Mobiele menu

Bevorderen van niet-roken onder de Turkse bevolking: een community based interventie

Projectomschrijving

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Rookte in de jaren '50-'60 bijna iedere Nederlandse man, tegenwoordig is dit nog 'slechts' 1 op de 3. Onder de TURKSE bevolking in Nederland is roken daarentegen nog steeds heel gewoon. Zo rookt 60-70% van de Turkse mannen [1]. Samenhangend hiermee is de sterfte aan hart- en vaatziekten onder Turkse mannen hoger dan onder de autochtone bevolking [2]. Onder deze bevolkingsgroep valt daarom nog veel gezondheidswinst te behalen door roken te ontmoedigen. Anti-rook activiteiten zijn nu vrijwel uitsluitend gericht op de autochtone bevolking. Interventies die aansluiten bij de taal, leefwereld en opvattingen van de Turkse bevolking, zijn tot op heden nauwelijks ontwikkeld. Uit recent onderzoek blijkt dan ook dat maar weinig Turken bekend zijn met anti-rook boodschappen [3]. Tegelijkertijd blijkt ca. 1/5 wel te willen stoppen met roken [4]. Om anti-roken interventies te kunnen ontwikkelen die zijn toegesneden op de Turkse bevolking, is informatie nodig over de achtergronden van het rookgedrag in die groep. Deze is verkregen in het onderzoek 'Roken onder allochtonen' (2100.0012), dat is opgenomen in de 'Parelselectie' van het eerste Preventieprogramma. Het onderhavige voorstel bouwt op dat onderzoek voort, en omvat de implementatie (door de GGD Rotterdam e.o.) en evaluatie (door afd. Sociale Geneeskunde van het AMC) van een anti-roken interventie voor de volwassen Turkse bevolking. Het doel van deze interventie is een reductie van het aantal rokers in de Turkse bevolking, met name door stoppen met roken te bevorderen. De interventie wordt uitgevoerd in de Rotterdamse deelgemeente Feijenoord. In die deelgemeente is al eerder (o.a. vanuit de moskee) de behoefte aan ondersteuning bij anti-roken maatregelen geuit. Gekozen wordt voor een community based interventie. Zo'n interventie is bij uitstek geschikt om 'sociale normen' ten aanzien van roken te adresseren, en juist die kwamen in het eerder genoemde onderzoek als belangrijke determinant van het rookgedrag van de Turkse bevolking naar voren. Een tweede belangrijk kenmerk van een community interventie is bevolkingsparticipatie. Deze bevordert een goede aansluiting van de interventie bij de leefwereld van de Turkse bevolking. De hechte sociale netwerken van de Turkse gemeenschap bieden tenslotte een goede infrastructuur om die participatie van de grond te krijgen. In het programma zullen meerdere strategieën van gedragsbeïnvloeding gebruikt worden (lokale massamediale activiteiten met bijvoorbeeld Imam als rolmodel, counselling door Turkse voorlichters, verbod op roken in ontmoetingsruimten, Minimale Interventie Strategie bij huisartsen en verloskundigen etc.). De precieze leerdoelen en interventies zullen in samenspraak met de bevolking en intermediairen worden gekozen, mede op geleide van de uitkomsten van de eerdere determinantenanalyse, alsook op geleide van kennis over effectieve stoppen met roken interventies in de autochtone bevolking. De interventie wordt begeleid met een evaluatieonderzoek. Doel van dit onderzoek is ten eerste het proces van de ontwikkeling en implementatie van de interventie te analyseren. Meer specifiek zal de mate en vorm van participatie van en samenwerking met de community bestudeerd worden, evenals de specifieke activiteiten die worden ontwikkeld en de mate waarin deze de doelgroep bereiken. Hiervoor zullen zowel kwantitatieve als kwalitatieve dataverzamelingsmethoden worden gebruikt. Het tweede doel van het onderzoek is de effecten van de interventie op de determinanten van roken en de intentie tot stoppen met roken in kaart te brengen. Dit wordt geëvalueerd in een quasi-experimenteel design met een voor- en nameting. Gestructureerde interviews onder een a-selecte steekproef van de Turkse bevolking in de interventie- en een controlewijk worden gebruikt om (verschuivingen in) determinanten van het rookgedrag en de intentie tot stoppen met roken te meten. Het onderzoek wordt opgezet als een zgn. ontwikkelingsevaluatie. Dat impliceert dat gedurende het gehele traject de resultaten zullen worden teruggekoppeld naar de uitvoerders van de interventie, ter ondersteuning van de ontwikkeling van het programma.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
62000012
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2004
2008
Onderdeel van programma:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. L.J. Gunning-Schepers
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie AMC