Mobiele menu

Participatie in lokaal beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wmo

Projectomschrijving

De participatie van (voormalige) dak- en thuislozen, zwerfjongeren, zorgmijders, slachtoffers van huiselijk geweld en mensen met een verslaving bij het lokale zorg- en welzijnsbeleid is op gang gekomen, maar kan worden versterkt. Om die reden hebben Panteia/Research voor Beleid, de Werkplaats Maatschappelijke Opvang en de Wmo-raad 7, 8 en 9 uit Leeuwarden dit project uitgevoerd. Dit project beoogde inzicht te bieden in de randvoorwaarden waaronder cliëntenparticipatie volgens gemeenten en (ex-)cliënten goed kan functioneren.

Methode
Het project is gestart met een telefonische interviewronde onder de centrumgemeenten om te horen hoe zij in gesprek gaan met de genoemde doelgroepen. Vervolgens zijn in diverse gemeenten verdiepende casussen uitgevoerd. Andere gemeenten hebben bijgedragen aan de minicasussen. Hier is zowel gesproken met wethouders, beleidsmedewerkers als cliënten(organisaties).

Resultaten
Op grond van het onderzoek schrijft Panteia de handreiking ‘Bouwstenen voor een goed gesprek’. Daarnaast worden de casusbeschrijvingen opgenomen in de databank ‘Effectieve cliëntenparticipatie’ van MOVISIE. De handreiking en de beschrijvingen zijn vanaf september 2012 beschikbaar.

Verslagen


Eindverslag

De participatie van (voormalige) dak- en thuislozen, zwerfjongeren, zorgmijders, slachtoffers van huiselijk geweld en mensen met een verslaving bij het lokale zorg- en welzijnsbeleid is op gang gekomen, maar kan worden versterkt. Om die reden hebben Panteia, de Werkplaats Maatschappelijke Opvang en de Wmo-raad 7, 8 en 9 uit Leeuwarden in opdracht van ZonMw een project uitgevoerd. Dit project beoogde inzicht te bieden in de voorwaarden waaronder cliëntenparticipatie volgens gemeenten en (ex-)cliënten goed kan functioneren.

Het project is gestart met een telefonische interviewronde onder de centrumgemeenten om te horen hoe zij in gesprek gaan met de genoemde doelgroepen. Vervolgens zijn in de gemeenten Groningen, Haarlem, Nijmegen en Eindhoven verdiepende casussen uitgevoerd. De gemeenten Doetinchem, Leeuwarden, Rotterdam en Zaanstad hebben bijgedragen aan de minicasussen. In deze gemeenten is zowel gesproken met wethouders, beleidsmedewerkers als cliënten(organisaties).

Op grond van het onderzoek heeft het projectteam de handreiking ‘Bouwstenen voor een goed gesprek’ geschreven. Daarnaast zijn de beschrijvingen per gemeente opgenomen in het kennisdossier cliëntenparticipatie van MOVISIE (zie www.movisie.nl), zodat deze voor tal van partijen beschikbaar zijn. De handreiking en de beschrijvingen zijn tot slot op 27 september 2012 gelanceerd op het landelijke congres ‘Tijd voor ontmoeting - Congres over cliëntenparticipatie binnen de pres-tatievelden 7, 8 en 9 van de Wmo’.

