Effect of Medication Review and Counselling of Community Pharmacists of Patients discharged from the hospital on Medication safety and compliance
Projectomschrijving
Ziekenhuisopname is een risicofactor voor geneesmiddelgerelateerde problemen (GGPs) zoals contra-indicaties, interacties, bijwerkingen, doseringsfouten, irrationele en inefficiënte therapie. Deze kunnen het gevolg zijn van de effecten van geneesmiddelen, maar ook van voorschrijffouten en therapieontrouw.
Intensieve Begeleiding van Ontslagmedicatie (IBOM-2) moet GGPs na ontslag uit het ziekenhuis verminderen en het goede gebruik van geneesmiddelen bevorderen
Bij IBOM-2 analyseert de openbare apotheker de medicatie van uit het ziekenhuis ontslagen patiënten. Een apothekersassistent ondersteunt de patiënt gedurende één jaar na ontslag uit het ziekenhuis. In een onderzoek zijn de effecten op GGPs onderzocht.
Het onderzoek betreft uit het ziekenhuis ontslagen patiënten ouder dan 60 jaar met meer dan 5 geneesmiddelen. GGPs werden geïdentificeerd door:
- analyse van de medicatie
- interviews van de patiënten.
Uit het onderzoek blijkt dat medicatieanalyse en begeleiding door de apotheker bij deze patiëntengroep leidt tot vermindering van GGPs. Hiermee kan de medicatieveiligheid worden verbeterd.
Producten
Auteur: Abeer Ahmad, Jacqueline Hugtenburg, Laura MC Welschen, Jacqueline M Dekker and Giel Nijpels
Verslagen
Eindverslag
Het is bekend dat opname in het ziekenhuis een risicofactor is voor het optreden van geneesmiddelgerelateerde problemen (GGPs) zoals contra-indicaties, interacties, bijwerkingen, doseringsfouten, irrationele en inefficiënte therapie. Deze GGPs kunnen het gevolg zijn van de effecten van geneesmiddelen op patiënten, maar ook van voorschrijffouten en therapieontrouw.
Met het doel GGPs na ontslag uit het ziekenhuis te verminderen en het goede gebruik van geneesmiddelen te bevorderen is de interventie Intensieve Begeleiding van Ontslagmedicatie (IBOM-2) ontworpen. Bij deze interventie verricht de openbare apotheker een analyse van de medicatie van uit het ziekenhuis ontslagen patienten en gaat een apothekersassistent de patiënt gedurende eén jaar na ontslag uit het ziekenhuis ondersteunen. In een gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek zijn de effecten van de interventie op GGPs onderzocht. In het onderzoek werden 340 uit het ziekenhuis ontslagen patiënten, welke meer dan 5 geneesmiddelen gebruiken en ouder zijn dan 60 jaar, opgenomen. 180 patiënten kwamen in de interventiegroep en 160 in de controle groep. GGPs werden geïdentificeerd met behulp van analyse van de medicatie en door middel van interview van de patiënten. Er werden in totaal 253 en 437 GGPs gevonden in de controlegroep en 271 en 689 in de interventiegroep. In de interventiegroep daalden zowel het gemiddeld aantal GGPs dat gevonden werd met medicatieanalyse als het gemiddeld aantal GGPs dat gevonden werd met het interview, terwijl deze licht stegen in de controlegroep.
De verdeling van het percentage patiënten in de interventiegroep waarin het aantal GGPs daalde, steeg of gelijk bleef was significant verschillend van de verdeling in de controlegroep. Het meest duidelijk waren deze verschillen voor de GGPs, wel een indicatie, maar geen geneesmiddel en angst voor bijwerkingen.
Medicatieanalyse en begeleiding door de apotheker leidt tot een vermindering van GGPs in oudere patiënten die uit het ziekenhuis ontslagen zijn en vijf of meer geneesmiddelen gebruiken. Hiermee kan de medicatieveiligheid van deze groep oudere patienten worden verbeterd.
