Mobiele menu

Shorter treatment duration of endocarditis based on C-reactive protein values

Projectomschrijving

Bij de aandoening infectieuze endocarditis veroorzaken bacteriën een ontsteking van de binnenkant van het hart. Een behandeling met antibiotica is dan levensreddend. Standaard duurt deze behandeling 8 weken. Er zijn aanwijzingen dat bij sommige patiënten de infectie al eerder is verdwenen. Zij zouden eventueel korter behandeld kunnen worden. In Amsterdam is onderzocht of het meten van CRP (C-reactief protein, een maat voor ontsteking in het lichaam) bruikbaar is als maat waarop de duur van de behandeling met antibiotica wordt afgestemd. Een onderzoek bij 123 patiënten wees uit dat dit niet mogelijk is. Bij slechts enkele patiënten neemt het CRP-gehalte tijdens de standaardduur van de behandeling af naar normaal. Ook langer doorbehandelen als het CRP-gehalte na 8 weken nog niet is gedaald, heeft geen invloed op het herstel. Ook heeft de hoogte van het CRP-gehalte aan het begin van de behandeling geen voorspellende waarde voor de snelheid van het herstel.

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Endocarditis is een ontsteking van de gladde binnenste belijning van het hart (het endocard) en de hartkleppen door bacteriën. Deze aandoening komt in Nederland ongeveer 450 keer per jaar voor. Patiënten met endocarditis worden gedurende twee tot zes weken behandeld met antibiotica die intraveneus worden toegediend. De duur van de behandeling is afhankelijk van het type bacterie en de gevoeligheid van de bacterie voor antibiotica. Onderzoek uit de jaren vijftig naar de behandeling van endocarditis heeft echter aangetoond dat een groot deel van de patiënten met endocarditis veel korter behandeld kan worden. Identificatie van deze groep patiënten zou een voordeel betekenen voor de individuele patiënt (kortere opnameduur; psychosociale voordelen en minder ziekenhuis-infecties) en zou een aanzienlijke vermindering van de behandelingskosten betekenen. Of endocarditis genezen is, kan niet bepaald worden op basis van het klinische beeld alleen. Ontstekingsparameters (zoals de bloedbezinking en het aantal witte bloedcellen) kunnen bij endocarditis niet worden gebruikt om de activiteit van de ziekte te bepalen. C-reactive protein, een andere ontstekingsparameter, laat in ongecompliceerde gevallen van endocarditis een snelle daling zien en blijkt goed samen te hangen met het klinische beloop van de ziekte. Bij een aantal andere infectieuze aandoeningen wordt het CRP al gebruikt om te bepalen of de behandeling met antibiotica gestopt kan worden. De vraagstelling van dit onderzoek is of de behandelingsduur van patiënten met linkszijdige endocarditis verkort kan worden bij normalisatie van het CRP. 6b. study design De studie zal in meerdere centra worden uitgevoerd. Patiënten met een linkszijdige endocarditis van een natieve klep worden na toestemming van de patiënt geïncludeerd. De behandeling bestaat uit intraveneus toegediende antibiotica. In beide groepen wordt drie keer per week het aantal witte bloedcellen, de bloedbezinking en het CRP bepaald. Na normalisatie van het CRP worden patiënten willekeurig verdeeld in een onderzoeksgroep waarbij de behandeling op dat moment wordt gestopt en een controlegroep waarbij de patiënten worden doorbehandeld volgens de huidige richtlijnen. Beide groepen worden gedurende drie maanden intensief poliklinisch vervolgd. Relapse van infectie na het beëindigen van de therapie, gedefinieerd als groei van hetzelfde microörganisme in bloedkweken of tekenen van infectie elders in het lichaam, wordt beschouwd als falen van de behandeling. Het aantal relapsen, de mortaliteit en de behandelingsduur wordt in beide groepen vergeleken. Wanneer er tussen de twee groepen geen betekenisvol verschil bestaat in het aantal relapsen wordt stopzetten van antimicrobiële therapie bij patiënten met linkszijdige endocarditis na normalisatie van het CRP verantwoord geacht.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
94501015
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2001
2004
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. P. Speelman