Mobiele menu

Evaluatie van casemanagement dementie

Projectomschrijving

Evaluatie van casemanagement dementie 

Vanaf de eerste verschijnselen van dementie tot aan het overlijden maken mensen met dementie en hun mantelzorgers een langdurig zorgtraject door. Daarin blijkt de afstemming tussen diverse zorgaanbieders belangrijk. Het programma Ketenzorg Dementie verbetert deze afstemming door de inzet van casemanagement. Hierover is echter nog veel onduidelijk. 

Doel
Het project geeft meer inzicht in de diverse vormen van casemanagement. Na het project is duidelijk wat de succes- en faalfactoren zijn, de effecten voor mantelzorgers en de kosten en baten van de diverse varianten.

Werkwijze
De projectgroep bekijkt in iedere regio hoe het casemanagement is vormgegeven. Twee keer vullen mantelzorgers een vragenlijst in. Die gaat over wensen en problemen, kwaliteit van leven, zorggebruik van zorgvrager en tevredenheid. Aanvullend houden de onderzoekers focusgesprekken met een deel van de mantelzorgers. Ook vinden focusgroepsgesprekken plaats en wordt een kosten-batenanalyse gemaakt.

Doelgroep
Dertien perifere netwerken voor ketenzorg dementie.

Producten

Titel: Factors facilitating dementia case management:
Auteur: Jacomine de Lange, Eline Deusing, Iris FM van Asch, Jose Peeters, Marieke Zwaanswijk, Anne Margriet Pot, Anneke L Francke
Magazine: Dementia and Geriatric Cognitive Disorders
Titel: Dementia case management through the eyes of informal carers.
Auteur: Anneke L Francke, Renate Verkaik, Jose M Peeters, Peter Spreeuwenberg, Jacomine de Lange, Anne Margriet Pot
Magazine: Dementia and Geriatric Cognitive Disorders
Titel: Wat is de meerwaarde van casemanagement?
Auteur: Interview met J. Peeters
Magazine: Alzheimer Magazine
Titel: Praktijkervaringen met casemanagement
Auteur: Peeters JM en Triemstra M
Magazine: Kwaliteit in Zorg
Titel: Does the organisational model of dementia case management make a difference in satisfaction with case management and caregiver burden?
Auteur: José M. Peeters, Anne Margriet Pot, Jacomine de Lange, Peter M. Spreeuwenberg and Anneke L. Francke
Magazine: BMC Geriatrics
Titel: Landelijke evaluatie van casemanagement dementie
Auteur: Peeters e.a.

Verslagen


Eindverslag

ACHTERGRONDEN
Binnen enkele decennia zal het aantal mensen met dementie zijn verdubbeld. Beleidsmakers en praktijkmensen hebben mede daarom in toenemende mate een ethische verantwoordelijkheid voor het aanbieden van goede ondersteuning van personen met dementie en hun centrale mantelzorgers. Casemanagement wordt nationaal, maar ook internationaal gezien als een belangrijk instrument om die ondersteuning te bieden. Met subsidie van ZonMw-NPO is dit evaluatie-onderzoek naar casemanagement dementie uitgevoerd om een indicatie te krijgen van effecten, om te kijken welke varianten van casemanagement het meest effectief zijn en ook om inzicht te krijgen in succesfactoren en noodzakelijke verbeterslagen.

METHODEN
Het onderzoek vond plaats in 13 regionale netwerken voor ketenzorg bij dementie. Circa 500 mantelzorgers vulden rond het eerste contact met de casemanager (T1) en een jaar daarna (T2)een vragenlijst in.
Tevens werden er door de 13 regionale projectleiders vragenlijsten ingevuld en leverden deze projectleiders ook kosten- en tijdsregistraties aan.
Verder werden focusgroepen gehouden met in totaal 74 mantelzorgers en online-focusgroepen met in totaal 99 betrokken professionals.

RESULTATEN
Mantelzorgers blijken veel waardering te hebben voor de casemanagers. Ook zijn er statistisch significante positieve effecten van casemanagement aangetoond op de kennis over ondersteuningsmogelijkheden, de uitleg over de verschijnselen van dementie en eenzaamheid van mantelzorgers en op het zich in staat voelen om te gaan met probleemgedrag van de dementerende naaste.
Bezoeken aan huisartsenposten namen af na de start met casemanagement, het gebruik van dagactiviteiten verdubbelde.
Zorgbelasting en kwaliteit van leven veranderden echter niet significant na de start met casemanagement.

Voor de effecten op mantelzorgers en op het zorggebruik maakt het weinig of niets uit met welke variant van casemanagement men te maken heeft. Met andere woorden: voor de uitkomsten lijkt het niet uit te maken of casemanagement al vanaf ‘het niet pluis’ gevoel dan wel pas vanaf de diagnose wordt aangeboden of dat het uitmaakt of casemanagement al dan niet als eigenstandige functie wordt ingevuld.

Hoewel de waardering voor casemanagement onder mantelzorgers en professionals groot is, worden er in de focusgroepen ook verbeterpunten genoemd:
> betere bekendheid van casemanagement bij professionals en burgers in de regio is nodig, zodat mantelzorgers niet verdwalen wanneer ze op zoek gaan naar de juiste hulp;
> meer onderlinge samenwerking en communicatie, zodat mantelzorgers niet telkens opnieuw hun verhaal hoeven te houden
> meer gestructureerde overlegvormen en meer duidelijkheid over taken van de casemanager, zodat mantelzorgers weten wat ze wel en niet kunnen vragen
> betere beschikbaarheid van de casemanager: bij vooral kleine aanstellingen of gecombineerde aanstellingen niet optimaal
> soms te hoge caseload voor de casemanager
> meer aandacht voor periodieke evaluatie van het contact met de casemanager
> de casemanager komt soms te snel met oplossingen terwijl ze daar nog niet aan toe zijn.

