Mobiele menu

Bepaling onderscheidend vermogen van kwaliteitsindicatoren gemeten met CQ Index Palliatieve Zorg

Projectomschrijving

De CQ-Index Palliatieve zorg is een gevalideerde vragenlijst waarmee men ervaringen van zowel patiënten als nabestaanden van overleden patiënten met palliatieve zorg kan meten.

Onderzoek

Dit project onderzocht het onderscheidend vermogen van deze vragenlijsten. Dus: in hoeverre is deze vragenlijst geschikt om verschillen in ervaren kwaliteit van palliatieve zorg aan te tonen?

Resultaten

De vragenlijst blijkt in staat om verschillen aan te kunnen tonen, mits daarbij rekening gehouden is met voldoende responders. Bovendien is het goed om bij het vergelijken van kwaliteitsscores tussen bijvoorbeeld (netwerken van) zorgaanbieders, of een vergelijking tussen meetmomenten, rekening te houden met de invloed van achtergrondkenmerken van patiënten en nabestaanden. Zoals de leeftijd van de patiënt en van de nabestaande, de aandoening van de patiënt en de ervaren gezondheid van de nabestaande.

Producten

Titel: Relatives’ perceived quality of palliative care: comparisons between care settings in which patients die
Auteur: de Boer, Dolf, Hofstede, Jolien M., de Veer, Anke J. E., Raijmakers, Natasja J. H., Francke, Anneke L.
Magazine: BMC palliative care

Verslagen


Eindverslag

De CQ-Index Palliatieve Zorg (PZ) meet kwaliteits-indicatoren vanuit gebruikersperspectief. In een eerder ZonMw-project bleek de CQ-Index PZ een inhoudsvalide en bruikbare vragenlijst te zijn. Sindsdien wordt de CQ-Index PZ op grote schaal gebruikt, met name voor de evaluatie van het landelijke Verbeterprogramma Palliatieve Zorg van ZonMw. Ook zijn enkele kwaliteitsindicatoren uit de CQ-Index PZ opgenomen in de landelijke Zorgmodule Palliatieve Zorg.

Op één punt ontbrak nog informatie over de CQ-Index Palliatieve Zorg, namelijk over de mate waarin deze vragenlijsten in staat zijn om verschillen aan te tonen, het zogeheten “onderscheidend vermogen” van de vragenlijsten. Bij de oorspronkelijke ontwikkeling en validatie van de vragenlijsten kon dit niet worden onderzocht omdat de databestanden destijds niet groot genoeg waren. Nu er inmiddels aanzienlijk meer data waren (van 1380 nabestaanden en 376 patiënten) kon dat wel worden onderzocht. We onderzochten het onderscheidend vermogen van de CQ-Index Palliatieve Zorg nabestaandenversie en ook dat van de patiëntenversie. Echter, het onderzoek naar het onderscheidend vermogen van de patiëntenversie was meer verkennend van aard, omdat het databestand voor patiënten beduidend kleiner was dan voor nabestaanden. Voor beide vragenlijstversies van de CQ Index PZ is het onderscheidend vermogen bepaald, op basis van de gemeten verschillen tussen netwerken van zorgaanbieders die een verbeterproject uitvoerden binnen het Verbeterprogramma Palliatieve Zorg.

Uit de analyses bleek dat de meeste schalen (=groepen vragen die met elkaar samenhangen) van de CQ index PZ betrouwbaar zijn. Drie schalen bleken echter matig betrouwbaar te zijn. Voor deze schalen zal daarom bij toekomstige analyses gerapporteerd kunnen worden op één van de onderliggende vragen van de schaal, die inhoudelijk het meest relevant is voor het doel van de analyse.

Verder bleek het onderscheidend vermogen voor de meeste schalen overeen te komen met het onderscheidend vermogen van andere CQ-Indexen in andere sectoren. Het onderscheidend vermogen is daarmee beperkt, maar zeker niet verwaarloosbaar. Dit betekent voor het gebruik van CQ-index gegevens in bijvoorbeeld de evaluatie van het Verbeterprogramma Palliatieve Zorg dat, indien er verschillen tussen de voor- en nametingen aanwezig zijn, we deze verschillen kunnen aantonen met de CQ-index PZ.

Tevens is gekeken of verschillen in scores op de CQ index PZ tussen netwerken die verbeterprojecten hebben uitgevoerd, gerelateerd zijn aan achtergrondkenmerken van patiënten of nabestaanden. Het bleek dat voor de meeste schalen achtergrondkenmerken van patiënten en/of nabestaanden enig effect hadden op de waargenomen verschillen tussen netwerken. Bij de vragenlijst voor nabestaanden ging het met name om de variabelen leeftijd patiënt, leeftijd nabestaande en ervaren gezondheid nabestaande. Bij de vragenlijst voor patiënten zelf, wisselde het tussen de schalen welke achtergrondkenmerken significant van invloed waren. In toekomstige analyses en rapportages met CQ-index PZ gegevens zal middels statistische correcties rekening worden gehouden met de invloed van achtergrondkenmerken bij het vergelijken van scores van (netwerken van) zorgaanbieders of bij een vergelijking tussen meetmomenten.

