leveren aan het bevorderen van optimale zorg voor COVID-19. De kennishiaten zijn geïdentificeerd door de Multidisciplinaire Wetenschapscommissie COVID-19 van de Federatie Medisch Specialisten (FMS).

Uitvoerende partijen

Intensive Care volwassenen Amsterdam UMC - locatie AMC, Tata Memorial Center Mumbai, Monash University Melbourne, Gelre Ziekenhuizen, Zuyderland Medisch Centrum

Meer informatie

Hoofdaanvragers, projectleiders en penvoerders: Dr. F. Paulus en Prof. dr. M.J. Schultz (Amsterdam UMC – locatie AMC)

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Patiënten met ‘coronavirus disease 2019’ (COVID-19) kunnen ‘acute respiratory distress syndrome’ (ARDS) ontwikkelen, waarvoor vaak beademing moet worden gestart. Er bestaan onzekerheden hoe beademing het beste kan worden toegepast bij ernstig zieke COVID-patiënten. De twee belangrijkste vragen hierbij zijn met welke druk er moet worden beademd, en hoe snel een patiënt actief te laten ademen in plaats van passief te beademen. Bij de beademing van ARDS-patiënten lijkt het aantrekkelijk om dit onder een constant hoge druk te doen, met behulp van ‘positive end-expiratory pressure’ (PEEP), omdat dit de gaswisseling kan vergemakkelijken. Het is echter de vraag of deze strategie wel werkt bij COVID-patiënten, omdat zij ook vaak bloedproppen in de longvaten ontwikkelen. Beademing onder een constant hoge druk heeft ook nog eens als nadeel dat de nog gezonde delen van de long worden overblazen, wat op zich weer schade veroorzaakt. Dit zou bij COVID-patiënten wel eens een groter probleem kunnen zijn dan bij patiënten met een andere vorm van ARDS. In het verleden neigden we ertoe om ARDS-patiënten voor meerdere dagen ‘te verslappen’ met als doel de beademing zo veel mogelijk te kunnen sturen. Recent onderzoek suggereert echter dat dit geen voordeel oplevert, en er zijn zelfs aanwijzingen dat ARDS-patiënten baat hebben bij zo snel mogelijk actief te ademen (met hulp van een beademingsmachine, pressure support) in plaats van passief beademt te blijven (door een beademingsmachine). Ook hier is de vraag of dit wel van toepassing is op COVID-patiënten. In de eerste en tweede golf van COVID-patiënten in Nederland zijn de ‘PRactice of VENTilation in COVID-19’ (PRoVENT-COVID) en de ‘PRactice of Adjunctive Therapies in COVID-19’ (PRoAcT-COVID) studies uitgevoerd, twee studies van elk > 1000 patiënten. Deze studies hadden als focus initiële (PRoVENT-COVID) en late beademingsinstellingen (PRoAcT-COVID), en kunnen daarom gebruikt worden om de volgende vragen te beantwoorden: • Met hoeveel PEEP werden COVID-19 patiënten beademd, in de eerste en tweede golf in Nederland, in de eerste dagen van de behandeling en daarna, en wat was de invloed hiervan op de uitkomst? • Hoe vaak en hoe lang werden COVID-19 patiënten verslapt, in de eerste en tweede golf in Nederland, in de eerste dagen van de behandeling en daarna, en wat was de invloed hiervan op de uitkomst? • Hoe snel was de switch naar pressure support bij COVID-19 patiënten, in de eerste en tweede golf in Nederland, en wat was de invloed hiervan op de uitkomst? Door gebruik te maken van de data van deze twee studies zijn we in staat om een gericht en accuraat antwoord te geven op bovenstaande vragen. Deze antwoorden vullen het huidige kennishiaat, en kunnen worden gebruikt om de beademingsrichtlijn voor beademing van COVID-patiënten aan te passen.

Kenmerken

Projectnummer:
10430102110008
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2022
2024
Onderdeel van programma:
Projectleider en penvoerder:
prof. dr. M.J. Schultz MD PhD
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC Locatie AMC