Mobiele menu

Een verpleegkundige en verzorgende beter-niet-doen-lijst

Projectomschrijving

Onnodige verpleegkundige handelingen

Verpleegkundigen en verzorgenden doen veel handelingen waarvan is aangetoond dat ze geen toegevoegde waarde voor patiënten hebben. Deze onnodige zorg kan leed brengen en verspilt tijd en geld. Het doel van dit project was het in kaart brengen van onnodige verpleegkundige handelingen.

Beter-niet-doen aanbevelingen

In 125 Nederlandse richtlijnen vonden we 65 beter-niet-doen aanbevelingen die verpleegkundigen aanraden om terughoudend te zijn met een bepaalde handeling. Met deze lijst kunnen verpleegkundigen aan de slag met het terugdringen van onnodige verpleegkundige handelingen. Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) heeft een campagne opgezet om deze kennis te verspreidden in de beroepsgroep.

Dit aantal beter-niet-doen aanbevelingen voor verpleegkundigen ligt een stuk lager dan de 1366 aanbevelingen voor medisch specialisten die we vonden met vergelijkbare methoden. Dit toont aan dat het belangrijk is dat er meer aandacht komt voor het professionaliseren van de verpleegkundige zorg.

Beter Laten / Beter Doen lijsten 2023

Eind 2022 zijn Hester Vermeulen en Getty Huisman-de Waal (IQ healthcare | Radboudumc) in opdracht van ZonMw gestart met de update van de Beter Laten lijst en het opstellen van een Beter Doen lijst. Op 1 juni 2023 is de Beter Laten en Beter Doen lijst tijdens het Congres Zorgevaluatie aangeboden aan V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland) en STZ (Samenwerkende Topklinische Ziekenhuizen) bestuurder Catharina van Oostveen.

Producten

Titel: Low-value care in nursing: A systematic assessment of clinical practice guidelines
Auteur: Verkerk EW, Huisman-de Waal G, Vermeulen H, Westert GP, Kool RB, van Dulmen SA.
Magazine: International Journal of Nursing Studies

Verslagen


Eindverslag

Zorgprofessionals, waaronder verpleegkundigen en verzorgenden, doen veel dagelijkse handelingen waarvan de toegevoegde waarde voor patiënten of cliënten niet is aangetoond. Het doel van dit project was het in kaart brengen welke zorg dat betreft door zogenoemde beter-later aanbevelingen van handelingen voor verpleegkundigen en verzorgenden te vinden in de Nederlandse richtlijnen. Uit de overzichtslijst is een drietal beter-laten aanbevelingen geselecteerd waarvan businesscases opgesteld zijn. Hiermee willen we inzicht geven in de verwachte nationale besparing in kosten, tijd of leed die het laten of minder doen van die drie handelingen kan opleveren. In totaal zijn 125 richtlijnen en kwaliteitsstandaarden gescreend op beter-laten aanbevelingen. In totaal zijn er 65 aanbevelingen uit 31 richtlijnen en kwaliteitsstandaarden gevonden die handelingen ontraden. Iedere aanbeveling is ingedeeld in de basiszorgaspecten, volgens de ‘Fundamentals of Care’. De drie businesscases (wondzorg, fixeren en urinekatheters) laten zien dat veel kosten aan materiaal, verpleegkundige werkuren en leed bespaard kan worden.