Ook de financiering is een verbeterpunt. De financiering van casemanagement verschilt nu nog per regio.
De verschillende welzijn en zorgdiensten worden echter veelal gefinancierd uit de Wmo, AWBZ en/of de Zvw. Daarnaast komt financiering uit (tijdelijke) projectsubsidies. Een eenduidige en structurele financiering is volgens de professionals voorwaarde om casemanagement structureel te implementeren.

CONCLUSIE
Ondanks dat nog verbeterslagen mogelijk zijn in de organisatie, vormgeving en financiering van casemanagement, zijn de uitkomsten van deze evaluatiestudie in veel opzichten positief. Mantelzorgers hebben veel waardering voor hun casemanager, zij voelen zich de weg gewezen, zijn minder eenzaam en kunnen beter omgaan met probleemgedrag. Na de inzet van casemanagement verandert ook het zorggebruik: acute zorg in de vorm van bezoeken aan huisartsen(posten) n

In diverse Netwerken Ketenzorg Dementie worden momenteel voorbereidingen getroffen voor de structurele invoering van casemanagement bij dementie. Dit onderzoek geeft meer inzicht in hoe casemanagement in 13 deelnemende Netwerken vormgegeven wordt (bijv. qua organisatorische inbedding, inhoudelijke vormgeving en professionele achtergrond van de casemanagers). Speciale aandacht gaat uit naar de implementatie(voorwaarden) en de succes- en faalfactoren. Ook zal aangegeven worden welke varianten het meeste bijdragen aan o.a. een reductie van belasting en een verhoging van de kwaliteit van leven van de mantelzorgers. Ook geeft het onderzoek een indicatie van de kosten versus de baten van diverse varianten van casemanagement.
Op 2 meetmomenten(nl. meteen bij de start van casemanagement en 1 jaar later) vindt schriftelijk vragenlijstonderzoek plaats onder mantelzorgers (circa n=560 netto) uit de 13 deelnemende Netwerken. Aanvullend wordt met een deel van deze mantelzorgers focusgroepsgesprekken gehouden. Daarnaast worden huisartsen, casemanagers en regionale projectleiders gevraagd deel te nemen aan online focusgroepsgesprekken. Om inzicht te krijgen in kosten en baten zijn kostengegevens over de uitvoering van casemanagement en over zorggebruik van mensen met dementie en hun mantelzorgers opgevraagd.
De resultaten worden in online-factsheets, artikelen en een openbaar eindrapport beschreven. Tevens wordt een invitational conference georganiseerd om de resultaten bekend te maken onder relevante beleidspartijen en gezondheidszorginstellingen.
De resultaten worden verspreid via projectleiders van de deelnemende Netwerken onder de eigen achterban van zorginstellingen en zorgverleners, door het geven van presentaties en door informatie op hun websites. De resultaten zullen tevens worden verspreid via de nieuwsbrieven van de deelnemende Netwerken en van de geriatrische netwerken aangesloten bij het Nationaal Programma Ouderenzorg.

Samenvatting van de aanvraag

In diverse perifere netwerken van samenwerkende zorgaanbieders en zorgkantoren, worden momenteel voorbereidingen getroffen voor de structurele invoering van casemanagement. Dit onderzoek zal meer inzicht geven in hoe casemanagement in veertien van die netwerken vormgegeven wordt (bijv. qua organisatorische inbedding, inhoudelijke vormgeving en qua professionale achtergrond van de casemanager). Daarbij gaat speciale aandacht uit naar de implementatie(voorwaarden) en de succes- en faalfactoren. Ook zal gekeken worden naar welke varianten het meest bijdragen aan o.a. een reductie van de belasting en een verhoging van de kwaliteit van leven van de mantelzorgers. Ook moet dit onderzoek een indicatie geven van de kosten versus de baten van de diverse varianten van casemanagement. Op twee meetmomenten vindt vragenlijstonderzoek onder mantelzorgers (n=ongeveer 560 netto) uit veertien regio’s plaats. De vragenlijstset bestaat uit items uit de Vragenlijst Wensen en Problemen van Mantelzorgers (ontwikkeld in het Landelijk Dementieprogramma), vragenlijsten uit de Minimale Dataset van het Nationaal Programma Ouderenzorg en items uit een bestaande vragenlijst over casemanagement (ontwikkeld door Trimbos-instituut en Geriant). Aanvullend wordt met een deel van deze mantelzorgers focusgroepsgesprekken gehouden. Daarnaast worden huisartsen, casemanagers en regionale projectleiders gevraagd deel te nemen aan focusgroepsgesprekken. Om inzicht te krijgen in kosten en baten worden kostengegevens over de uitvoering van casemanagement en over zorggebruik van mensen met dementie en hun mantelzorgers bij diverse informatiebronnen opgevraagd. De resultaten worden in online-factsheets, artikelen en een openbaar eindrapport beschreven. Tevens wordt een invitational conference georganiseerd om de resultaten bekend te maken onder relevante beleidspartijen en gezondheidszorginstellingen.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
313100302
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2009
2012
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. A.L. Francke
Verantwoordelijke organisatie:
NIVEL