Mobiele menu

Berichtgeving over rook van branden: aanpassing op grond van perceptieonderzoek

Projectomschrijving

Sommige branden leiden tot grote onrust over de gezondheid bij het publiek, zoals de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. Het doel van dit project is te onderzoeken waarom de risico’s van de ene brand veel hoger worden ingeschat dan de risico’s van de andere, terwijl op basis van epidemiologisch onderzoek het gevaar van de rook van de branden veel minder verschilt. Naast het mogelijk inademen van rook en de gezondheidseffecten hiervan zijn er andere factoren die bepalen of een incident uitgroeit tot een ramp. Er bestaat voor branden echter geen duidelijk overzicht van de factoren die bepalen of een brand door het publiek, de media en de professionals wordt gezien als een groot risico voor de gezondheid (Moerdijk, januari 2011) of juist niet (Fochtelooerveen, april 2011). In het onderzoek wordt eerst een verklarend model ontwikkeld gevolgd door een experiment met een consumentenpanel, dat representatief is voor de algemene bevolking.

Producten

Titel: Rook bij branden
Link: http://bit.ly/1bowFHY

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Branden zijn veel voorkomende incidenten en kunnen leiden tot grote onrust bij het publiek, zoals recent bij Chemie-Pack bij Moerdijk. Objectief gezien was daar het gevaar van rook en roet niet groter dan van een gewone grote brand. Dat de brand bij Moerdijk toch als ramp werd ervaren, was mede het gevolg van de wijze waarop de risico’s werden gepercipieerd door de bevolking maar ook door de informatie in de officiële berichtgeving en berichten in de media .Hierdoor werden de angsten en zorgen onder het publiek versterkt. Mede door deze sociale versterking van de risicoperceptie escaleerde het incident tot een crisis (Kasperson et al. 1988). Dit probleem kan zich gemakkelijk herhalen, zelfs bij minder grote “chemische” branden, door een trend van afnemende risicoacceptatie en afnemend vertrouwen in deskundigen en overheden. Voor een goede crisisbeheersing is communicatie die rekening houdt met de risicoperceptie van burgers essentieel. Een belangrijk aspect van communicatie is de officiële berichtgeving. Dit geldt ook voor de berichtgeving over rook bij branden. Een ander soort berichtgeving is gewenst. Bij een aantal brandweren en crisisorganisaties is de gedachtevorming hierover al een eind gevorderd. Bij een incident is er aanvankelijk veel onzekerheid en is het lastig om het publiek hierover tijdig en accuraat te informeren. Voor urgente berichten kan vooraf een standaard basistekst worden gebruikt. Bij het formuleren van basisteksten is het zaak rekening te houden met de bestaande risicoperceptie van burgers. Over de factoren die in het algemeen van belang zijn voor de perceptie van milieurisico’s is het nodige bekend. Maar er is nauwelijks onderzoek gedaan naar de specifieke factoren die perceptie van acute incidenten zoals chemiebranden beïnvloeden. De indruk bestaat dat de risico’s van rook van branden in “chemisch” materiaal anders ervaren worden dan die van “gewone” branden. Sommige mensen maken ook een onderscheid tussen gevaarlijke zwarte rook en “schone” witte rook. Visuele beelden spelen wellicht een rol. Goede risicocommunicatie sluit aan bij de risicoperceptie van het publiek. Er is echter geen overzicht welke factoren de risicoperceptie van burgers ten aanzien van brandrook bepalen en op welke manier deze zich verhouden tot risicofactoren op basis van evidence en brand experts. Om tot een meer evidence-based communicatie te komen willen we eerst de beschikbare wetenschappelijke informatie over de samenhang tussen het inademen van rook van branden, de mogelijke gevolgen voor de gezondheid en de effectiviteit van maatregelen verzamelen en beschrijven. Verder onderzoeken we de factoren die samenhangen met het ervaren risico en de motivatie om aanbevelingen op te volgen. Hierbij kijken we in het bijzonder naar de rol van de berichtgeving zowel in de media als van officiële zijde. De resultaten worden toegepast op de geplande berichtgeving van de Brandweer Noord-Limburg en de Brandweer Groningen. Dit levert een variatie in berichten op die in een experiment getest worden op een panel van burgers. De uitkomsten worden wetenschappelijk geanalyseerd. De resultaten worden gerapporteerd, gepubliceerd en verwerkt in aanbevelingen over de berichtgeving. De conclusies en aanbevelingen worden onder de aandacht gebracht van degenen die zorg dragen voor officiële berichtgeving over rook van branden. Het voorgestelde project kan plaatsvinden in wisselwerking met een ander voorgesteld project, waarin de beeldvorming (“framing”) bij de afzenders van de berichtgeving centraal staat. Het onderscheid is dat het in het framing-voorstel vooral gaat om het implementeren van natuurwetenschappelijke evidence in de boodschap die uitgezonden wordt. In het voorstel voor perceptieonderzoek gaat het vooral om de sociaalwetenschappelijke factoren die ontvangst van de boodschap in de bevolking bepalen. Als beide projecten in uitvoering worden genomen, zullen ze onderling worden afgestemd. Beide projecten bouwen voort op de uitkomst van het eerder door de GGD Groningen uitgevoerde ZonMW-project, dossiernummer 7135.0005. Het implementeren van een evidence-based werkwijze is een vingeroefening voor het organiseren van de uitwisseling van wetenschappelijke kennis richting praktijkwerkers en het aan onderzoekers voorleggen van problemen vanuit de praktijk. Bovendien is een evidence-based berichtgeving van rook bij branden maar een onderdeel van communicatie over mogelijke acute blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Daarom is het van belang de wisselwerking tussen praktijk en universiteit te verankeren in organisatorische structuren. Het project kan een eerste aanzet geven voor de ontwikkeling van samenwerking van GGD´s, brandweren, crisisorganisaties en universiteiten. De bestaande Academische Werkplaats MMK kan een startpunt of voorbeeld zijn voor een organisatorisch kader.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
204000004
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2011
2015
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. F. Greven
Verantwoordelijke organisatie:
GGD Groningen