Mobiele menu

Tweede evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Projectomschrijving

De Wet BIG bepaalt dat alleen zij die in een register staan ingeschreven een bepaalde titel mogen voeren (bv. een arts). Wanneer iemand een titel voert zonder dat hij in dit register staat ingeschreven is dat strafbaar. Het doel van de wet is het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en de bescherming van het publiek tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. De wet beoogt een goed evenwicht tussen bescherming van het publiek enerzijds en keuzevrijheid van het publiek anderzijds te realiseren. In deze evaluatie wordt gekeken of het doel van de wet wordt bereikt door de instrumenten die de Wet BIG biedt en of de wet in zijn huidige vorm nog voldoet gezien de ontwikkelingen in de afgelopen decennia.

Het onderzoek bestaat uit een juridisch en een empirisch deel. De volgende deelaspecten worden nader bestudeerd:
  • Registratie en titelbescherming
  • Opleidingseisen en deskundigheidsgebied
  • Voorbehouden handelingen
  • Tuchtrecht
  • Maatregelen wegens ongeschiktheid
  • Strafrecht

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) verscheen na een lange voorgeschiedenis in 1993 in het Staatsblad (Stb. 1993, 65). De wet trad vanaf 1 januari 1994 gefaseerd in werking. Op 1 december 1997 was de wet geheel in werking, behoudens artikel 8 die op 1 januari 2009 in werking trad. Het doel van de wet is het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en de bescherming van het publiek tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. Daartoe beoogt de wet een goed evenwicht tussen bescherming van patiënten/burgers en keuzevrijheid van patiënten/burgers te realiseren. Het heeft daartoe het integrale verbod op het uitoefenen van de geneeskunst door onbevoegden geschrapt. De wet introduceert een stelsel van titelbescherming. Alleen zij die in een register ingeschreven staan mogen de daarbij horende benaming als titel voeren. Niet-titelgerechtigden die ten onrechte een titel voeren zijn strafbaar. Hoofdstuk VII van de Wet BIG regelt het wettelijk tuchtrecht in de gezondheidszorg. Op grond van artikel 55 van de wet zijn vijf regionale tuchtcolleges ingesteld. Daarnaast is op grond van artikel 56 het Centraal Tuchtcollege actief. De tuchtrechtspraak is allereerst gericht op het belang van het bewaken en handhaven van de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Achtergrond van de wetsevaluatie zijn enkele ernstige incidenten die de afgelopen jaren met disfunctionerende zorgverleners naar buiten zijn gekomen. Dat roept de vraag op of er structurele problemen zijn die verband houden met het wettelijk kader. Naast de vraag naar de doelbereiking en de bijdrage van de instrumenten van de wet daaraan is de tweede achterliggende vraag of de wet in zijn huidige vorm nog voldoet, gelet op ontwikkelingen die zich in de afgelopen decennia hebben voorgedaan en/of nog actueel zijn. Aan de hand van een groot aantal deelvragen wordt het functioneren van de instrumenten van de wet onderzocht. Het onderzoek dat wordt voorgesteld is interdisciplinair en kent een juridische en een empirische component, die waar mogelijk op elkaar zullen worden betrokken. De juridische analyse bestaat uit drie onderdelen. Allereerst wordt een beschrijving en analyse van de wettelijke regeling gemaakt. Omdat het de tweede evaluatie van de wet betreft, kunnen beschrijving en analyse zich concentreren op de aanpassingen die sindsdien in het wettelijk stelsel (wet, amvb’s en zelfregulering) zijn doorgevoerd. In de tweede plaats worden (tucht)rechtspraak en relevante literatuur besproken. In de derde plaats vindt een beschrijving en analyse van het relevante komende recht plaats die het stelsel van de Wet BIG raken. Het empirische, sociaalwetenschappelijke onderzoek maakt verhoudingsgewijs het grootste deel van de wetsevaluatie uit. Het onderzoek is zowel kwantitatief als kwalitatief van aard. Het kwantitatieve vragenlijstonderzoek beoogt een landelijk beeld te verkrijgen van de verschillende beroepsgroepen die onder de Wet BIG vallen, evenals van de verschillende sectoren van de zorg waarop de wet van toepassing is. Enquêteonderzoek wordt uitgevoerd onder grote steekproeven van groepen beroepsbeoefenaren. Ook onder de zorginstellingen wordt een enquête uitgezet. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van het consumentenpanel van het NIVEL om greep te krijgen op opvattingen van het publiek over de meer algemene ontwikkelingen rond keuzevrijheid en bescherming. Verder wordt onderzoek uitgevoerd onder alle leden van tuchtcolleges en een steekproef van advocaten. Kwalitatief onderzoek richt zich op opvattingen van stakeholders, zoals patiënten-, beroeps- en koepelorganisaties, de IGZ, het CMT, het CIBG (de organisatie die de uitvoering ter zake van het BIG-register verzorgt) en het CBGV. Deze stakeholders worden geïnterviewd en deels ook via een schriftelijke peiling benaderd hun opvattingen en ervaringen met de onderzoekers te delen. Tot slot wordt een invitational conference georganiseerd waar de belangrijkste bevindingen van het onderzoek worden voorgelegd en besproken.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
34005001
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2012
2013
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. H.B. Winter
Verantwoordelijke organisatie:
Pro Facto B.V.