VROEGE DETECTIE VAN VAATSCHADE BIJ PATIËNTEN NA DOORGEMAAKTE COVID-19.
Projectomschrijving
Aanleiding
Het coronavirus (SARS-CoV-2) veroorzaakt de ziekte COVID-19 die kan leiden tot schade aan de binnenzijde van de bloedvaten. Als deze schade lang aanhoudt, leidt dit tot een verhoogd risico op hart- en vaatziekten op de lange termijn. Wij hebben deze bloedvatschade onderzocht bij 203 COVID-19 patiënten die tijdens de eerste golf (februari tot en met mei 2020) in het Bernhoven ziekenhuis zijn gediagnosticeerd.
Resultaten
Deze patiënten ondergingen 6 tot 20 weken na herstel van COVID-19 een test om de bloedvatschade in kaart te brengen. Deze testuitslagen zijn vergeleken met testuitslagen van een controlegroep bestaande uit patiënten en gezonde vrijwilligers die geen COVID-19 hebben gehad. De aanwezigheid van bloedvatschade bij COVID-19 patiënten was vergelijkbaar met die van de controlegroep, respectievelijk 22.5% en 18.6%. Deze resultaten zijn een belangrijke eerste aanwijzing dat COVID-19 niet leidt tot blijvende vaatschade.
Verslagen
Eindverslag
Het coronavirus (SARS-CoV-2) veroorzaakt de ziekte COVID-19 die kan leiden tot schade aan binnenzijde van de bloedvaten. Als deze schade lang aanhoudt, leidt dit tot een verhoogd risico op hart- en vaatziekten op de lange termijn. Daarom is het belangrijk om te onderzoeken of bij patiënten na COVID-19 vaatschade aanwezig is. Een manier om vaatschade vast te stellen is met behulp van de halsslagadertest. De halsslagadertest meet de verandering van de grootte van de halsslagader wanneer de hand in ijswater wordt gedompeld. In onze studie werd de halsslagadertest uitgevoerd bij 203 patiënten, 6 tot 20 weken na herstel van COVID-19. Deze resultaten werden vergeleken met een vergelijkbare groep personen, op basis van leeftijd, geslacht en risicofactoren voor hart-/vaatziekten, maar zonder COVID-19.