Rationale: Geneesmiddelgerelateerde problemen (GGP’s) zoals contra-indicaties, interacties, bijwerkingen, doseringsfouten, irrationele en inefficiënte therapie zijn het gevolg van de effecten van geneesmiddelen op patienten, maar ook van voorschrijffouten en therapieontrouw. Risicofactoren voor GGPs zijn oudere leefijd, co-morbiditeiten, polyfarmacie en hospitalisaties. In een systematische review van 38 studies in de eerstelijns zorg naar het effect van interventies voor het verminderen van geneesmiddelgerelateerde bijwerkingen, welke leidden tot verhoogde morbiditeit, ziekenhuisopnames en/of mortaliteit werd aangetoond dat interventies door apothekers effectief waren in het verkleinen van de kans op geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames (Royal et al. 2006). Echter, als alleen de gerandomiseerde gecontroleerde studies waden meegenomen was het effect niet meer significant. Meer studies zijn nodig om te onderzoeken of dit soort interventies effectief zijn in het verlagen van de ziekenhuisopnames. Dit soort interventies zouden de farmacotherapie moeten verbeteren en ook strategieën moeten onderzoeken die een verbetering geven in therapietrouw. De huidige studie heeft als doel deze twee strategieën te combineren. Medicatie analyse is gedefinieerd als een structurele analyse van de medicatie van een patiënt met als doel overeenstemming te krijgen met de patiënt over de therapie, het optimaliseren van de effecten van de medicatie, het minimaliseren van het aantal GGPs en het verminderen van onnodige medicatie (Task Force on Medicines Partnership et al. 2002). Tijdens een medicatie analyse zou er gecontroleerd moeten worden of: - De voorgeschreven geneesmiddelen passen bij de overige geneesmiddelen - Niet gebruikte geneesmiddelen ingeleverd worden - Patienten of verzorgers goed zijn voorgelicht over de effecten en bijwerkingen van de geneesmiddelen - Er optimale informatie wordt gegeven die aangepast is op de behoefte van de patiënt. Daarnaast zou het geneesmiddelgebruik zo goed mogelijk gestroomlijnd moeten worden om zo de therapietrouw te verbeteren (Osterberg & Blaschke 2005). Gedragstherapie: Onderzoek heeft uitgewezen dat een verandering in de houding ten opzichte van medicatie kan bijdragen aan een verbeterde therapietrouw (Haynes et al. 2005; Kripalani et al. 2007b). Gedrags-interventies kunnen dit effect vergroten (Haynes et al. 2005; Kripalani et al. 2007a). Een model dat hiervoor is beschreven is gebaseerd op de theory of planned behaviour en op zelf-regulatie strategieën en geeft inzicht in de factoren die therapietrouw bepalen (Ajzen 1991; de Bruin M. et al. 2005b). Een patiënt krijgt ‘ervaring met een behandeling’ op het moment dat hij blootgesteld wordt aan een therapie. Het is nodig dat een patiënt basale kennis heeft van zijn of haar aandoening om in staat te zijn gewogen keuzes te maken over de behandeling en om in staat te zijn zichzelf te motiveren de behandeling voort te zetten op de juiste manier. Professionals uit de zorg moeten dit soort kennis in voor de patiënt begrijpelijke taal communiceren en aanpassen aan de behoeften van de patiënt (de Bruin M. et al. 2005a). Doel: Het doel van deze studie is het onderzoeken van het effect van medicatie analyse en counselling van uit het ziekenhuis ontslagen patiënten, welke meer dan 5 geneesmiddelen gebruiken en ouder zijn dan 60 jaar, door openbare apothekers op het voorkomen van GGPs. Het effect van patiënt counselling op therapietrouw, kwaliteit van leven, ziekenhuis her-opname en kosteneffectiviteit zijn secundaire doelen. De hypothese van het onderzoek is dat medicatie analyse en gedragstherapie door openbare apothekers en assistenten het aantal GGPs vermindert. De secundaire doelen zijn de effecten op: - Incidentie van heropnames in het ziekenhuis - Juistheid van de medicatiekeuze - Houding ten opzichte van voorgeschreven medicatie - Therapietrouw - Functionele status van de patient - Kwaliteit van leven - Tevredenheid van over de interventie - Kosteneffecti