Participatieve implementatiestrategieën voor lichter werken in de bouw
Projectomschrijving
Effectieve interventies in de bouw, deelproject 2
Vraagstuk
Samen met project 208031001 richt dit onderzoek zich op twee veelvoorkomende gezondheidsrisico’s in de bouw: klachten aan het bewegingsapparaat en hart- en vaatziekten. Effectieve interventies worden nog onvoldoende geïmplementeerd. Hoe pakt de gecombineerde implementatie uit van een leefstijlinterventie ter preventie van hart- en vaatziekten en een interventie rond ergonomische hulpmiddelen die het werk lichter maken?
Onderzoek
In een gezamenlijke probleemanalysefase zijn belemmerende en bevorderende factoren voor deelname aan de leefstijlinterventie en de interventie rond ergonomische hulpmiddelen geïdentificeerd. Daarna is de implementatie van de interventies geëvalueerd.
Uitkomst
Twaalf bouwbedrijven zijn met ‘participatieve ergonomie’ begeleid, een deel persoonlijk en een deel per e-mail. De strategieën leidden niet tot een significante verandering in het gebruik van ergonomische hulpmiddelen. Wel steeg bij de bedrijven met een e-coaching het percentage gebruik van ergonomische maatregelen om werkhoogte te optimaliseren (één van de vier groepen hulpmiddelen) met 10% (van 55 naar 65%), tegen 1% stijging (van 80 naar 81%) bij de strategie met persoonlijke begeleiding.
Bekijk ook het project Effectieve interventies in de bouw, deel 1
Producten
Verslagen
Eindverslag
Door driekwart van de bouwvakkers wordt het werk als lichamelijk inspannend beoordeeld. Ook blijkt dat slechts een deel van de werknemers ergonomische hulpmiddelen gebruiken om de fysieke belasting te verminderen. Onze doelstelling was het optimaliseren, implementeren en evalueren van twee participatieve ergonomische (PE) strategieën (persoonlijke benadering en per e-mail) gericht op de invoering en het gebruik van ergonomische hulpmiddelen en het verbeteren van het werkvermogen van werknemers in de bouw. In totaal werden 12 bouwbedrijven door ergonomen begeleid om met behulp van de PE aanpak hulpmiddelen in te voeren. Deze begeleiding vond plaats op één van de twee manieren: door bij het bedrijf langs te gaan voor de persoonlijke begeleiding of door begeleiding door middel van email contacten uit te voeren (E-begeleiding). Uiteindelijk zijn bij vijf bedrijven hulpmiddelen ingevoerd en ondanks een geringe begeleiding is bij twee bedrijven zelfstandig een hulpmiddel ingevoerd. De ingevoerde hulpmiddelen kwamen allemaal overeen met hulpmiddelen beschreven in de arbocatalogi van de bouw. De inzet van e-coaching zorgt er voor dat de begeleidingskosten lager blijven dan bij de persoonlijke begeleiding.