Mobiele menu

A smoking cessation service in a disadvantaged neighbourhood in the Hague, The Netherlands: an evaluation of its reach and effectiveness

Projectomschrijving

Mensen in lagere sociaal-economische groepen roken meer en hun stoppogingen zijn minder succesvol dan rokers in hogere groepen. De slaagkans van stoppogingen kan vergroot worden door gebruik te maken van gedragstherapie in combinatie met farmacotherapie. In Engeland wordt deze ondersteuning op landelijke schaal aangeboden in achterstandswijken. Toen de Nederlandse overheid in 2011 besloot om farmacotherapie te vergoeden, is in een pilotstudie een vergelijkbare aanpak gevolgd in een aantal Nederlandse achterstandswijken. Uit deze pilot is gebleken dat de meeste deelnemers aan de stoppen met roken ondersteuning in deze wijken geworven werden via de huisarts. Vergelijkbaar met de situatie in Engeland, bleek counselling in zgn. rolling groups in de hoogste slaagkans te resulteren. Een fors deel van de deelnemers aan de verschillende typen van counselling (naast rolling group ook fixed group en individuele counselling) namen maar een aan klein deel van de sessies weer. Dat had onder ander te maken met de negatieve reacties die de rokers uit hun omgeving ervoeren ten aanzien van hun stoppoging.

Producten

Titel: A smoking cessation service in a disadvantaged neighbourhood in the Hague, The Netherlands: an evaluation of its reach and effectiveness

Verslagen


Eindverslag

Het doel van dit project was een stoppen-met-roken interventie in achterstandswijken in Nederland te evalueren. Dit tegen de achtergrond van de landelijke introductie van vergoeding van stoppen-met-roken ondersteuning in 2011. We selecteerden deelnemers die aan de interventie deelnamen om op 4 momenten in de tijd vragenlijsten in te vullen. We implementeerden verschillende strategieën om rokers uit lagere sociaal-economische groepen te bereiken en hen mee te laten doen met de interventie. We onderzochten het gebruik van en de mogelijke interacties tussen die strategieën, en bepaalde welke daarvan resulteerde in het grootst aantal rokers uit lagere sociaal-economische groepen. In de interventie werden verschillende typen therapieën ter ondersteuning van stoppen met roken aangeboden, namelijk face to face en telefonische counselling, en counselling in twee type groepen, namelijk in wisselende en vaste samenstelling. Door middel van gegevens uit vragenlijsten en medische records bepaalden we wat het percentage personen was dat gestopt was met roken, direct na afloop van de counselling, na 6 maanden, en na 12 maanden. Om te onderzoeken waarom sommige deelnemers meer sessies van de interventie bezochten dan anderen, voerden we semi-gestructureerde diepte-interviews uit, waarin we vroegen naar de motivatie om sessies te bezoeken, de redenen om dat niet te doen, en naar belemmeringen en sociale steun die deelnemers hadden ervaren. We gebruikten ook nationale datasets om het effect van de introductie van de vergoeding van de stoppen met roken ondersteuning te onderzoeken, in relatie tot sociaal-economische verschillen in stoppen met roken, en de invloed van de sociale normen hierop. Tenslotte bestudeerden we met een nationale dataset of de economische crisis, die tijdens de invoering van de vergoeding van stoppen met roken ondersteuning gaande was, een effect heeft gehad op sociaal-economische verschillen in roken en stoppen met roken in Nederland.

Roken is nog steeds een belangrijke oorzaak van veel ziekten. Onder mensen met een lage sociaal economische status bevinden zich relatief veel rokers. De intentie om te stoppen met roken is onder hen minder groot en stoppogingen zijn vaak minder succesvol. Ook gebruiken zij minder vaak effectieve hulpmiddelen, mede door een financiële barrière. Een manier om de beschikbaarheid van stoppen met roken ondersteuning te verhogen is daarom het vergoeden van deze ondersteuning door de zorgverzekering. Het besluit van de minister om vanaf 1 januari 2011 stopondersteuning op te nemen in het basispakket van de zorgverzekering is daarom door de lokale organisaties en STIVORO aangegrepen een stoppen-met-rokencentrum op te zetten in de Schilderswijk, Den Haag. Er wordt ingezet op het bereiken van rokers via verschillende methoden en op bewezen effectieve stoppen met roken methoden, zoals telefonische counseling en groepstraining, in combinatie met farmacologische ondersteuning indien nodig. Doel van het project is te onderzoeken in hoeverre een stoppen-met-rokencentrum in de achterstandswijken in Den Haag daadwerkelijk de wijkbewoners bereikt en of de interventie effectief is. Om het bereik te bepalen, verzamelde de projectgroep doorlopend gegevens over tevredenheid, behoefte en het deel van de rokers dat gebruik maakt van het centrum. De onderzoeksopzet betreft een voor- en twee nametingen, zonder controlegroep. De effectiviteit wordt bepaald door onder andere van het aantal deelnemers het percentage geslaagde stoppogingen te bepalen. Metingen vinden plaats 4 weken en 1 jaar na de stopdatum. In 2011 en 2012 hebben metingen plaatsgevonden. Voor de rokers geïncludeerd in 2011 worden de laatste metingen momenteel verzameld. In 2012 is de vergoeding voor farmacologische ondersteuning stopgezet. Dit heeft een enorme terugval in de vraag voor stoppen met roken ondersteuning tot gevolg gehad. Het stoppen met roken centrum is hierdoor stilgelegd. Er is gezocht naar nieuwe mogelijkheden om de ondersteuning weer aan te bieden met vergoeding van medicatie. In het najaar van 2012 heeft dat vorm gekregen. In deze nieuwe vorm is nog een aantal deelnemers geworven. De animo om te stoppen bleek lager dan in 2011. Naast het stoppen met roken centrum in Den Haag is daarom ook nog bij een paar andere aanbieders data verzameld.

Samenvatting van de aanvraag

Mensen in lagere sociaal-economische groepen roken meer en hun stoppogingen zijn minder succesvol dan rokers in hogere groepen. De slaagkans van stoppogingen kan vergroot worden door gebruik te maken van gedragstherapie in combinatie met farmacotherapie. In Engeland wordt deze ondersteuning op landelijke schaal aangeboden in achterstandswijken. Toen de Nederlandse overheid in 2011 besloot om farmacotherapie te vergoeden, is in een pilotstudie een vergelijkbare aanpak gevolgd in een aantal Nederlandse achterstandswijken. Uit deze pilot is gebleken dat de meeste deelnemers aan de stoppen met roken ondersteuning in deze wijken geworven werden via de huisarts. Vergelijkbaar met de situatie in Engeland, bleek counselling in zgn. rolling groups in de hoogste slaagkans te resulteren. Een fors deel van de deelnemers aan de verschillende typen van counselling (naast rolling group ook fixed group en individuele counselling) namen maar een aan klein deel van de sessies weer. Dat had onder ander te maken met de negatieve reacties die de rokers uit hun omgeving ervoeren ten aanzien van hun stoppoging.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
200120004
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2010
2015
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. K. Stronks
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie AMC