Ja dat kan zeker. Het kan voor sommige living labs mogelijk zelfs een aanvulling zijn om meerdere groepen te adresseren. Het is echter geen verplichting. Voor het programma als geheel is het wel van belang dat de drie beleidsgroepen aan bod komen. In het honoreringsadvies kan de beoordelingscommissie dan ook complementariteit van de drie te selecteren living labs mee nemen. Zie voor meer informatie hierover §4.2.1 Criteria voor fase 1 van de subsidieoproep.
Het is aan de aanvrager om dit te bepalen en onderbouwen. De omvang van de doelgroep dient wel in verhouding te staan tot het budget dat er beschikbaar is en er moeten aan het eind van het traject onderbouwde uitspraken gedaan kunnen worden over de werkzaamheid van (elementen van) de aanpak binnen het living lab op basis van de doelgroep. Meestal kan als richtlijn daarvoor een groepsgrootte van 80 – 100 deelnemers genomen worden. Afwijken van dit aantal is echter zeker mogelijk. Het is vooral van belang om in de aanvraag de groepsgrootte goed te onderbouwen.
Een (organisatie vallend onder) gemeente kan als aanvrager (= deelnemer in het consortium) optreden mits deze: gevestigd is in Nederland, een publieke taak heeft, onafhankelijk in de uitvoering van onderzoek en geen winstoogmerk heeft anders dan ten behoeve van het doen verder onderzoek. Een gemeente kan niet optreden als hoofdaanvrager/penvoerder. Alleen onderzoekers aangesteld bij door NWO goedgekeurde kennisinstellingen kunnen optreden als hoofdaanvrager/penvoerder. Zie §3.1.1 Hoofdaanvrager en Penvoerder van de subsidieoproep voor een lijst van deze kennisinstellingen.
De gemeente zou bijvoorbeeld de setting kunnen zijn van het living lab, waarbij zij daarnaast ook hun kennis en (praktijk)ervaring inbrengen. Bij vrouwen met een uitkering speelt de gemeente bijvoorbeeld een grote rol in het begeleiden naar betaald werk en economische zelfstandigheid. Binnen deze setting kan gekeken worden wat er gedaan kan worden om deze vrouwen verder te helpen.
Kosten specifiek voor een afzonderlijk living lab, zoals de evaluatie van dat specifieke living lab, dienen opgenomen te worden op de begroting van het living lab. Kosten van overkoepelende elementen vallen binnen de begroting van het overkoepelende project.
Het overkoepelend project start in fase 2. In het aanvraagformulier in fase 1 wordt echter wel al gevraagd om na te denken over punten van opschaalbaarheid en verbinding met andere partijen als voorbereiding op fase 2. Worden er meerdere overkoepelende projecten met elk drie living labs gesubsidieerd? Nee er volgt één overkoepelend project uit het programma. Er wordt in fase 2 dus ook maar één consortiumaanvraag ingediend vanuit de drie voorgeselecteerde living labs voor het volledige budget dat beschikbaar is gesteld.
Nee, de drie geselecteerde living labs uit fase 1 vormen de basis voor het overkoepelende consortium. Het kan wel zo zijn dat de commissie na selectie van de 3 living labs aanraadt om nog bepaalde partijen bij het consortium te betrekken.
Dit is in principe mogelijk, echter is natuurlijk het streven om dit niet te laten gebeuren. Het proces zal goed begeleid worden. Indien de aanvraag niet aan de criteria voldoet, zal de beoordelingscommissie aangeven welke elementen onvoldoende zijn en krijgt het consortium eenmalig de kans om de aanvraag te herzien.
Op dit moment moet de beoordelingscommissie nog worden samengesteld. Uitgangspunt is hierbij inderdaad om zowel wetenschappers, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties als eindgebruikers op te nemen.
De infosessie is op aanvraag nogmaals terug te zien. U dient daarvoor een mail te sturen naar economischeveerkracht@zonmw.nl. U krijgt het videobestand van de infosessie dan toegestuurd. De presentatie die tijdens de infosessie is gegeven kunt u hieronder downloaden.