Samenvatting van de aanvraag

De CQ-Index Palliatieve Zorg (PZ) meet kwaliteitsindicatoren vanuit gebruikersperspectief. In een eerder ZonMw-project bleek de CQ-Index PZ een inhoudsvalide en bruikbare vragenlijst te zijn. Inmiddels wordt de CQ-Index al op grote schaal gebruikt in de evaluatie van het landelijke Verbeterprogramma Palliatieve Zorg van ZonMw. Ook zijn enkele kwaliteitsindicatoren uit de CQ-Index PZ opgenomen in de landelijke Zorgmodule Palliatieve Zorg. Vervolgonderzoek naar de CQ-Index PZ is echter gewenst, om meer inzicht te krijgen in het onderscheidend vermogen, d.w.z. de geschiktheid van het instrument om kwaliteitsverschillen tussen (samenwerkingsverbanden van) zorgaanbieders in kaart te brengen. Dergelijk onderzoek is ook nodig om meer inzicht te krijgen in de achtergrondkenmerken van respondenten waarop statistisch gecorrigeerd moet worden om kwaliteitsscores van (samenwerkingsverbanden van) zorgaanbieders goed te kunnen vergelijken. Het voorgestelde project (looptijd oktober 2015 - februari 2016) heeft als doel het discriminerend vermogen van de CQ-Index PZ te bepalen. Daarvoor worden bestaande CQ-Index gegevens gebruikt uit de database van de lopende Evaluatie van het Verbeterprogramma Palliatieve Zorg. In Fase 1 van het hier voorgestelde project berekenen we de betrouwbaarheid van de subschalen in de CQ-Index met behulp van Cronbach’s alfa en berekenen we de gemiddelde waardes op subschalen en kwaliteitsindicatoren binnen die schalen. In Fase 2 worden vervolgens multilevel analyses gedaan: ten eerste multilevel analyses waarbij niet gecorrigeerd wordt voor achtergrondkenmerken als leeftijd, opleiding, ervaren gezondheid en mogelijke andere relevante achtergrondkenmerken en ten tweede multi-level analyses waar die statistische correctie wel plaatsvindt. Deze analyses zullen leiden tot inzicht in de intraklasse correlatie (ICC) die aangeeft hoeveel van de variatie in een score toegeschreven kan worden aan verschillen tussen (samenwerkingsverbanden van) zorgaanbieders. Hoe groter de ICC, hoe groter de verschillen tussen de eenheden die worden vergeleken. In de multi-level analyses wordt ook duidelijk hoeveel respondenten per zorgaanbieder nodig zijn om verschillen tussen zorgaanbieders betrouwbaar te kunnen vaststellen. Ook zullen we analyseren welke kenmerken van (samenwerkingsverbanden van) zorgaanbieders samenhangen met verschillen in kwaliteitsscores. Meer inzicht in het discriminerend vermogen en in beïnvloedende kenmerken van patiënten en nabestaanden en van (samenwerkingsverbanden van) zorgaanbieders is van belang voor een zorgvuldige rapportage van de uitkomsten van de landelijke Evaluatie van het Verbeterprogramma Palliatieve Zorg: in de rapportage kunnen we dan de nadruk leggen op die indicatoren die een goed discriminerend vermogen hebben. Ook kunnen projectinzichten gebruikt worden om de CQ-index PZ nog verder in te korten, door de niet-discriminerende items er uit te halen. Verder zijn inzichten uit dit project van belang, omdat verwacht wordt dat de landelijke zorgmodule palliatieve zorg (met daarin kwaliteitsindicatoren gemeten met de CQ-Index PZ) de komende jaren nog aangepast en grootschaliger geïmplementeerd zal worden. Ook in dit licht is het zeer relevant om meer te weten over de mate waarin indicatoren uit de CQ-Index PZ onderscheidend vermogen hebben. De resultaten worden beschreven in een wetenschappelijk internationaal artikel over de methodologische aspecten en een artikel voor een Nederlandstalig vaktijdschrift, waarin meer inhoudelijk wordt ingegaan op hoe gemeten kwaliteitsverschillen samenhangen met kenmerken van zorggebruikers en met kenmerken van (samenwerkingsverbanden van) zorgaanbieders.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
844003002
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2015
2016
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. A.L. Francke
Verantwoordelijke organisatie:
NIVEL