Bij boezemfibrilleren (atriumfibrilleren, oftewel AF) klopt het hart volkomen onregelmatig. Daardoor is er een grotere kans op een beroerte of hartfalen. Behandeling met medicijnen vermindert dat risico. Maar patiënten voelen het afwijkend hartritme niet altijd. Ook is de ritmestoornis niet altijd aanwezig. Het voelen van de pols door de huisarts is daarom onvoldoende om AF op te sporen.
In dit project is bij zo'n 100 huisartspraktijken geprobeerd het opsporen van boezemfibrilleren te verbeteren. Huisartsen werd gevraagd bij patiënten van 65 jaar of ouder de pols te voelen. Daarnaast gebruikten zij een speciale elektronische bloeddrukmeter (WatchBP Home A). Ten slotte hield de patiënt een minuut lang een ECG-opnamebuis (MyDiagnostick) vast, waarin een vereenvoudigd ‘hartfilmpje’ wordt opgeslagen. Aan patiënten met een negatief standaard ECG werd 2 weken ‘Holter’ ECG-registratie thuis aangeboden. Deze patiënten namen ook 2 weken de draagbare ECG-buis mee naar huis om daarmee 3 keer per dag een ECG op te nemen.
In 47 huisartspraktijken uitgerust met de WatchBP Home A en de MyDiagnostick spoorden we 144 (1,6%) nieuwe patiënten op. In 49 praktijken die gebruikelijke zorg leverden waren dit 139 nieuwe patiënten (1,5%). Dit kleine verschil betekent dat opsporen van boezemfibrilleren op deze manier niet zinvol is. AF werd het best opgespoord met het hand-ECG-apparaat, beter dan met de speciale bloeddrukmeter, die weer beter was dan het voelen van de pols. 2 weken thuis een Holter ECG-apparaat dragen leidde niet tot het vinden van veel extra patiënten met AF. We concluderen dat screening op AF bij patiënten van 65 jaar en ouder die de huisartspraktijk bezoeken niet leidde tot het opsporen van meer nieuwe patiënten met AF. Dit resultaat betekent dat opportunistische screening op AF niet zinvol lijkt in de Nederlandse eerstelijnszorg.
Om de behandeling van patiënten te verbeteren, financieren we vanuit ons programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde onderzoeksprojecten die vragen uit de dagelijkse praktijk beantwoorden. Doordat de onderzoeken worden uitgevoerd door artsen in opleiding tot onderzoeker dragen ze ook bij aan de academisering van de opleidingen.