Mobiele menu

Passen en meten: een CITO-toets voor een optimale indicatiestelling (project OAZ6)

Projectomschrijving

Nieuw meetinstrument voor indicatie

Indicaties voor AWBZ-zorg sluiten niet altijd goed aan op de zorgbehoeften van kwetsbare ouderen. Dat komt voor een deel door de manier waarop de ernst van de beperkingen wordt bepaald. De vraag is of preciezer meten van de ernst van beperkingen bijdraagt aan een betere indicatie.

Doel
Het doel van dit project is het optimaliseren van de indicatiestelling voor de AWBZ-zorg en maatschappelijke ondersteuning. Een speciaal instrument moet gaan voorspellen of de indicatie na ontslag uit het ziekenhuis passend is.

Werkwijze
De onderzoekers volgen de ouderen vanaf de voorbereiding van het ontslag uit het ziekenhuis tot en met zes maanden daarna. Daarbij gebruiken ze het meetinstrument en kijken ze of de score die dat instrument geeft, een goede voorspellende waarde heeft voor de indicatie na zes maanden.

Doelgroep
65-plussers die acuut worden opgenomen in het ziekenhuis en een verhoogd risico hebben op functieverlies.

Verslagen


Eindverslag

Een belangrijk doel van de hervorming van de langdurige zorg is ouderen langer thuis te laten wonen
zodat zij in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven. Daarnaast vinden er ook bezuinigingen plaats
op het budget voor de zorg. Daarom zal bij een extramurale zorgaanvraag voortaan eerst gekeken
worden naar wat een oudere nog zelf kan en of de sociale omgeving van de oudere (familie, vrienden
of buren) ondersteuning kan bieden. Er vindt een transitie plaats van de voormalige compensatieplicht
(waarbij de gemeente verplicht was ouderen met een beperking te compenseren) naar een
maatwerkvoorziening (waarbij alleen aanvullende zorg geboden wordt als de hulp die door de sociale
omgeving biedt niet voldoende is).
De indicatiestelling voor de extramurale zorg wordt sinds de hervorming dus uitgevoerd door
wijkverpleegkundigen en WMO-consulenten en niet meer door het CIZ. Omdat hiermee het
oorspronkelijke doel van het ‘passen en meten’ niet meer actueel is, hebben wij geprobeerd
handvatten aan te leveren die kunnen helpen bij het indiceren van de extramurale zorg. Daarom
hebben wij gekeken of de ALDS een voorspellende waarde heeft ten opzichte van zorgbehoefte in het
algemeen en zorgbehoefte die valt onder de WMO-2015.

Samenvatting van de aanvraag

Het onderzoeksproject ‘Passen en meten’ valt binnen het thema ‘Acute zorgvraag’ en wordt uitgevoerd binnen het netwerk van Kring OuderenZorg AMC en partners (KOZ). Het onderzoeksproject sluit nauw aan bij het transitie-experiment Transmurale Zorgbrug, waarin het opsporen en begeleiden centraal staat van kwetsbare ouderen in het ziekenhuis na een acute opname. Doel van het transitie-experiment is behoud van functie, niet alleen tijdens opname, maar ook na ontslag naar de eerste lijn. Het huidige onderzoeksproject is ook gericht op de periode na ontslag en heeft tot doel de indicatiestelling voor AWBZ-zorg c.q.maatschappelijk ondersteuning te optimaliseren voor de kwetsbare ouderen met een acute zorgvraag. Indicaties lijken immers niet altijd goed aan te sluiten op de zorgbehoefte en dat kan voor een deel te wijten zijn aan de wijze waarop tijdens de procedure voor indicatiestelling de ernst van fysieke en cognitieve beperkingen wordt bepaald. De bestaande instrumenten meten de ernst op ordinaal, non-parametrisch niveau, terwijl daarvoor alternatieven beschikbaar zijn zoals de AMC Linear Disability Score (ALDS), waarmee gemeten kan worden op interval, parametrisch niveau en die objectiever, preciezer en ook praktischer in de uitvoering is. De ALDS is gebaseerd op de Itern Respons Theorie (IRT) die veel in de psychometrie en onderwijskunde wordt toegepast, zoals ook bij de vaardigheidstoetsen van het CITO in het lager onderwijs. De vraag luidt nu of preciezer meten van de ernst van beperkingen nodig is en in praktijk daadwerkelijk kan bijdragen aan optimalisatie van de indicatiestelling. In dit onderzoek wordt die vraag beantwoord door na te gaan of de ALDS kan voorspellen of de uiteindelijke indicatie die de oudere na ontslag gesteld krijgt, passend is of niet. In het onderzoek worden kwetsbare ouderen tot 6 maanden na ontslag gevolgd, waarbij halverwege en op het eind wordt vastgesteld of de aangeboden zorg van dat moment passend is. Al bij ontslag en ook 6 weken na ontslag wordt met de ALDS het fysieke en zo nodig ook het cognitief functioneren gemeten. In de analyse wordt nagegaan of op grond van die metingen al ouderen zouden kunnen worden geïdentificeerd met een verhoogd risico op zorg- en ondersteuningsaanbod dat uiteindelijk niet passend zal blijken. Er zal een verkenning van economische implicaties vanuit het zorgaanbieders perspectief plaatsvinden, indien de ALDS op grond van voorspellende waarde in de procedure van de indicatiestelling zou worden opgenomen.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
313020301
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2011
2015
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. S.E.J.A. de Rooij
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie AMC