Samenvatting van de aanvraag

Zorgprofessionals, waaronder verpleegkundigen en verzorgenden, doen veel dagelijkse handelingen waarvan de toegevoegde waarde voor patiënten of cliënten niet is aangetoond. Verschillende onderzoeken, zowel nationaal als internationaal, tonen aan dat van ongeveer een derde van de zorg geen toegevoegde waarde heeft voor patiënten of cliënten. Het reduceren van onnodige zorg is wenselijk, ten eerste omdat patiënten en cliënten dan niet meer bloot gesteld worden aan mogelijke schadelijke bijeffecten van ineffectieve zorg en ten tweede omdat dit in potentie een aanzienlijke kostenreductie tot gevolg kan hebben. In het bijzonder kan dit voor handelingen van verpleegkundigen en verzorgenden gelden omdat zij met 300 duizend tot de grootste beroepsgroep in Nederland en dus ook in de zorg behoren. In het programma ‘Doen of laten?’ is bepaald welke specifieke diagnostische en therapeutische interventies zich lenen voor deïmplementatie. Deïmplementatie is het planmatig terugdringen van zorg die geen bewezen waarde (meer) heeft. Er is een zogenoemde beter-niet-doen-lijst opgesteld op basis van bestaande (buitenlandse) lijsten en een onderzoek van Nederlandse medisch specialistische richtlijnen. Bij deze inventarisatie zijn de verpleegkundige en verzorgende richtlijnen, oftewel kwaliteitsstandaarden, niet meegenomen. Wel is de verwachting dat ook deze richtlijnen verschillende beter-niet-doen-aanbevelingen bevatten waarvan het goed is om deze te identificeren, te verzamelen en te ontsluiten. Wij willen derhalve ook de verpleegkundige en verzorgende richtlijnen gaan screenen op beter-niet-doen-aanbevelingen We zullen de 156 geïnventariseerde kwaliteitsstandaarden doorzoeken op een vergelijkbare manier als dat we de medisch specialistische richtlijnen hebben doorzocht. In de voorbereiding van het project zal de internationale literatuur doorzocht worden op reeds bestaande beter-niet-doen-lijsten of zogeheten ‘sacred cows’, ‘old habits’ of ‘traditional practices’ voor verpleging of verzorging. Vervolgens selecteren we at random vijf richtlijnen die twee onderzoekers onafhankelijk volledig lezen om beter-niet-doen-aanbevelingen op te sporen. Voor iedere beter-niet-doen-aanbeveling kijken de onderzoekers of de zoektermen waar de medisch-specialistische richtlijnen mee zijn doorzocht ook bij dit onderzoek van toepassing zijn. Voorbeelden van deze woorden zijn: niet, geen, stop, onvoldoende, zelden en alleen. Hierbij zullen we aanbevelingen die gaan over ondergebruik of over de organisatie van zorg niet meenemen. Vervolgens screenen twee onderzoekers opnieuw onafhankelijk van elkaar ieder vijf richtlijnen met de aangescherpte zoekwoorden op zoek naar beter-niet-doen-aanbevelingen en vergelijken de uitkomsten. Bij discussie raadplegen zij een derde post-doc onderzoeker. Alle aanbevelingen worden besproken en de zoekstrategie wordt mogelijk aangepast op basis van de discussie. Daarna screenen de onderzoekers de overige richtlijnen op zoek naar beter-niet-doen-aanbevelingen. Bij twijfel zullen de onderzoekers overleggen en eventueel een derde post-doc onderzoeker raadplegen. Een database met een overzichtslijst van alle beter-niet-doen aanbevelingen wordt opgesteld. Voor gerichte communicatie wordt deze lijst gecategoriseerd in korte beter-niet-doen-lijstjes gericht op specifieke verpleegkundige en verzorgende doelgroepen die vertegenwoordigd worden als onderafdelingen van V&VN zoals V&VN Intensive Care, V&VN GGZ, V&VN Verzorgenden, V&VN Wondexpertise en V&VN Oncologie. Dit laatste zal in overleg gaan met het Programmabureau Kwaliteitsstandaarden van V&VN en de afdeling Communicatie van V&VN. Uit de overzichtslijst zal een drietal beter-niet-doen aanbevelingen betreffende dagelijkse handelingen geselecteerd worden waarvan grove kosteneffectiviteitanalyses (KEAs) of virtuele businesscases opgesteld worden om inzicht te geven in de verwachte nationale kostenbesparing die het niet-meer-doen van die drie handelingen kan opleveren. De selectie zal plaatsvinden op aanwezigheid van bestaande inzichten van kosteneffectiviteit en geëxtrapoleerd worden naar de totale verpleegkundige of verzorgende zorg in Nederland. Het resultaat van het project zal a) een verpleegkundige en verzorgende beter-niet-doen-lijst zijn, b) een aantal korte doelgroepspecifieke beter-niet-doen-lijstjes en c) aangevuld met inzichtgevende voorbeelden van kostenbesparing door het niet meer doen van een drietal dagelijkse verpleegkundige of verzorgende handelingen. De resultaten zullen besproken en gedeeld worden met het Programmabureau Kwaliteitsstandaarden van V&VN en de V&VN-bestuurscommissie Richtlijnen. Deze kunnen vervolgens het bestuur van de beroepsvereniging adviseren over het inzetten van deze lijst voor verdere beleidsontwikkeling of deïmplementatie adviezen en acties. Tevens zal er een wetenschappelijke publicatie worden geschreven.

Kenmerken

Projectnummer:
516004008
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2017
2017
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. R.B. Kool
Verantwoordelijke organisatie:
Radboudumc
Afbeelding

Implementatie

Het ontwikkelen en beschikbaar hebben van kwaliteitsstandaarden betekent niet automatisch dat de kennis wordt toegepast. Daarom investeren we in (de-)implementatie en ondersteunen we de inrichting van een implementatie-infrastructuur. Bekijk de verschillende (de-)implementatieactiviteiten.