Samenvatting van de aanvraag

Dit project beoogt een bijdrage te leveren aan het vergroten van de invloed van (voormalige) dak- en thuislozen, zwerfjongeren, verslaafden en GGZ-cliënten op het lokale zorg- en welzijnsbeleid. Op dit moment hebben gemeenten weinig tot geen contact met deze groepen ervaringsdeskundigen terwijl deze mensen juist (veel) ervaring hebben met gemeentelijke voorzieningen. In dit project willen wij de voorwaarden van participatie inventariseren en deze vervolgens actief onder de aandacht brengen van gemeenten, Wmo-raden en de genoemde groepen ervaringsdeskundigen. Deze subsidieaanvraag is tot stand gekomen na overleg tussen Research voor Beleid en de Federatie Opvang. Tijdens een bijeenkomst is het gebrek aan participatie van ervaringsdeskundigen naar voren gekomen en de wens uitgesproken om gezamenlijk een bijdrage te leveren aan een betere participatie van de genoemde doelgroepen aan het lokale Wmo-beleid. De Wmo-raad 7, 8 en 9, die bestaat uit (ex-)ervaringsdeskundigen, heeft het stokje van de Federatie opvang overgenomen en samen met Research voor Beleid het projectidee/de aanvraag vormgegeven en ingediend. PARTICIPATIE VAN ERVARINGSDESKUNDIGEN Gemeenten vinden het moeilijk om ervaringsdeskundigen als verslaafden en dak- en thuislozen te vinden en met hen in gesprek te gaan over de aangeboden voorzieningen en gevoerde beleid. Zij weten niet goed aan te sluiten bij de kenmerken van deze doelgroepen. De ervaringsdeskundigen zelf zijn vaak letterlijk bezig met overleven en kunnen vanuit hun situatie alleen invloed uitoefenen op het beleid wanneer het proces aansluit bij hun leefwereld. Zij zijn niet georganiseerd en voelen zich vaak niet thuis in een vergadersetting. Om de participatie van deze ervaringsdeskundigen te verbeteren zoeken sommige gemeenten en Wmo-raden naar nieuwe manieren waarop zij de genoemde ervaringsdeskundigen kunnen bereiken en betrekken in beleidstrajecten. Dit project heeft als doel de invloed van ervaringsdeskundigen op het gebied van maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en de ambulante verslavingszorg op het gemeentelijke Wmo-beleid te verbeteren. Dit doen we door gemeenten en Wmo-raden handvatten te bieden (in de vorm van bijeenkomsten en een handreiking) die bijdragen aan het goed vormgeven van de participatie van genoemde ervaringsdeskundigen in het lokale Wmo-beleid. INVENTARISATIE Om tot de handvatten te komen, is het nodig te inventariseren hoe gemeenten de genoemde groepen ervaringsdeskundigen laten participeren in het beleidsproces. Dit doen we door een vragenlijst af te nemen onder gemeenten. Per gemeente leggen we de vragenlijst voor aan een betrokken ambtenaar en de voorzitter van de lokale Wmo-raad. Als in deze raad een ervaringsdeskundige zit, dan vragen we deze persoon de vragenlijst in te vullen. Op grond van de uitkomsten selecteren we vijf (naar verwachting meest effectieve) participatievormen die we in een casestudie gaan uitwerken. Hiervoor voeren ervaringsdeskundigen en onderzoekers gezamenlijk interviews uit met betrokken ervaringsdeskundigen, betrokken ambtenaren en de verantwoordelijke wethouder. IMPLEMENTATIE Na de inventarisatie bespreken we met ervaringsdeskundigen en ambtenaren tijdens een rondetafelbijeenkomst de resultaten uit de vragenlijst en de casestudie. Per vorm van participatie willen we de voorwaarden vaststellen waaronder ervaringsdeskundigen aan het beleidsproces kunnen deelnemen. Daarnaast bepalen we gezamenlijk hoe deze kennis kan worden overgedragen aan gemeenten, Wmo-raden en de ervaringsdeskundigen zelf. Daarna organiseren we drie regionale bijeenkomsten voor ervaringsdeskundigen, Wmo-raden en gemeenten. Tijdens deze bijeenkomsten willen we de verschillende partijen bij elkaar brengen en trainingen aanbieden die bijdragen aan betere kennis over elkaar of bijvoorbeeld vaardigheden om met elkaar in gesprek te gaan. Wat we precies gaan doen tijdens de bijeenkomsten is afhankelijk van de uitkomsten van de inventarisatie en de rondetafelbijeenkomst. Wel duidelijk is dat we de opgedane kennis bundelen in een handreiking, waarin we de verschillende participatievormen beschrijven. Eventuele in het project ontwikkelde instrumenten, zoals checklisten, worden in de handreiking opgenomen. De handreiking sturen we naar gemeenten, Wmo-raden en relevante organisaties zoals de Werkplaats Maatschappelijke Opvang, de Koepel van Wmo-raden en de VNG. Ook maken we een draaiboek van de gehouden regionale bijeenkomsten en dragen deze over aan bijvoorbeeld de Werkplaats Maatschappelijke Opvang. Zij kunnen dan op aanvraag van gemeenten of Wmo-raden de bijeenkomst herhalen.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
415030003
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2011
2013
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Drs. S.M. van Klaveren
Verantwoordelijke organisatie:
Panteia