Het St. Antonius Ziekenhuis is al decennia lang een topreferent centrum voor behandeling van hartaandoeningen. Het Hartcentrum innoveert en excelleert onder andere in niet-coronaire interventies en gepersonaliseerde anti-trombotische therapie. Hierbij is nationale en internationale samenwerking essentieel. Met behulp van deze TZO-subsidie kan de gespecialiseerde zorg verder worden versterkt en structureel geborgd worden. Daarnaast zal onderzoek worden verricht naar het verbeteren van hartinterventies en het voorkomen van trombo-embolische- en bloedingscomplicaties.
De focus ligt hierbij niet alleen op de effectiviteit en veiligheid van behandelingen, maar ook op het onderzoeken van de kosteneffectiviteit en de maatschappelijke meerwaarde. Dit laatste wordt onderzocht door het bepalen van patiëntgerelateerde uitkomstmaten. Uiteindelijk zullen de resultaten worden geïmplementeerd in de dagelijkse praktijk en zal de opgedane kennis worden gedeeld met patiënten en zorgprofessionals.
Om voorop te blijven lopen, is het Hartcentrum gespecialiseerd in het doen van onderzoek naar nieuwe, verbeterde behandelingen. Hiervoor initieert het Hartcentrum jaarlijks nieuw, vaak baanbrekend onderzoek dat meestal direct toepasbaar is op de patiëntenzorg. Het Hartcentrum werkt ook samen met universitaire ziekenhuizen.
Het Hartcentrum onderzoekt hoe hart- en vaatziekten zo veilig mogelijk behandeld kunnen worden met zo min mogelijk belasting voor de patiënt. Een voorbeeld hiervan is de vervanging van “hartkleppen via de lies” (een kathetherbehandeling, waarbij de patiënt niet meer geopereerd en onder narcose hoeft). Door deze veiligere, minder belastende behandeling, is de herstelperiode korter en kunnen kwetsbare patiënten toch behandeld worden. We pogen deze behandelingen nog effectiever en veiliger te maken door complicaties tijdens en na de behandeling te voorkomen. De meest voorkomende en meest ernstige complicaties tijdens deze ingreep zijn bloedingen en stolsels (bloedpropjes die o.a. kunnen leiden tot een herseninfarct). Om deze complicaties te voorkomen is het nodig dat de patiënt de juiste bloedverdunners tijdens en na de ingreep krijgt. Tot nu toe is niet bekend welke bloedverdunners het beste zijn, en wij zijn van plan dit te onderzoeken.
In lijn met deze ambitie, beoogt het Hartcentrum vijf nieuwe onderzoeken uit te voeren, waarbij nieuwe, minimaal belastende, ingrepen voor patiënten nog meer op maat gesneden worden (personalised medicine), effectiever en veiliger gemaakt worden, door het verder terugdringen van bloedingen en stollingscomplicaties.
Prof. Lucas Boersma beoogt het minimaliseren van het risico op bloedstolsels in patiënten met hartboezemfibrilleren, door afsluiting van het linker hartoor –als bron van stolsels- te combineren met een geoptimaliseerde antistollingstherapie.
Dr. Jur ten Berg test een geoptimaliseerde antistollingstherapie uit bij patiënten met een kathetergestuurde vervanging van een hartklep, om bloedstolsels en bloedingen te voorkomen.
Dr. Patrick Klein test uit hoe het maken en bestuderen van een CT-scan voorafgaand aan een hartklepvervanging bijdraagt tot een juiste selectie voor transcatheter- of chirurgische aortaklepvervanging waardoor de kans op bloeding, stolsels en herseninfarcten kan verminderen.
Dr. Marco Post onderzoekt wat de beste antistollingstherapie is rond het dotteren van de longslagader bij patiënten met een verhoogde bloeddruk in de longslagader, veroorzaakt door bloedstolsels.
Dr. Jur ten Berg (lijn 5) onderzoekt of een genetische test gebruikt kan worden voor het optimaliseren van antistollingstherapie voor patiënten die een stent (buisje) geplaatst krijgen om een dichtgeslibd bloedvat open te houden.
Dit onderzoek betreft een vervolg op project Cost-effectiveness of CYP2C19 genotype guided treatment with antiplatelet drugs in patients with ST-segment-elevation myocardial infarction undergoing immediate percutaneous coronary intervention with stent implantation: optimization of treatment
In alle onderzoekslijnen wordt kritisch gekeken naar hoe deze interventies bijdragen aan een verbetering in klinische uitkomstmaten, patiënt gerapporteerde uitkomstmaten en kostenbeheersing.